Teksten voor een kind(je)
Soms
Soms valt een knop
nog voor het een bloem wordt.
Soms dooft een vonk
nog voor het een vlam wordt.
Soms droogt een druppel
nog voor het een stroom wordt.
Soms breekt een twijgje
nog voor het een tak wordt.
Soms sterft een eitje
nog voor het een vogel wordt.
Soms wordt een leven afgebroken
nog voor het volwassen wordt.
Hoe kan dat? En mag dat?
Het moest toch niet mogen!
Al heb je nog zoveel vragen,
er is niemand die een antwoord heeft.
Het enige dat je kunt doen
is elkaar ondersteunen in die moeilijke dagen.
Afscheid
Je kwam.
Je ging
een korte weg
een vluchtig spoor
in 't aardse land.
Vanwaar ?
Waarheen ?
Wij weten slechts
vanuit Gods Hand
tot in Gods Hand.
We hadden zoveel hoop
we hebben je zo gewild
heel even
hebben we je in onze
armen kunnen nemen
We hebben afscheid genomen
van jouw hart met ons hart
waar we je altijd
in zullen blijven dragen.
Lieve kindjes
Lieve kindjes, met jullie kleine handjes,
jullie oogjes die voor ons,
nooit of maar even open zijn gegaan.
Jullie gingen de lange weg van jullie korte leven,
negen maanden of wat meer,
veilig geborgen in de schoot van je moeder.
Wij wisten niet wat er gebeurde toen duidelijk werd
dat er geen leven mogelijk was voor jullie.
En toch… wat jullie in ons opgeroepen hebben
aan liefde, hoop, bekommernis en vreugde
maakt jullie leven zinvol voor ons allen.
Nog altijd kunnen wij niet begrijpen
dat er geen levenskansen waren voor jullie.
Het maakt ons ook opstandig dat juist jullie
geen toekomst hadden bij ons,
jullie handjes geen greep kregen op de wereld,
jullie voetjes geen vaste grond.
Nu jullie gestorven zijn,
laat je bij ons een onpeilbare leegte achter.
Maar wij willen geloven, aarzelend zoekend,
dat jullie nu verbonden zijn met de God van leven.
Wij vragen jullie,
hou ons betrokken in jullie wereld
die nooit, of maar even voor ons openging.
Spreek tot ons over kinderen
Een vrouw, die een kindje aan haar boezem drukte, zei :
Spreek tot ons over kinderen.
En hij zei :
Uw kinderen zijn uw kinderen niet.
Zij zijn zonen en dochters van 's levens hunkering naar zichzelf.
Zij komen door u, maar zijn niet van u,
en hoewel zij bij u zijn, behoren ze u niet toe.
Gij moogt hun geven van uw liefde,
maar niet van uw gedachten,
want zij hebben hun eigen gedachten.
Gij moogt hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
want hun zielen toeven in het huis van morgen,
dat gij niet bezoeken kunt,
zelfs niet in uw dromen.
Gij moogt proberen hun gelijk te worden,
maar tracht hen niet aan u gelijk te maken.
Want het leven gaat niet terug,
noch blijft het dralen bij gisteren.
Gij zijt de bogen,
waarmee uw kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
De Boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige
en Hij buigt u met Zijn kracht,
opdat Zijn pijlen snel en ver zullen vliegen.
Laat het gebogen worden door de hand van de Boogschutter
een vreugde voor u zijn :
want zoals Hij de vliegende pijl liefheeft,
zo mint Hij ook de boog die standvastig is.
Uit 'De Profeet' van Kahlil Gibran
Nog veilige
Nog veilig geborgen was jij
Een leven nog zo klein en pril
een leven nog zonder eigen wil.
Nog veilig geborgen in moeders schoot
vond jij in rust een stille dood.
Negen maanden had je bijna volbracht,
maar we hebben tevergeefs gewacht.
Je was zo mooi, zo zacht, zo fijn,
heel even mochten we bij je zijn.
Hoe we van je houden zul je nooit weten,
wij zullen je nooit vergeten.
Ons klein dapper meisje
…, ons klein dapper meisje,
het is nu voorbij jouw oneerlijke strijd.
Je kwam bij ons aan, maar je bent verder gegaan.
Maar jouw lieve ondeugende snoetje
zal ons hele leven bij ons blijven.
Wij sluiten jou voor altijd in ons hart.
Als een zuchtje wind
op een stille zomernacht
ben je van ons heengegaan
niemand kon meer voor je zorgen.
We hadden je graag op zien groeien,
tot een levenslustig kind.
Je zien spelen met vriendinnen
maar je ging weg als een zuchtje wind.
We hadden naar jou uitgekeken,
tot je hier bij ons zou zijn.
Alles was voor jou in orde
maar het heeft niet mogen zijn.
We zullen je altijd blijven herinneren,
als een bloem, te vroeg geplukt,
die voor ons nooit zal verwelken,
al ben je uit ons midden geplukt.
Wat kun je je verdrietig voelen
als alles dof en donker is.
Gedachten blijven in je woelen
waarom ging plotseling alles mis ?
Ik wil nog even
Ik wil nog even...
Ik wil de dag van morgen nog even laten wachten
ik wil nog even luisteren naar jouw stilte
Ik wil nog even vasthouden wat is geweest
denken aan vroeger, weten dat jij niet weg bent,
dat jij niet ophoudt,
dat jij hier blijft en onmogelijk verdwijnen kan
dat jij nu vrede hebt, dat jij nu vrij bent,
zonder pijn, zonder zorgen,
ik weet dat morgen niet zal zijn
zoals ik 't vroeger heb bedacht
dat ik je zo ontzettend veel zal missen
ik zeg je dank voor alles wat je voor ons was
gek, dat ik dat nu gemakkelijker zeg dan ooit tevoren
ik mis je… en daarom
wil ik de dag van morgen even laten wachten.
Zo kostbaar
Uw ogen zagen zijn vormeloos bestaan
o Heer, waarom is het misgegaan?
In de moederschoot werd hij geweven
waar is nu Uw levensgeest gebleven?
U nam nog voor U had gegeven
een leventje dat niet eens mocht leven.
Toch al zo kostbaar in Uw ogen
dàt Heer wil ik alleen geloven.
Voor U is dit leven zoveel waard
U zal het voleinden,
Ook al heb ik het nooit gebaard.
'k Mag van dit kindje blijven houden
help me Heer, U te vertrouwen.
Bloeiende knop
Dat blonde koppie
die klaterende lach
die mollige handjes
de liefde die hij gaf.
De lieve woordjes
die armpjes om mij heen
dat zachte lijfje
dat voorgoed verdween.
Een bloem die nog moest ontluiken
gebroken in de knop
het leven dat reeds in hem was
leeft hij nu bij God.
Want wie hij was en eens zou worden
blijft altijd bestaan
schoner nog dan ooit tevoren
mag hij bloeiend voor Jezus staan.
Niet zo
Geboren worden doet leven
maar er ging iets mis
geen kreetjes en geluidjes
alleen maar droefenis.
Een stil en bleek gezichtje
zo gaaf, zo wonderschoon
maar zonder adem, zonder leven
zo vreemd, zo ongewoon.
Een vader met een kistje
een moeder vol verdriet
God geeft niet om te nemen
zo wilde Hij het niet.
Slaap maar zacht
U had Uw Geest dubbel gegeven
twee kindjes mochten in mij leven
ze groeiden dicht onder mijn hart
en ik wist, God houdt ze stevig vast.
Waarom heeft U ze losgelaten
waarom moesten ze mij verlaten
waarom die lege schoot
U had toch zoveel beloofd?
Ik weet wel Heer met mijn verstand
juist nu houdt U hen in Uw hand
U koestert hen zacht op Uw schoot
maar ik voel me zo van hen beroofd.
Was het een speling van het lot
dit is toch niet de wil van God?
Ik zoek maar vind het antwoord niet
alleen een bodemloos verdriet
dat God samen met mij wil delen
zodat wonden eens weer kunnen helen.
Slaap zacht mijn kinderen
klein en teer
'k Geef jullie terug
aan onze Heer.
Hij zal jullie leven
vervolmaken
nu ik jullie
los moet laten.
Slaap maar kinderen
slaap maar zacht
in de wame liefde
van Gods hart.
't Is diezelfde liefde die mij troost
't zelfde hart, dezelfde schoot
diezelfde armen om ons heen
door Hem zijn we toch weer ÉÉN!
Zo leeg
Je schopjes, je hikjes
heb ik als eerste gevoeld
Maar later waren ze ook
voor je vader bedoeld
Bij de geboorte was je mooier
Dan wij ooit hadden durven dromen
Waarom ben je dan vier dagen later
toch weer van ons afgenomen.
Het was zomer in mijn hart
toen ik mijn zoontje kreeg
Het werd herfst toen hij stierf
Ik voelde mij zo leeg
Met pijn is de winter gekomen
en werden er beslissingen genomen
En nu komt de zomer en word het weer licht
met mooie lange dagen en nieuwe leven in het zicht
Lief engeltje
Er is een lief engeltje
hoog boven ons hoofd
We zullen hem niet vergeten
Dat hebben wij beloofd
Veel te vroeg genomen
uit je moeders schoot
Je was een heel mooi meisje
Zo lief, zo klein..... maar dood
We hadden je graag gekend
en zoveel liefde willen geven
Nu weten we niet wie je bent
Misschien in een ander leven
Ik wil verder, maar toch ook niet
Ik wil dat iemand een keer ziet
Hoe wij omgaan met ons verdriet
En aan hun vragen:
Vergeet hem niet
Ballon
Ik stuur je een brief aan een rode ballon
je bent nu zo ver en
ik kijk naar de sterren
en wou dat ik je bereiken kon
Misschien ben je nu wel heel dicht bij de zon
Zal de wind voor je waaien?
Mag je zwieren en zwaaien
en drijven en zweven net als mijn ballon?
Zonder geluid komt hij nu naar je toe
al zit ik vanbinnen
je naam uit te schreeuwen
Ik wil met je praten al weet ik niet hoe
mocht je hem vinden
laat het dan even, heel even maar sneeuwen?
Waarom?
Waarom heeft het niet mogen wezen, waarom heeft het niet mogen zijn
ik huil om jou, m'n liefste kindje, ik huil om jou en voel je pijn
ik voel de leegte in mijn lichaam, ik mis het kloppen van je hart
't heeft slechts 4 maanden mogen duren, wat over blijft is smart ik heb
je lief, m'n kleine kindje, ik gaf je zelfs al een naam
nu heb ik niets, niet eens een foto, als of je nimmer hebt bestaan
maar soms, als ik zit te dromen, zie ik je helder voor mijn geest
ik zie je spelen in je wiegje, als of je nooit bent weg geweest
zo zal ik altijd aan je denken, als een kind van vlees en bloed
en je zult groeien in mijn gedachten, zoals elke baby doet
nooit zal ik je meer vergeten, ook al was je nog zo klein
ik zal je koesteren in gedachten, jij zal altijd bij je moeder zijn
Mijn prinsesje
Een droom van een babykamer maakten we voor jou,
mijn prinsesje waar ik al zo onbeschrijfelijk veel van hou.
Al die mooie kleertjes die je nooit zal dragen,
hoe moeten je papa en ik deze pijn verdragen.
Nu nog beweeg je bij de vleet,
maar als je geboren wordt wacht ons veel leed.
Jouw geboorte wordt geen feest,
de toekomst is nog nooit zo zwart geweest.
Nu nog voel ik je bewegen,
nog een paar dagen dan moet ik je opgeven.
We wilden je zoveel liefde geven,
maar helaas je bleef maar even.
Je hartje klopte altijd zo mooi en luid,
maar dat maakte dus helemaal niet uit.
Je hebt het zogenaamde Pottersyndroom,
een foutje in een chromosoom.
Daardoor heb je geen niertjes en slechte longen,
en eindigt jouw leven voor het echt is begonnen.
Waarschijnlijk zal jij je hartkleppen aan een andere baby geven,
en blijft die dankzij jou in leven.
Die gedachte doet je papa en mama goed,
daaruit putten we heel wat moed.
Toch
Jij hebt me nooit aangekeken
en toch ken ik jouw blik
ik zie het in haar ogen en de zijne
of in mijn ogen, want jij dat ben ik
Ik heb jou nooit zien of horen lachen
maar toch klinkt jouw lach in mijn oren
ik sluit mijn ogen en doe mijn best
om jou te zien en te horen
Ik heb jou nooit horen huilen
en ook troosten kon ik je niet
maar jij huilt met mij
Jij hebt mij nooit geknuffeld
en ik heb jouw armpjes nooit om me heen gevoeld
en toch voel ik jouw warme armpjes
en hoe je zachtjes door mijn haren kroelt
Jij hebt mij nooit 'Mama' genoemd
ik heb jouw stem nooit gehoord
toch hoor ik je elke dag
en is het jouw stem die mijn hoofd doorboort
Ik heb jou nooit zien lopen
toch hoor ik jouw voetstapjes op de vloer
kleine, lieve en voorzichtige stapjes
en toch zo krachtig en zo stoer
Maar er komt een dag dat jij mij in mijn ogen kijkt
en dat je tevreden naar mij lacht
dan zal mijn hart zich vullen met geluk en vreugde
want daar heb ik zo lang op gewacht
Je zal dan naar me toe rennen
en je armen om me heen slaan
samen huilen we dan van geluk
en dan laat ik je nooit meer gaan
Dan kan ik je zeggen wat ik altijd al wilde
en zal je zeggen wat ik altijd al wist
"Mama, ik hou van jou
en ik heb je zo gemist!"
Een geknakte roos
Je zou een roos zijn in ons bestaan,
een bloem die we dagelijks zouden koesteren.
We zouden je bewonderen om je schoonheid,
we zouden blij en gelukkig zijn met je prille leven,
we zouden genieten van je je groei en bloei.
We zouden . . ., we hoopten . . .
Maar, je bent geknakt, gebroken,
nog voor je knop kon opengaan.
Je zou een nieuwe tak zijn aan onze stamboom.
We wisten nog niet je kleur en geur,
maar je had al een plaats in onze familie.
Je zou er welkom zijn, bij iedereen.
We zouden je dragen in onze armen
en blij zijn dat je er was, als een van ons.
We zouden . . . , we hoopten . . ..
Maar je bent afgebroken
nog voor je bladeren kon dragen.
Je zou een nieuwe lente zijn in ons bestaan,
een nieuw begin van leven, van ons leven.
Met jouw geboorte zouden onze dagen langer worden
En jij zou het zonnetje zijn in ons huis.
Je zou onze zomer zijn, midden in de herfst.
Je zou . . . , we hoopten . . .
Maar voor jou kwam de winter te vroeg,
je kreeg geen kans van leven in ons midden.
En toch, je blijft voor ons een roos,
in ons hart, in onze herinneringen.