Teksten voor een jonger persoon
Vlieg maar, witte vogel
Vlieg nu maar, witte vogel, je vrijheid tegemoet.
De sleutel van je kooi had je niet in eigen hand.
Je kon niet opendoen om weg te vliegen naar de overkant.
Dat opgesloten zitten ging jou vaak moeilijk af.
toch was jij degene die doorging en niet opgaf.
Hoe moeilijk het ook was obstakels te overwinnen,
Je had toch de moed om steeds opnieuw te beginnen
Al die lange jaren door ben je ondanks alles blijven strijden
om op jouw manier toch je vleugels uit te kunnen spreiden.
Nu is dan je kooi geopend en kon je je vrijheid tegemoet gaan,
weg naar een plek van vrede, zolang afwezig in jouw bestaan
Dag, witte vogel, het ga je goed.
Ook morgen
Ook morgen zal de zon opgaan,
maar dan zullen we zonder jou verder moeten.
Het zal zomer zijn,
maar de zon in jouw gezicht zullen we niet meer zien.
Het zal herfst worden,
maar jij kwam niet verder dan de lente.
Het zal winter worden
maar voor ons is het nu al winter,
want we zitten in de kou,
zonder de warmte van jouw lachend gezicht.
De wind zal waaien met zijn geheimen uit verten,
de regen zal de aarde drenken als weleer,
maar diep is de depressie in ons hart,
het stormt, ons gezicht nat van de tranen.
Maar jouw naam zullen we bij weer en wind
met ons meedragen.
Al wat in je leefde en je dreef,
je dromen, je ambities,
zij blijven naklinken in ons hoofd.
Want meer dan ooit spreek je nu tot ons hart
en in stille uren ben je ons meer nabij
dan woorden kunnen zeggen.
Jouw bestaan was verweven met het onze,
dat blijft zo, ook in de toekomst,
jouw stem is niet verwaaid,
jouw woorden niet uitgewist,
jouw sprankelende ogen niet vergeten.
Nog zoveel wegen
Nog zoveel wegen lagen voor je open
die je niet meer in kunt slaan.
Nog zoveel toekomstdromen lijken onvervuld.
Of hoop je nu dat wij misschien..?
Hoop je nu misschien
dat wij je ooit gedroomde wegen verder gaan
en doen wat jij had willen doen?
Hoop je misschien dat je in ons voort zult leven
als de wereld om mensen vraagt
die haar leefbaar en bewoonbaar maken?
Jouw naam zal met ons meegaan
en je hart voor mensen
zullen we ons leven lang met je delen
en je dromen hopen wij waar te maken
door met jouw aandacht en jouw aandrift te werken
aan een wereld die jouw idealen nastreeft.
Wil zo in ons midden voortleven
in woorden, handen en ogen van mensen
die met jou verbonden willen zijn.
En als je nu ergens leeft waar altijd vrede is,
weet dan dat ons hart bij je is
en in voorlopigheid de weg wil gaan
naar de nieuwe mensenwereld
die zich in jouw leven onder ons
kwetsbaar, maar ook aanstekelijk heeft aangekondigd
NIETS ZAL NOG OOIT HETZELFDE ZIJN
Het is absurd, het is onaanvaardbaar
dat zo weinig, één fataal moment, een einde maakte
aan zo'n veelbelovend jong leven.
Ineens is de wereld koud en leeg
en niets zal nog ooit hetzelfde zijn
nu hij er niet meer is.
Het is alsof we allemaal een beetje sterven,
alsof op dit moment ook ons leven stokt.
We kunnen niet en willen ook niet vooruit,
want morgen is één groot, donker gat.
Het liefst zouden we teruggaan naar gisteren,
toen alles nog goed was,
maar gisteren is voorbij, een droom voor altijd.
Als we uit die droom ontwaken, zal hij er niet meer zijn
en blijkt het leven zelf een nachtmerrie geworden.
Alles in ons schreeuwt uit protest
tegen het zinloze van deze dood.
We kunnen niet en we willen niet,
maar we moeten hem loslaten voor altijd.
Het onherroepelijke van dat moment is nu gekomen,
nu we hier bijeen zijn
om elkaar daarin nabij te zijn.
WAT ZOUDEN WIJ NOG ZEGGEN?
Wat zouden wij nog zeggen,
nu hijzelf de stilte koos?
We zagen hoe het leven hem beukte,
en hem, slag na slag, dieper boog.
Machteloos hoorden we,
hoe hij klaagde en vocht met zichzelf,
met zijn leven tot hij gebroken was.
Wij stonden machteloos
rond de kilte van zijn eenzaamheid.
Onze liefde kon haar niet verwarmen.
Hij durfde niet vertrouwen
op de kracht van onze armen,
nu hij zelf het leven niet meer dragen kon.
Hij zag de pijn in onze ogen,
het vergrootte nog zijn pijn,
maar hij stond even machteloos als wij
om die pijn te verzachten.
Hij koos de donkere diepte van de dood
en liet ons achter, verward, woordeloos,
treurig-dankbaar tegelijk,
omdat zijn leed voorbij is
en wij de diepe pijn van het gemis
nog even kunnen laten
in de stilte van dit laatste samenzijn.
WAAROM?
Je was onze metgezel door alles heen.
Wij deelden onze vragen en twijfels,
maar jij maakte heel alleen die gruwelijke keus
en ging jouw weg
een spoor naar nergens
dat doodliep in je eenzaamheid
waar wij je niet meer vinden konden
waar wij je ook niet zoeken konden.
Je slootje af, onze metgezel, je bleef alleen
Jij mag je eigen grenzen hebben
maar jij ging heel alleen de grens naar nergens over,
een spoor dat doodliep in zinloze verlatenheid.
Waar jij ons niet meer horen kan
waar wij je nooit meer roepen kunnen.
We zullen je missen, onze metgezel,
nu wij zonder jou verder moeten.
We stonden naast je,
maar blijven achter met de vraag:
wat hadden we meer kunnen doen?
We blijven achter met de vraag; waarom?
ZO WAAIT DE WIND
Zo komen de dingen en gaan,
we verzinnen ze niet, ze gebeuren,
en al weten we niet waarvandaan,
ze maken ons blij of we treuren
en alles is nemen en geven, lief kind,
zo waait de wind.
Je voelt de warme liefde van je ouders,
je voelt de handen van je broers op je schouders,
een deur die open gaat, een voetstap op het grind,
zo waait de wind.
De wolken, ze varen, ze varen voorbij,
de sneeuw van december, de bloei van de mei,
het leven is mooi, de toekomst goed, lief kind,
zo waait de wind.
Maar dan ben jij opeens herinnering, lief kind,
helaas, zo waait soms de wind.
ER MOET IEMAND ZIJN
Van de ene minuut op de andere
ben je er niet meer
weggerukt,
weggedragen
nooit meer te roepen
nooit meer te zien.
Van de ene minuut op de andere
bestaan we niet meer
uiteengeslagen,
doorgesneden
nooit meer een groet
nooit meer ons lieven.
Van de ene minuut op de andere
alleen nog herinnering
vervagend
verleden
nooit meer mijn zorgen
niets meer te geven.
Wie zal jou koesteren?
Wie zal naar je luisteren,
wie zal jou steunen,
jouw toevlucht zijn
nu wij hier achterblijven
met handen vol pijn?
Er moet Iemand zijn,
groter dan ons leven
die onze handen,
en jouw thuis wil zijn.
Kleurrijk als de regenboog
Toen jij geboren werd,
stonden we oog in oog met jou,
kleurrijk als de regenboog.
Je ging leven met een eigen naam
lachte, praatte, werd uniek
kleurrijk als de regenboog.
Je groeide op, met een eigen gezicht, ging je weg
ontmoette mensen, werd een mens
kleurrijk als de regenboog.
Je vormde je leven op een eigen manier
leerde, werkte, liefde, liet sporen na,
kleurrijk als de regenboog.
Jij straalde kleurrijk als vurige liefde
gezond en wel als een warme zon
die de natuur kleurt eindeloos als de lucht,
als levend water, zo belangrijk zo waardevol
jij, onze regenboog.
Als een kleurrijke regenboog,
zo mooi rood, oranje, geel zo fris groen, blauw, violet,
zo was jouw leven.
Toen ineens, zomaar, nooit verwacht, nooit gewild
viel je weg, verdween uit ons leven:
onze kleurrijke regenboog.
Grauw en kleurloos, donker en stil is nu ons leven
een regen van tranen, dooft de zon:
opgelost onze regenboog.
GELUKKIG IS ER GENOEG.
Er was geen laatste woord,
geen afscheid en zelfs geen glimlach.
Je hebt ons niet meer kunnen groeten,
niet meer kunnen zeggen
dat je van ons hield,
ook niet meer kunnen horen,
hoe wij van jou hielden.
Zomaar ineens ben je
uit ons midden verdwenen.
Wat ons rest is de herinnering
aan wie je was en wat je deed.
Je stem klinkt na in onze oren,
je woorden dragen wij in ons hart.
Daarmee moeten we het doen
en daarin zul je ook leven.
Onvergeten zul je zijn,
als wij jou naam noemen,
hardop in verhalen,
die we elkaar blijven vertellen,
of in stilte
als onze gedachten terug gaan naar jou.
Gelukkig is er genoeg,
genoeg om ons aan jou te herinneren,
je hebt ons zoveel gegeven
om aan te blijven denken,
om kracht uit te putten
voor de dagen die komen.
En jou gunnen we het eeuwig geluk,
dat elke mens te wachten staat,
want ook die verhalen van belofte en toekomst
herinneren we ons, juist op momenten,
dat alles donker lijkt.