In de eerste lezing hoorden we het visioen van Johannes:
een eindeloze rij mensen, van alle plaatsen, van alle tijden:
dienstknechten van God met het zegel op hun voorhoofd.
Ze komen uit Israël: honderdvierenveertigduizend getekenden,
en dan overal vandaan een menigte die niemand tellen kon.
En die ontelbare massa mensen zijn de dienstknechten van God,
mensen als zodanig herkenbaar, ze zijn getekend met Zijn zegel,
ze zijn zichtbare en tastbare tekenen van Gods liefde.
Men spreekt wel eens van een teken aan de wand
en meestal belooft dat niet veel goeds, het tegendeel.
En als we om ons heen kijken, ook via de media,
dan zien we en horen we van die tekenen aan de wand,
een moordenaar gearresteerd, een drugdealer opgepakt,
een bedrieger ontmaskerd, en dronken automobilist bekeurd,
een dief op heterdaad betrapt, een pedofiel veroordeeld.
Die mensen en nog vele anderen, zijn tekenen aan de wand,
tekenen dat onze samenleving veel pijnplekken heeft,
tekenen ook van verharding en verwildering van de samenleving,
en ze voorspellen weinig goeds voor de toekomst.
En als je naar die tekenen kijkt, en je moet ze wel zien,
want de krant en de televisie tonen ze ons elke dag weer,
dan kun je moedeloos worden, bang, somber over de toekomst.
Maar gelukkig zijn er ook andere tekenen, tekenen aan de hemel,
tekenen, mensen die iets goeds laten zien, die hoop geven,
mensen waar iets positiefs vanuit gaat, die bemoedigen, die inspireren.
En als we niet oppassen raken ze ondergesneeuwd
in die lawine van slechte berichten waarmee we overspoeld worden.
Maar die getekende mensen, herkenbaar als Gods helpers,
niet door een insigne of een uniform maar door hun manier van leven,
die zijn er, volop, een menigte die niemand tellen kan.
De allermeesten van hen blijven in de anonimiteit,
denk maar eens aan al die vaders en moeders die op een geweldige manier
voor hun kinderen zorgen,
al die kinderen die alles over hebben voor hun ouders,
al die vrijwilligers op allerlei terreinen in kerk en samenleving,
al die voorbeelden van mensen die zich opoferen voor anderen.
ze zijn er volop, een menigte die niemand tellen kan.
Soms haalt er een de krant of de televisie.
Zoals die vrouw in den Bosch die haar huis openstelde
voor uitgeprocedeerde vrouwelijke asielzoekers,
mensen die veelal verschrikkelijk veel hebben meegemaakt
maar wier verhalen niet verstaan en begrepen worden
door de ambtenaren van de Nederlandse immigratiedienst.
Mensen die dan het land uit moeten, in feite vaak gewoon op straat
gezet.
En de meesten vinden dat best heel erg, maar daarmee is voor hun de
kous af,
maar zij ging een stap verder, die vrouw uit den Bosch,
ze gaf tijdelijk onderdak, even een plek van rust om op adem te komen,
even een plaats waar je welkom bent en niet wordt afgewezen.
Zij draagt het zegel van God, zij is een teken aan de hemel,
heel concreet, heel tastbaar, een teken van Gods liefde.
Zij staat in die eindeloze rij van mensen uit het visioen van Johannes,
zij staat in gezelschap van andere dienstknechten van God,
de velen die onbekend en naamloos zijn gebleven,
de velen die bekendheid hebben verworven, zoals bijvoorbeeld:
Edith Stein, Kardinaal Stepinac, bisschop Romero,
moeder Teresa, Pater Damiaan of Peerke Donders.
En het feest van allerheiligen nodigt ons uit te kijken naar die
mensen,
van het verleden, maar ook van het heden:
die tekenen aan de hemel die ons veel goeds laten zien,
die ons kunnen behoeden voor een houding van fatalisme,
ons kunnen bemoedigen en inspireren om zelf in beweging te komen op die
weg van goed doen.
Kijkend naar die tekenen zouden wij moeten zeggen:
bij die menigte goede mensen wil ik ook horen.
Ik weet niet of het u is opgevallen: maar het woord heilige heb ik
bewust nog niet gebruikt.
De term heilige heeft een bepaalde klank die ons niet zo aanspreekt.
Als ik u zou vragen: wilt u heilig worden, dan wil ik wedden
dat de allermeesten van u zeggen: liever niet,
laat me maar gewoon mezelf blijven.
Als je naar de heiligen kijkt, de heilgverklaarden,
dan kunnen die wel dienen als onze voorsprekers,
maar niet als een voorbeeld om na te volgen.
Veel heiligen bemoedigen ons niet, nee, ze ontmoedigen ons:
ze geven ons het gevoel dat ze te hoog zitten voor ons:
zo kunnen we toch niet worden, en minstens evenzeer:
zo willen we niet worden.
En toch worden we allemaal uitgenodigd om onze plaats in te nemen
in die eindeloze rij mensen uit het visioen van Johannes,
van mensen die licht en warmte uitstralen in de wereld van nu.
Ik wil u allereerst van harte feliciteren met het grote feest dat we
vandaag vieren: Allerheiligen: ons feest.
Wij behoren bij die grote club van alle heiligen.
Wij zijn de heiligen van deze tijd.
Dit klinkt u waarschijnlijk wel wat vreemd in de oren.
Toch wil ik dat herhalen: wij zijn de heiligen van deze tijd,
maar die uitspraak is denk ik niet kerkelijk goedgekeurd
en heeft dus wel wat uitleg nodig.
Het woord heilige is nogal verwarrend omdat het woord heilige meerdere
betekenissen heeft.
Als we praten over heiligen, denken we meestal aan de krachtpatsers,
de officieel heilig verklaarden, de grote jongens uit het verleden.
Nou, daar horen wij duidelijk niet bij.
Het woord heilig is ongeveer identiek met volmaakt.
Heiligen worden meestal gezien als volmaakte mensen, en dat zijn we
denk ik geen van allen.
Als iemand van u vindt dat hij volmaakt is, dan mag hij nu opstaan.
Of de officieel heilig verklaarde heiligen echt altijd volmaakte mensen
waren
daar kun je best een groot vraagteken bij zetten.
Ik denk dat geen enkel mens volmaakt is, dus ook de heiligen niet.
En toch durf ik te zeggen: wij zijn de heiligen van deze tijd
En als ik dat doe, ben ik in goed gezelschap, namelijk van de apostel
Paulus.
Als die over heiligen sprak, doelde hij op alle mensen die in Jezus
geloofden,
alle mensen die bij zijn kerk hoorden.
U hoort ook allemaal bij zijn kerk, u gelooft in Jezus,
dus hoort u ook bij de heiligen.
Vandaag op het feest van Allerheiligen vieren we dan ook
dat wij bij die grote heiligenfamilie horen van heden en verleden,
bij de grote en de kleine heiligen, bij de bekende en de massa
onbekende heiligen,
bij de heiligen uit het verleden en de heiligen van deze tijd.
Wij horen allemaal bij die grote familie rond Jezus van Nazaret.
Als wij ons in die zin bij de heiligen mogen rekenen,
betekent dat dus niet dat we op of aan een pilaar staan.
Die ereplek is maar aan enkelen uit het verleden gegeven.
Voor ons, heiligen van het heden, is nog een berg werk aan de winkel:
namelijk doen wat Jezus ons heeft voorgedaan.
We moeten onze naam waar maken.
Wij moeten heiligen zijn die heiligen, die heel maken, beter maken.
Dat is immers de betekenis van het werkwoord heiligen: helen, heil
brengen zoals Jezus heil bracht.
Dat werkwoord moeten we waar maken in ons leven:
in het zorg dragen voor de medemens,
in het heel maken waar brokken gevallen zijn,
in het beter maken waar relaties verziekt zijn,
in het heilzaam doende zijn voor hen die het moeilijk hebben.
Alleen als we zo heiligend bezig zijn,
horen we echt bij die grote familie rond Jezus, horen we echt bij de
heiligen.
Het feest van Allerheiligen is het feest van de verbondenheid,
vol blijheid vieren we dat wij erbij horen bij de grote massa mensen
die de weg van Jezus gingen in het verleden en gaan in het heden.
We vieren vanmiddag ook Allerzielen, dan staat onze verbondenheid met
de overledenen centraal,
met hen die een belangrijke plaats in ons leven hadden.
Juist als bij Allerheiligen moeten we met Allerzielen
niet alleen naar het verleden kijken, maar ook naar het heden.
We moeten niet alleen denken aan de gestorvenen.
Natuurlijk gedenken we hen op de eerste plaats. Maar we moeten ook
denken aan de nabestaanden,
aan hen die verder moeten zonder hun partner, zonder hun vader of
moeder, zonder hun zoon of dochter, zonder hun broer of zuster, vriend
of vriendin,
aan hen die verder moeten met hun verdriet, met de pijn van het gemis.
En naar die nabestaanden toe moeten we heiligend en helend en heilzaam
doende zijn in de steun en troost die wij hun geven,
opdat ze zinvol verder kunnen met hun verdriet.
Beste heiligen van Overloon. Bedenk dat we die titel samen met elkaar
waar moeten maken.
Heilig zijn is geen eindpunt, geen eretitel,
maar eerder een beginpunt, een werkopdracht om in de geest van Jezus
weldoende rond te gaan,
ieder van ons op zijn eigen manier, naar zijn eigen mogelijkheden.
Dan kunnen we met zijn allen toch een stukje hemel op aarde waar maken.
Onze vorige paus Johannes Paulus had twee grote hobby's:
reizen en mensen heilig verklaren.
Hij heeft meer heiligverklaringen op zijn naam staan
dan al zijn voorgangers samen.
Een tijdje geleden las ik een artikeltje waarin de paus werd uitgedaagd
om Luther heilig te verklaren.
U weet wel, Maarten Luther stond samen met Calvijn en enkele anderen
aan de oorsprong van het protestantisme hier in Europa.
Als de paus zoveel mensen als voorbeeld voor de huidige tijd wil
stellen,
dan zou hij dat ook moeten doen met Luther.
Ik zie dat echt niet zo gauw gebeuren,
maar ik voel wel sympathie voor dat voorstel.
Maarten Luther, die Augustijn uit Augsburg, was een zeer gelovig mens,
die zich echt verdiept had in de boodschap van Jezus
en die duidelijk zag dat daar in de Kerk van zijn tijd soms weinig van
terug te vinden was.
De katholieke kerk in de Middeleeuwen kende veel mistoestanden,
en Luther had groot gelijk dat hij daartegen protesteerde.
Luther wilde ook helemaal geen nieuwe kerk stichten
maar de katholieke kerk zuiveren van alle wildgroei
die er in de loop der eeuwen ingeslopen was.
Maar de kerkleiders van toen werden niet graag op hun vingers getikt
en ze gooiden Luther uit de Kerk.
Deze Luther zou ook in onze tijd een voorbeeld kunnen zijn
voor alle gelovigen die zich verdiepen in Jezus' boodschap,
en die juist daardoor vaak kritisch staan tegen het instituut Kerk
met al zijn regels en wetten, met al zijn dogma's en formuleringen.
Luther zou alle christenen van nu aan het denken kunnen zetten
over de inhoud van hun gelovig zijn en de plaats van Jezus in hun leven.
Ik heb echter beslist niet de illusie dat Luther binnen afzienbare tijd
heilig verklaard zal worden.
Toch is heiligen hebben geen alleenrecht van de katholieke Kerk.
Alle kerken, alle godsdiensten hebben wel bijzondere mensen
die je als voorbeeld kunt stellen voor onze tijd.
Ik denk even aan die naamgenoot van Luther: Maarten Luther King,
die Amerikaanse dominee die zich inzette voor beëindiging van de
rassendiscriminatie in Amerika.
Ik denk even aan Mahatma Gandi, die hindu uit India
die langs de weg van geweldloosheid vrijheid voor zijn volk nastreefde.
En zo zijn er nog veel meer voorbeeldige mensen te noemen, overal ter
wereld.
In de eerste lezing van vandaag hoorden we een visioen van Johannes,
waarin hij de vele mensen ziet die in Gods ogen goed geleefd hebben,
Hij ziet er uit de twaalf stammen van Israël
maar ook een grote menigte die niemand tellen kan
uit alle rassen en stammen, volken en talen.
Ik denk niet dat Johannes in zijn visioen alleen katholieke heiligen
zag,
ook in andere godsdiensten zijn veel voorbeeldige mensen te vinden.
Het is goed dat op een dag als vandaag onze aandacht wordt gevraagd
voor al die gewone goede mensen in de wereld die voorbeeldig leven.
Ze zijn er volop ook in de wereld van vandaag, ook in onze samenleving.
Jammer genoeg hebben we vaak alleen maar oog en aandacht
voor alles wat er mis gaat in de mensengemeenschap,
voor al die mensen die onrecht doen aan zichzelf en anderen.
De nieuwsmedia schotelen ons elke dag weer voor
hoeveel kwaad er wel gebeurt in de wereld van vandaag.
Daar kun je somber van worden.
Daarom is het goed te kijken naar al die gewone goede mensen, binnen de
kerken, buiten de kerken, medelanders en buitenlanders
die gewoon goed leven en goed doen aan anderen.
Mensen die je bewonderen mag om hun manier van leven,
soms ook omdat ze juist als Luther heel kritisch staan
tegenover ontwikkelingen in kerk en maatschappij.
Mensen die hun nek durven uitsteken om mistoestanden aan te klagen.
Mensen alles in het werk stellen om medemensen te helpen
Al die mensen zijn goud waard. En of je ze heiligen noemt of niet,
zolang zij er zijn, is er hoop voor de wereld.
Bij een staatsbezoek hoor je vaak dat er een krans gelegd wordt
bij het graf van de onbekende soldaat.
een monument als eerbetoon aan al die gewone onbekende soldaten
die hun leven gegeven hebben voor hun vaderland,
maar die nooit een plek in de geschiedenisboeken hebben gekregen.
Generaals krijgen behalve allerlei medailles soms ook een standbeeld,
en nu en dan krijgt een gewone soldaat bekendheid
als hij een heel grote heldendaad verricht heeft.
Vandaag vieren we het feest van Allerheiligen.
Vandaag willen we a.h.w. een krans leggen bij de onbekende heilige,
een eerbetoon aan al die gewone goede mensen,
die gewoon goed geleefd hebben maar die nooit de krant gehaald hebben,
laat staan dat ze een plek in de geschiedenisboeken gekregen hebben.
Dat is voor mij de voornaamste zin van het feest van Allerheiligen.
Meestal wordt er alleen gedacht aan die grote namen
die in de geschiedenis bewaard zijn gebleven
de kerkelijke helden die onderscheiden zijn met de titel heilige
en die vaak een standbeeld gekregen hebben in onze kerken.
In de eerste lezing van vandaag wordt ook in deze richting gedacht.
In het visioen van Johannes gaat het om een eindeloze rij mensen
die hun kleren hebben witgewassen in het bloed van het Lam,
d.w.z. de velen die in die tijd de marteldood gestorven zijn,
de helden die trouw bleven aan hun geloofsovertuiging. Zij worden
terecht geëerd als heiligen, heiligen in de zin van helden.
Maar juist als het graf van de onbekende soldaat,
is Allerheiligen voor mij het feest van al die onbekende heiligen,
die nooit uitgeroepen zijn tot helden in de Kerk,
die nergens geen standbeeld gekregen hebben.
Allerheiligen is voor mij het feest van al die zalige mensen,
die Jezus' boodschap in hun leven waar gemaakt hebben,
niet de heiligen in witte gewaden maar eerder mensen in hun
werkkleding,
vrouwen met de schort voor en mannen in hun overal.
Dat zijn de mensen die voor Jezus bijzonder zijn, heilig zijn.
In het evangelie van vandaag wordt dat duidelijk uitgesproken.
Zalig de armen van geest, luidt de eerste zaligspreking. Er staat niet:
zalig de theologen die dikke boeken geschreven hebben,
of: zalig de grote leiders wier namen door iedereen gekend worden.
Nee, er staat: zalig de eenvoudigen van hart,
zalig al die gewone mensen die God niet zoeken in dikke boeken
maar die hem vinden in de gewone goede dingen die zij doen.
Dat zijn de mensen in wie het rijk der hemelen zichtbaar wordt.
Zalig de treurenden, is de tweede zaligspreking.
Niet: zalig degenen voor wie het leven elke dag een feest is,
maar zalig zij die verdriet kennen, misschien verdriet om wat hen zelf
is overkomen
maar ook verdriet om wat anderen is overkomen.
Zalig de mensen die medeleven en medelijden kennen,
zalig die barmhartig zijn jegens medemensen
want in hen wordt iets van Gods goedheid en barmhartigheid zichtbaar.
Alleen in de laatste zaligspreking, dus op de laatste plaats,
klinkt iets door van tegenwerking en vervolgd worden,
van heldendom zoals dat ook in de eerste lezing verwoord wordt,
van trouw zijn aan je overtuigingen ook in tijden van tegenwerking en
onbegrip.
En ook hier hoeven we niet meteen te denken aan martelaren en zo,
dat is in elk geval iets dat we geen van allen zoeken.
Maar ook in de wereld van vandaag kun je als gelovige mens soms
onbegrip ontmoeten.
"Doe jij daar nog aan mee, aan die flauwekul." "Je bent gek dat je daar
een hoop tijd in steekt."
Ook vandaag kan het best eens moeilijk zijn om trouw te zijn aan je
geloofsovertuiging, niet in het spectaculaire maar in het gewone.
En gelukkig zijn er heel veel mensen die deze trouw opbrengen.
Het feest van Allerheiligen wil ook al die gewone onbekende heiligen
eren,
heiligen zonder titel, maar wel zalig en heilig in de ogen van Jezus,
omdat zij zijn weg door het leven gaan.
Hopelijk horen ook wij bij die zalige mensen.
We vieren vandaag dat wij bij de gemeenschap der heiligen horen.
Dat wil niet zeggen dat we heiligen zijn, Ik hoop tenminste dat niemand
van u zich een heilige voelt,
we zijn allemaal maar onvolmaakte mensen.
En toch mogen we zeggen: we horen bij de gemeenschap der heiligen,
wij horen bij al die mensen die geloven in Jezus
en die samen de weg willen gaan die hij ons gewezen heeft.
En Paulus noemt dat: de gemeenschap der heiligen.
Maar ook in die gemeenschap der heiligen is echt niet iedereen heilig
in de zin van volmaakt, want het is wel een gemeenschap van mensen
en de eerste volmaakte mens moet nog geboren worden.
In die kerkgemeenschap rond Jezus kom je ook mensen tegen
die helemaal niet heilig zijn, die eigenlijk een schande zijn voor de
Kerk.
Er zijn pausen, bisschoppen, priesters, gelovigen geweest
waar we ons eigenlijk voor schamen als kerkgemeenschap.
Denk maar eens aan de kruistochten, aan de inquisitie in de
middeleeuwen,
aan de machtsstrijd tussen kerkelijke overheidspersonen,
of in onze tijd aan de schandalen die niet langer in de doofpot gestopt
worden.
Nou, bij die mensen wil je als gelovige beslist niet horen.
Je hebt in onze tijd mensen die zich officieel laten uitschrijven
uit de kerkelijke ledenadministratie. Ze willen niet meer bij die kerk
horen.
Maar de kerk is veel en veel meer dan die mensen
die een schande zijn geworden voor Jezus' idealen.
Er zijn nog veel en veel meer mensen die op een geweldige manier inhoud
hebben gegeven
aan hun geloof in Jezus en zijn boodschap van liefde en dienstbaarheid.
Die mensen zijn terecht heiligen, niet in de zin van volmaakte mensen
maar wel in hun trouw aan Jezus' boodschap.
En vandaag zijn we bij wijze van spreken een beetje trots
dat ook wij bij die gemeenschap der heiligen horen,
dat ook wij bij die onafzienbare menigte horen waar de eerste lezing
over spreekt,
die menigte van mensen die Jezus' boodschap zo goed mogelijk beleven.
Als in een dorp of stad iemand kampioen wordt in de een of andere sport
of op een andere manier in de prijzen valt,
dan viert het hele dorp of stad feest omdat ze trots zijn op hun
dorpsgenoot of stadsgenoot.
Zo vieren wij vandaag feest want velen van ons zijn in de prijzen
gevallen
in hun trouw aan Jezus' boodschap.
Tegelijk moeten we goed beseffen dat het niet alleen gaat
om degenen die officieel heilig verklaard zijn
die dus officieel in de kerkelijke prijzen gevallen zijn.
het gaat evenzeer om al die naamloze gelovige mensen
die zo goed mogelijk de boodschap van het evangelie waar gemaakt
hebben.
Zij allemaal vormen de gemeenschap der heiligen.
Het feest van vandaag roept ons op: kijk toch niet teveel naar alle
negatieve dingen in de kerk van Jezus.
in het verleden en in het heden.
Jammer genoeg zijn er die vlekken op het blazoen van de kerk,
maar de kerk is en blijft mensenwerk en dus kan er van alles misgaan.
Laten we echter vooral kijken naar al die mensen in verleden en heden
in wie de idealen van Jezus voortleven en inhoud krijgen.
Van mensen waar we ons als geloofsgemeenschap voor schamen
gaat geen enkele bezieling uit, of het moet zijn de negatieve oproep
om die kerk maar vaarwel te zeggen.
Maar vandaag kijken we naar al die gelovigen
waar we als gemeenschap trots op zijn,
waar wel een inspiratie van uitgaat om de weg van Jezus te gaan.
En, zoals de eerste lezing zegt, is dat een onafzienbare menigte.
De meeste zijn onbekend en anoniem gebleven,
een enkeling steekt er met kop en schouders boven uit,
maar allemaal zijn ze even belangrijk in onze geloofsgemeenschap.
We mogen trots zijn op die eindeloze rij gelovigen.
we mogen trots zijn dat ook wij meetrekken in die onafzienbare menigte.
Dat is de betekenis van het feest van Allerheiligen.