Het logo van de deelparochie geeft op een treffende manier aan hoe wij samen gemeenschap willen zijn. De cirkel duidt op de onderlinge verbondenheid, maar we zijn een open gemeenschap want de cirkel is niet gesloten. In deze gemeenschap willen we zorg hebben voor elkaar, weergegeven in de twee handen, die dragend en beschermend zorg uitdrukken. Die zorg betreft elke mens, gesymboliseerd in het visje. Daarbij is gedacht aan Jezus' woord aan zijn leerlingen: 'Ik maak mensenvissers van jullie'. Maar dat visje heeft natuurlijk nog een veel belangrijkere symbolische betekenis: het verwijst naar Jezus. Hij en zijn boodschap vormen het centrum van onze gemeenschap. Het Griekse woord ICHTUS (=vis) bevatte de beginletters van "Jezus Christus, Zoon van God, Redder" en werd in de eerste eeuwen gebruikt als teken van Jezus en van christen zijn. Zo willen we samen een geloofsgemeenschap zijn rond de persoon en de boodschap van Jezus van Nazaret.
Wie rondwandelt in het centrum van ons dorp zal het opvallen
dat er geen echt oud pand te zien is. Daaruit mag echter niet de
conclusie getrokken worden dat Overloon een betrekkelijk nieuw dorp is.
In "oude papieren" uit het begin van de veertiende eeuw wordt over
"LOEN" gesproken als aanhangsel van Vierlingsbeek. "Parochianen van
Beek met die van Loen . . .". Er was nog geen zelfstandige parochie. In
1441 stond er in ieder geval een kapel in Overloon, gewijd aan de
Heilige Theobaldus.
Ruim een eeuw later (1553) was er een pastoor. Na de vrede van Munster
kwam het gebied waartoe Overloon behoorde bij Holland. De kerk werd
opslagplaats en op Venray's gebied werd gekerkt in een schuurkerk. Na
enkele jaren werd oogluikend toegelaten dat er in het dorp zelf naast
de oude kerk een schuurkerk gebouwd werd.
Toen in 1800 de kerk werd teruggegeven was die zo bouwvallig dat men
nog geruime tijd de schuurkerk bleef gebruiken. Pas in 1822 werd de
opgeknapte en uitgebreide kerk ingezegend. In 1882 kwam er nog een
toren bij.
Onder pastoor van Coll (1904-1918) werd een heel nieuwe kerk gebouwd.
In 1936 werd die onder pastoor van Empel (1924-1942) uitgebreid met
zijbeuken.
In het najaar van 1944 werd Overloon van de aardbodem weggevaagd door
het oorlogsgeweld. Alles maar dan ook alles was verwoest, ook de kerk,
het zusterklooster met bejaardentehuis, de scholen..
In 1942 was pastoor van Boxtel in Overloon gekomen. Hij dacht hier in
een gespreid bedje terecht te zijn gekomen, maar na de bevrijding stond
hij voor de gigantische taak om alles van de grond af weer op te
bouwen. En dat heeft hij ook op zijn onnavolgbare manier gedaan.
De bouw van de nieuwe kerk had heel wat voeten in aarde. Op het bisdom
vonden ze die Overloonse pastoor "gene gemekkelijke". Hij vertikte het
Overloon op te schepen met een traditionele kerk. Hij bezocht vele
kerken in binnen- en buitenland en zijn keuze viel uiteindelijk op een
Zwitsers ontwerp.
Op 8 december 1955 werd de eerste steen gelegd en met Kerstmis 1956
werd het nieuwe gebouw in gebruik genomen.
Sinds de bouw van de nieuwe kerk draagt de parochie ook de naam van de
H. Antonius van Padua.
De H. Theobalduskerk is ontworpen door architect Strick uit Boxtel. Het is een open ruimte. Alle lijnen van het gebouw lopen naar het priesterkoor. Het front is breder, terwijl de vloer afloopt naar het priesterkoor toe, zodat er vanuit heel de kerk goed zicht is op het altaar. Dat altaar is geschonken door de toenmalige R.K. Bond van Kolenhandelaren, die de H. Theobaldus als patroon had.
De buitenkant van de kerk wordt gesierd door twee voorstellingen in
metselwerk. Deze beelden de Schepping en de Drie-eenheid uit.
Mede vanwege dit bijzondere reliefwerk staat de kerk sinds december
2002 op de (gemeentelijke) monumentenlijst van de gemeente Boxmeer
Het H. Hartbeeld buiten naast de doopkapel heeft de verwoesting van
Overloon in 1944 (grotendeels) overleefd. Ook de doopvont is van voor
de oorlog. Oorspronkelijk was het een wijwatersvat en volgens kenners
is het vijftiende eeuws.
In de klokkentoren hangen drie klokken. De kleinste is door een parochiaan geschonken, de middelste heeft de oorlog overleefd (verborgen voor de Duitsers in een gierput). De grootste is nieuw aangeschaft.
Er zijn in de kerk vier gepolychromeerde beelden van Leo Geurtjes uit Berlicum: Maria, Jozef, Antonius van Padua en Theobaldus. Het zijn zeker voor die tijd heel moderne beelden.
Het enige beeld in de kerk dat de oorlog overleefd heeft is het beeld van de H. Theobaldus (zie foto onder). Dit staat tegenwoordig in de doopkapel.
Eveneens treft u in onze kerk drie beelden aan in blank hout: H. Hart, Theresia van Lisieux en Donatus (de beschermheilige tegen bliksem, donder en onweer en andere natuurrampen). P. van Dongen uit Oostrum is de maker ervan. Van zijn hand is ook onze kerstgroep.
In maart 2008 is onze kerk verrijkt met twee nieuwe beelden, namelijk:
Franciscus en Clara van Assisi. Op tweede paasdag werden deze beelden
gezegend.
De maker van deze beelden is onze dorpsgenoot Clemens Weijmans
Het zijn twee moderne beelden van twee heiligen die ook onze tijd
veel te zeggen hebben, niet met geleerde woorden maar door de eenvoud
van hun leven.
Theobaldus
werd geboren te Provins uit rijke en
adellijke
ouders in de eerste helft van de elfde eeuw. Samen met zijn schildknaap
Walter verliet Theobaldus zijn ouderlijk huis.Via Reims trokken ze als
twee arme bedelaars naar het woud van Pettingen, in het bisdom Trier.
Ze leefden in een armoedige hut en in de omliggende dorpen werkten ze
als knechten op het land en in de stal of als kolenbranders. Vandaar
dat hij later de patroon van de kolenhandelaars is de geworden. Maar
dit werk bleek toch te zwaar te zijn voor hen. Na een bedevaart naar
Jacobus van Compostella, trokken zij naar Rome en eigenlijk wilden ze
naar het H.Land, maar de slechte gezondheid van Walter liet dat niet
toe. Theobaldus besloot toen zich in Salanigo te vestigen om daar een
kluizenaarsleven te leiden.
Na de dood van Walter, twee jaar later, werd hij priester gewijd door
de bisschop van Vicensa. Theobaldus verwierf grote bekendheid en
volgens de overlevering zou hij meerdere wonderen gedaan hebben.
Op 30 juni 1066 is hij geheel verzwakt en uitgeleefd overleden, waarna
hij begraven is in de kathedraal van Vicenza. Op de eerste zondag van
juli viert de parochie zijn feest.
Ook na zijn dood werden vele wonderen aan hem toegeschreven. Tot in
onze tijd wordt hij aangeroepen tegen kinkhoest, koorts, zweren en
eczeem.
Overloon is een van de oude
"Peelranddorpen". Vroeger bestond het vooral uit grote heidevelden.
Mensen hebben hier een armoedig bestaan geleid, want het droge zand was
verre van vruchtbaar. Vaak moesten ze hooi kopen in de Maaskantdorpen
waar de kleigronden veel en veel vruchtbaarder waren.
Door de oorlog werd alles verwoest en hebben de bewoners ontstellend
moeilijke tijden doorgemaakt. Maar geleidelijk aan werd het dorp
helemaal herbouwd en het mag gezien worden. Ook het welvaartspeil ging
steeds omhoog, mede vanwege het toerisme. De boeren, die vroeger het
grootste deel van de bevolking vormden, gingen er flink op vooruit,
dankzij de varkens en de regeninstallaties. Op het ogenblik zijn ze
echter een kleine minderheid geworden onder de ca 3.500 inwoners die
Overloon nu telt.
Het is nu een dorp waar het goed wonen is, met een fijne
gemeenschapsgeest, met alle mogelijke verenigingen en clubs, met de
nodige voorzieningen als winkels, restaurants, cafetaria.
Ook de Overloons kerk weerspiegelt de goede gemeenschapsgeest
van ons dorp. Op allerlei gebied zijn er vrijwilligers actief in en
rond de kerk. Enerzijds is dit zeer verheugend, maar het feit dat
jongeren het veelal laten afweten baart zorgen voor de toekomst. Maar
zoals elke geloofsgemeenschap heeft ook de onze slechts dan toekomst
als we er met zijn allen de schouders onder zetten.
De liturgische vieringen zijn natuurlijk belangrijk, en daar zijn velen
actief bij betrokken. Misschien is dat ook wel het gemakkelijkste deel
van samen kerk zijn. Maar ook katechese is juist voor de toekomst van
wezenlijk belang. Naast de pastorale zorg moet de diaconie een pijler
zijn van de geloofsgemeenschap, maar dit laatste is in de praktijk wel
het moeilijkste deel. Daarnaast zijn er de ondersteunende diensten die
bijdragen aan het goed functioneren van de kerkgemeenschap. Dat vraagt
veel actieve parochianen. We zijn blij met het grote aantal dat zich op
de verschillende terreinen inzet.
Het beeld van de regenboog symboliseert heel goed hoe een gemeenschap
rond de dorpskerk een levende gemeenschap moet zijn. De regenboog is
niet de zon alleen, ook niet de regendruppels alleen, maar het zonlicht
dat in de druppels weerkaatst wordt. Ieder druppeltje weerspiegelt op
zijn manier iets van het zonlicht en alle druppels samen vormen met de
zon die prachtige regenboog, dat verbondsteken tussen God en de mensen,
zoals dat volgens het oude bijbelverhaal na de zondvloed gegeven werd.
Zo is ook de kerk niet Jezus Christus alleen, die de zon en het licht
is. Het is ook niet al die individuele gelovigen die samen de kerk
vormen. Nee, de kerk is Jezus, zoals die weerspiegeld wordt in en door
vele mensen, ieder op zijn of haar manier, met zijn of haar karakter,
op de plaats waar hij of zij staat. Zo kunnen we samen Gods blijvend
verbond van liefde zijn, een regenboog van hoop voor onze tijd. Maar
dat wordt alleen werkelijkheid als we allemaal in het licht van Jezus
boodschap willen gaan staan.
Zo willen we graag de kerk in Loôn zijn.
Om de status van rijksmonument te kunnen krijgen dient een object
minstens vijftig jaar oud te zijn, vandaar het eindjaar 1958. De
wederopbouw startte direct na de strijd in mei 1940. Uit de puinhopen
van de Tweede Wereldoorlog wist Nederland te herrijzen door hard werken
en inventief ontwerpen. Het herstel van de immense oorlogsschade bood
de kans op vernieuwing in de architectuur, stedenbouw en landinrichting.
Bij de selectie van deze honderd objecten was de kerk van de H.H.
Theobaldus en Antonius van Padua opgenomen. Op 19 maart jongsleden kwam
het bericht dat de status van rijksmonument is toegewezen. De
begeleidende tekst daarbij maakt melding van de architect Jan Strik en
de bouwpastoor M.J. van Boxtel. Zij deden hun inspiratie voor het
ontwerp op in Zwitserland.
De
meest markante kenmerken van het kerkgebouw zijn de onregelmatige
vijfhoekige grondslag met een licht hellend dak dat wordt gedragen door
stalen spanten, de door middel van een gang verbonden doopkapel, de in
reliëf gemetselde afbeeldingen aan de voorzijde voorstellende de
Schepping en de Heilige Drie-eenheid.
In de omschrijving is de
toepassing van beton voor de toren, de dakrand, de vensters en een
aantal skeletelementen opgenomen, evenals de sierbetonblokken, gevuld
met gekleurd handgedreven glas en de opengewerkte constructie van de
toren, waarin de drie klokken hangen.
Wat het interieur betreft worden onder andere genoemd de lichthellende
vloer, het ongehinderde zicht op het priesterkoor, de glas in lood
ramen met abstracte motieven en de daarbij passende plafonddecoratie en
de vele mooie beelden en voorwerpen die onze kerk sieren.
Ook de pastorie en het H.Hartbeeld zijn in de toewijzing tot
rijksmonument opgenomen.
De waardering hierbij luidt als volgt:
R.K. Kerkgebouw met pastorie en H.Hartbeeld van algemeen cultuur- en
architectuurhistorisch belang als essentieel toonbeeld van de
wederopbouwperiode in Nederland:
Wij hebben gewoon een prachtige ruimte om te vieren en om elkaar te
ontmoeten, want een kerk is en blijft toch op de eerste plaats een
gebouw om te vieren, om verbondenheid met de Heer en met elkaar diepere
inhoud te geven. Dat gebeurt op belangrijke levensmomenten als doop en
uitvaart, maar ook op feesten, in gewone weekenden en bij bijzondere
gelegenheden.
We mogen hopen dat onze kerk nog heel lang zo'n plaats van gebed,
bezinning en ontmoeting mag blijven in onze gemeenschap.