Enkele absoutes
Absoute 1
Moeder zijn is alles geven: zorgen, lijden, liefde en leven
Moeder zijn is alles derven alles.... en tevreden sterven.
Een moeder sterft altijd te vroeg al wordt zij nog zo oud,
afscheid nemen doet zo'n pijn omdat je zoveel van haar houdt.
Zij is de ader waaruit je groeide, de bodem waaruit je bloeide.
En toch: moeders sterven niet, ze leven verder in hun kinderen
de band van de liefde die hen bindt, zal nooit verminderen.
Afscheid nemen is met dankbare handen meedragen
al die herinneringen die haar leven jullie nalaat.
maar haar dode lichaam moeten we nu uit handen geven
en toevertrouwen aan de aarde.
Het is nu een leeg lichaam, toch is het heel kostbaar voor ons
omdat het haar geest 84 jaar lang gedragen en belichaamd heeft.
Maar voordat wij het aan de aarde toevertrouwen
gaan we het besprenkelen met water en we branden wat wierook:
water, ze is ermee gedoopt, het verwijst naar leven, Gods leven,
wierook, het kringelt omhoog en verdwijnt in het niets,
het wijst naar die onzichtbare en ongrijpbare God,
en we spreken onze hoop uit dat God haar geest nu aanvaard heeft,
en haar nieuw leven geschonken heeft.
Laat ons ...... nu begeleiden naar ons kerkhof,
de laatste rustplaats voor haar lichaam.
Daar leggen we haar neer in de aarde,
in de handen van de levende God.
Moge zijn zegen haar en ons blijven vergezellen,
in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen
Absoute 2
Leven is dankbaar zijn voor het licht en de liefde
voor de warmte en de tederheid in mensen ons omgeven
leven is mensen en dingen omhelzen en weer loslaten....
Ook het leven van jullie moeder en oma was vol van omhelzen en
loslaten.
Het was rijk omdat zij zoveel van zichzelf kon geven,
omdat zij de kunst van het delen verstond,
het goede, het plezierige maar ook het minder goede, het verdrietige.
Het was warm omdat zij hartelijkheid en genegenheid uitstraalde,
naar jullie toe, naar anderen toe.
Ook voor jullie geldt dat het leven omhelzen is en loslaten,
maar jullie loslaten wordt verzacht door de dankbaarheid
voor het licht en de liefde, de warmte en tederheid
waarmee zij jullie altijd omgeven heeft,
en die jullie ook weer met haar gedeeld hebben,
zeker ook de laatste jaren.
Na de vele fijne jaren die jullie met haar mochten delen
moeten jullie nu afstand gaan doen van haar lichaam.
Het is nu een leeg lichaam, toch is het heel kostbaar
omdat het haar geest 76 jaar lang gedragen en belichaamd heeft.
In haar lichaam zien jullie haar niet meer,
maar in de geest blijft zij altijd bij jullie, in jullie herinneringen.
Maar als gelovige mensen hopen we ook
dat haar geest nu voortleeft bij God haar Schepper,
dat zij in Hem eeuwige vrede en vreugde gevonden heeft.
Voordat wij haar aan de aarde toevertrouwen
gaan we het besprenkelen met water en we branden wat wierook:
water, ze is ermee gedoopt, het verwijst naar leven, Gods leven,
wierook, het kringelt omhoog en verdwijnt in het niets,
het wijst naar die onzichtbare en ongrijpbare God,
en we spreken onze hoop uit dat God haar geest nu aanvaard heeft,
en haar nieuw leven geschonken heeft.
Laat ons ... nu begeleiden naar ons kerkhof,
de laatste rustplaats voor haar lichaam.
Daar leggen we haar neer in de aarde,
in de handen van de levende God.
Moge zijn zegen haar en ons blijven vergezellen,
in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen
Absoute 3
De mensen zijn als gras, zo zegt het oude boek,
ze bloeien als bloemen in het open veld,
dan waait de wind en ze zijn verdwenen.
Elke bloem bloeit op haar eigen wijze
en elk wordt geplukt, op een tijd die niemand kent,
de een in de lente van het leven, een ander midden in de zomer,
weer een ander in de herfst, of zelfs in de winter.
........... was een bloem in onze levenstuin,
een roos recht op zijn stengel, een statige en geurige lelie,
een orchidee vol diepe kleuren, een vrolijk vergeetmenietje,
een sterke duurzame chrysant, een stralende zonnebloem.
Zij was voor velen een boeket vol kleuren,
het rood van de liefde, het wit van de waarachtigheid,
het geel van de warme lach, het groen van de hoop,
het blauw van de trouwe dienstbaarheid.
In al haar eenvoud was zij een mooie bloem,
mooi om in huis te hebben.
Door haar hartelijkheid en meeleven,
bracht ze kleur en fleur in ieders leven.
God heeft haar nu uit onze tuin geplukt
om haar een plaats te geven in de zijne, in zijn eeuwig paradijs.
Nu zeggen wij tot haar: Bedankt dat je was zoals je was.
Wij gaan nu afstand doen van haar lichaam,
het is nu een leeg lichaam, toch is het heel kostbaar voor ons
omdat het haar geest 76 jaar lang gedragen en belichaamd heeft.
Maar voordat wij het aan de aarde toevertrouwen
gaan we het besprenkelen met water en we branden wat wierook:
water, ze is ermee gedoopt, het verwijst naar leven, Gods leven,
wierook, het kringelt omhoog en verdwijnt in het niets,
het wijst naar die onzichtbare en ongrijpbare God,
en we spreken onze hoop uit dat God haar geest nu aanvaard heeft,
en haar nieuw leven geschonken heeft.
Laat ons ..... nu begeleiden naar ons kerkhof,
de laatste rustplaats voor haar lichaam.
Daar leggen we haar neer in de aarde,
in de handen van de levende God.
Moge zijn zegen haar en ons blijven vergezellen,
in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen
Absoute 4
Een mens te zijn op aarde is eens voorgoed geboren zijn
in levenslange geboortepijn.
Een mens te zijn op aarde is leven van de wind.
De bomen hebben wortels, de bomen moeten stevig staan,
maar mensen moeten verder gaan.
De bomen hebben wortels maar mensen gaan voorbij.
......was een boom die heel lang in ons midden gestaan heeft,
een boom die schaduw bood aan zijn gezin,
waar ze tegenaan konden leunen,
waar ze fijne vruchten van mochten plukken.
Deze boom, langzaamaan verweerd en krom gebogen door ouderdom
is hij nu omgevallen.
Zijn wortels verloren hun houvast in de grond waarop hij leefde.
Maar hij was niet alleen geworteld in onze aarde,
die leven geeft maar tegelijk altijd weer vergankelijkheid ademt,
maar hij had zijn wortels ook in God, zijn Schepper en Vader,
de Bron van alle leven, van leven dat verder reikt dan de dood.
Op deze aarde zal hij vergaan tot stof, zoals alle leven,
maar in God, in de warmte van zijn eeuwige liefde
komt hij opnieuw tot bloei en zal hij leven in vrede en vreugde.
Aan het begin van zijn leven is hij gedoopt met water en geest,
als teken van Gods leven en licht,
nu gaan we zijn lege lichaam zegenen met water,
en we branden wierook als teken van onze hoop
dat God, de oorsprong en de voltooiing van alle leven,
ook nu licht en leven voor hem is.
God van alle leven, neem deze gestorven mens op in uw blijvende
vreugde,
zegen hem met uw eeuwig licht en voed hem met uw levenwekkende kracht.
Zegen ook ons die verder leven hier op deze aarde met uw licht en
kracht
opdat wij hoopvol verder kunnen op onze levensweg.
Zegen allen hier in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige
Geest.
Amen
Absoute 5
Een mens wordt geboren en gaat op weg,
zijn leven lang is hij onderweg, de ene dag na de andere,
van de ene levenssituatie naar de andere,
werkend en ploeterend en rustend,
zoekend naar levensvervulling, naar levensgeluk.
Soms vindt hij het, soms zoekt hij tevergeefs
Een mens is onderweg, nooit helemaal alleen,
altijd samen met anderen, dag in dag uit, jaar in jaar uit.
Daarom zijn wij hier nu samen met velen om uitgeleide te doen aan ...
Heel lang zijn we samen opgetrokken, maar nu scheiden onze wegen.
We moeten hem/haar nu loslaten en uit handen geven,
maar we mogen dit leven, deze mens van ons, ook toevertrouwen aan de
toekomst, een toekomst in God, want Die heeft een nieuwe hemel en aarde
voorzegd aan allen de weg van de vrede gaan.
God, Schepper van licht en leven,
blijf met ons meegaan als het avond wordt
en leidt ons door de nacht naar uw dag die dagen zal voorgoed.
Laat wat U begonnen bent, tot voltooiing komen in . . . ,
wiens/wier naam geschreven staat in de palm van uw hand.
Zegen met uw vrede alle leven, door U bezield,
uit de aarde opgeheven en naar U toe geschapen,
leven dat wij met eerbied omgeven en dankzeggend aan U toewijden.
Aan het begin van zijn/haar aardse leven werd hij/zij gedoopt
met water en geest, als teken van Gods leven en licht.
Nu aan het einde van zijn/haar aardse bestaan,
zegenen wij zijn/haar lichaam met water
als teken van onze hoop dat God,
de oorsprong en voltooiing van alle leven,
ook nu licht en leven is voor hem/haar.
We branden wierook om zijn/haar voorbije leven te eren.
Laat ons nu . . . . begeleiden naar ons kerkhof,
de laatste rustplaats voor zijn/haar lichaam.
Daar leggen we hem/haar neer in de aarde,
in de handen van de levende God.
Moge zijn zegen hem/haar en ons blijven vergezellen,
in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen
Absoute 6
Heer God, U ziet ons hier bijeen rondom het dode lichaam van . . . ;
U ziet hoe wij eromheen kaarsen aangestoken hebben
en hoe we het met bloemen hebben getooid.
Met die kaarsen en bloemen willen we ook onze dankbaarheid uitspreken,
want ondanks de dood is er veel om dankbaar voor te zijn.
Woorden schieten ons tekort om die dankbaarheid echt te vertolken.
Dankbaarheid voor al het goede en mooie
dat hij/zij (tijdens zijn/haar in onze ogen te korte aardse bestaan)
(in zijn/haar lange aardse bestaan) beleefd heeft.
Dankbaarheid voor alle vreugde en steun
die hij/zij voor ons en voor anderen heeft betekend.
Dankbaarheid voor alles wat hij/zij voor ons gedaan heeft en ook
dankbaarheid voor wat wij voor hem/haar hebben kunnen doen.
Heer God, vervul zijn/haar hoop op U,
neem hem/haar op in uw allesomvattende liefde,
beloon al het goede dat hij/zij gedaan heeft
met uw hemelse vrede en vreugde.
we zegenen u zijn/haar lichaam, als teken van onze menselijke hoop
dat God de Heer, die alles nieuw zal maken,
ook deze mens zal vernieuwen tot een eeuwig en onvergankelijk leven.
We branden wierook om zijn/haar nagedachtenis te eren.
Gaan wij nu in vrede heen om onze dierbare te begeleiden
naar haar laatste rustplaats.
Moge God hem/haar aannemen uit onze handen
en hem/haar opnemen in zijn eeuwige vreugde.
Moge zijn zegen ons allen vergezellen,
in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen
Absoute 7
Broeders en zusters,
om de laatste eer te brengen aan deze mens,
zijn we hier samengekomen rondom dit dode lichaam
dat ons van hem/haar is overgebleven.
In tastend geloof spreken wij onze hoop uit
dat hij/zij nieuw leven is binnengegaan.
We gaan afstand doen van zijn/haar lichaam,
nu een leeg omhulsel maar in dat lichaam
hebben we hem/haar gekend, hebben we voor hem/haar gezorgd.
Meer dan zijn/haar lichaam blijft ons haar naam nabij,
die naam spreken we hier nog eenmaal met eerbied uit: . . .
en wij bidden: Heer God, herinner U deze naam
die hij/zij van mensen heeft ontvangen
en waarin hij/zij gekend blijft ook al is hij/zij gestorven,
deze naam die U geschreven hebt in de palm van uw hand.
Ten teken van onze hoop dat God aan deze mens en aan ons allen
een nieuw en eeuwig leven geven zal in zijn Vaderhuis,
zegen ik zijn/haar lichaam, in de naam van de Vader
en de Zoon en de heilige Geest.
Mogen onze gebeden opstijgen voor U
als de geur van de wierook die wij offeren.
Moge zijn/haar hoop op U nu vervuld zijn.
Laat ons nu gaan in vrede om hem/haar
die wij dit uur voor het laatst in ons midden mochten hebben
weg te dragen naar het graf.
Wij geven hem/haar uit handen
en leggen hem/haar neer in de aarde,
in de handen van de levende God,
in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Amen