In 1181
wordt Franciscus in Assisi geboren. Zijn vader is een
lakenkoopman en op het moment van zijn geboorte is de vader voor zaken
in Frankrijk. Zijn moeder geeft hem de naam Johannes. Zijn vader geeft
hem bij thuiskomst de naam Francesco, Fransman.
Na een veldslag tussen zijn geboorteplaats Assisi en de stad Perugia in
1202 werd hij gevangengezet. Daarop volgde een periode van ziekte. Weer
aan de beterende hand werd Franciscus bijzonder getroffen door het leed
van de melaatsen, die in zijn tijd volledig uit de samenleving werden
verstoten.
Naar aanleiding daarvan bekeerde hij zich tot een leven van armoede,
gebed en dienstbaarheid aan de armen, ontevreden over de leegheid van
zijn leven. Later, in 1205, kreeg hij een visioen in het kerkje van San
Damiano. Hij wist zich aangesproken door de daar afgebeelde
Gekruisigde: 'Franciscus, ga en herstel mijn huis'. Hij trok zich als
een kluizenaar terug in de eenzaamheid en wijdde zich aan de melaatsen,
het herstellen van kerkjes en aan het gebed. Zelf wilde hij de
allerarmste zijn, en hij bedelde zijn dagelijks voedsel bij elkaar,
daarvan delend met anderen die nog minder hadden dan hij. Vanaf dat
moment werd zijn enige geliefde 'Vrouwe Armoede'.
Zijn vader, die van mening was dat zijn zoon tot de rang van dorpsgek
vervallen was, probeerde hem met dreiging en verleiding terug te laten
keren naar een werelds leven. Uiteindelijk legde Franciscus in de lente
van 1205 tijdens een scène op het plein bij de bisschop zijn kleren aan
de voeten van zijn vader (die ze immers betaald had), en wijdde zich
toe aan God met de woorden: "Nu kan ik werkelijk zeggen: Onze Vader in
de hemel", waarop de bisschop zijn mantel om hem heen sloeg.
Als Bernardus van Quintavalle en Petrus Cattani zich in 1208 bij
Franciscus willen aansluiten, raadplegen zij met zijn drieën het
evangelieboek van de kerk van Sint Nicolaas om te ontdekken hoe hun
leven eruit moet zien. Zij stuiten daarbij op drie teksten:
Dat is wat zij vervolgens naar vermogen doen, en daarmee is
de franciscaanse beweging begonnen.
In hetzelfde jaar 1208 gaf de abt van het Benedictusklooster op de
Monte Subasio het kerkje van Portiuncula in het dal bij Assisi in
bruikleen aan Franciscus om het tot het centrum van zijn nieuwe
beweging te maken.
Franciscus schreef aan het einde van zijn leven een lofzang op de
natuur, het Zonnelied. Hierin bezingt hij 'de dingen van de hemel' -
broeder zon en zuster maan en de sterren -, 'de dingen van de aarde' of
de vier elementen - broeder wind en zuster water, broeder vuur en
zuster aarde -, en tenslotte de levensweg van de mens. Franciscus zag
het op zich nemen van wat het leven te dragen geeft als een van de
manieren om dichter bij Christus te komen. Wanneer hij opmerkte 'draag
uw kruis', bedoelde hij 'neem uw lot op u', 'draag uw deel van het
lijden'. Franciscus wees niet alleen het lijden niet af, hij hechtte
ook grote waarde aan de natuur, die hij een prachtige weergave vond van
hoe de Schepper voor ons zijn wil, en ons draagt en in leven houdt. Dat
gebeurt door de afwisseling van ieder weer zoals Franciscus in zijn
Zonnelied zingt.
Rond 1219-1220 ontstonden er problemen in de broederschap. Franciscus,
die in het Midden-Oosten verbleef, keerde daarom terug naar Italië en
legde het ambt van minister-generaal van de broederschap neer. Petrus
Cattani volgde hem op, en na diens dood broeder Elias Bombarone.
Franciscus schreef intussen een nieuwe regelredactie, waarbij hij naar
eigen zeggen van de vele kruimels ëën hostie wilde maken (met andere
woorden: hij maakte er een meer geordend geheel van) Hij stierf op de
vooravond van 4 oktober 1226.
Franciscus werd begraven in de kerk van San Giorgio in Assisi. In
dezelfde kerk sprak paus Gregorius IX twee jaar later zijn
heiligverklaring uit. Op verzoek van de paus ging broeder Elia, de
algemeen overste van de franciscanen, over tot de bouw van de
Sint-Franciscusbasiliek boven zijn graf. De dag volgend op zijn
sterfdag (4 oktober) is zijn feestdag, en is in 1929 ook
Werelddierendag geworden.
terug
naar de voriger pagina