Gebeden op de zesentwintigste zondag
door het jaar
Inleiding:
Vandaag sluiten we de jaarlijkse vredesweek af.
Het thema van deze viering is:
vrede wordt alleen werkelijkheid als geld geen macht meer heeft over
mensen.
Geldzucht is de wortel van veel onrechtvaardigheid in de wereld,
en dat veroorzaakt veel onvrede, oorlog en geweld.
Geld is een raar iets. Je hebt het nodig, je kunt niet zonder,
maar het wel de bron van veel haat en nijd,
en maakt in de samenleving veel kapot.
Maar u kent wellicht dat oude gezegde:
Geld is het slijk der aarde, maar breng het naar de pastoor dan krijgt
het zijn waarde.
Vroeger dachten mensen wel eens dat ze de hemel konden kopen met geld,
Maar ook nu kan een goed gebruik van dat noodzakelijke geld
vaak voor een klein stukje hemel op aarde zorgen
voor mensen die veel tekort komen.
En de vraag is: hebben we daar oog en oor voor.
Openingsgebed:
God, vergeef ons als wij het zicht
kwijtraken voor het onrecht van
de armoede;
vergeef ons als wij geen oog hebben voor mensen die rond moeten komen
met minder dan niets;
vergeef ons als wij de schuld geven aan hen die in het krijt staan;
vergeef ons als wij ons verrijken op kosten van anderen;
vergeef ons als wij voorspoed verwarren met rijkdom en aalmoezen geven
in plaats van gerechtigheid doen.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Gebed over de gaven
God, leer ons genieten van het goede der aarde.
leer ons genieten van de zon en de bloemen.
Leer ons genieten van de dingen die we bezitten
Leer ons genieten in ons delen met anderen,
zoals Jezus ons heeft voorgedaan.
Moge zijn liefde en trouw, hier verbeeld in brood en wijn,
ook voor ons een bron van kracht zijn
om te breken en te delen met elkaar, ons brood, onze tijd ons leven.
Mogen we zo delen in de vreugde van uw rijk op aarde,
vandaag en alle dagen. Amen
Slotgebed:
God, Vader en Schepper,
U hebt de rijkdom van uw schepping bestemd voor al uw mensen,
U hebt ons de opdracht gegeven zorg te dragen
voor een eerlijke verdeling ervan, zodat niemand iets tekort komt.
Geef dat we ons steeds weer bezinnen op de vraag
hoe we die opdracht waar kunnen maken in ons leven.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Voorbede:
Wij bidden voor allen die leven in welvaart,
voor hen die materieel rijk zijn maar geestelijk vaak heel arm:
dat ze blij kunnen zijn met alles dat het leven plezierig maakt,
dat ze tevreden kunnen zijn met alles wat het leven gemakkelijk maakt,
dat hun leven niet uitsluitend beheerst wordt door materiële zaken
maar dat zij ook oog houden voor de geestelijke waarden van het leven.
Wij bidden voor allen die leven in welvaart,
voor de rijken die alleen maar aan hun eigen belangen denken
en niet bereid zijn de welvaart te delen met hen die veel tekort komen:
dat zij de samenleving niet vergiftigen met hun hebzucht
maar eerlijk wegen zoeken om de armen in de wereld
de kans op een menswaardig bestaan te geven.
Wij bidden voor allen die leven in armoede,
die te vaak verstoken blijven van de meest elementaire levensbehoeften,
die uitgebuit en onderdrukt worden door de economisch machtigen
en de kans niet krijgen om te bouwen aan hun eigen toekomst:
dat zij de moed niet verliezen en met de hulp van velen
toch kunnen werken aan een verbetering van hun levenssituatie.
Wij bidden voor allen die leven in armoede, voor alle vluchtelingen:
voor hen die het dreigende geweld in Soedan ontvluchten,
voor degenen die, waar ook ter wereld, soms al vele jaren
verblijven in troosteloze vluchtelingenkampen.
Moge zij, met steun van velen, hun menselijke waardigheid kunnen bewaren
en uitzicht houden op een betere toekomst.
God, onze Schepper en Vader:
U hebt ons de rijkdommen van deze aarde toevertrouwd,
niet om die voor onszelf te houden en alleen voor onszelf te gebruiken
maar om ze te delen met elkaar,
tot vreugde van heel onze mensengemeenschap.
Help ons die opdracht waar te maken, vandaag en alle dagen. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de zesentwintigste zondag door het jaar
Aan volle tafels
Wij leven arm,
die rijk aan volle tafels zijn gezeten;
hoog ligt het eten opgetast.
Maar wij zijn onverzadigbaar,
verdedigen wat voor ons staat
met hand en tand en met de wet.
De natuur wordt uitgebuit
en ook medemensen,
die niet eens weten
hoe het is
een volle maag te hebben.
Er kloppen buitenlanders aan,
gevlucht voor honger en geweld,
op zoek naar veiligheid en toekomst.
Zieken, armen, mensen zonder werk,
een moeder met haar kinderen.
Laat ze zelf hun boontjes doppen.
Wij leven arm en blind,
die rijk aan overvolle tafels zijn gezeten
en -onverzadigbaar -
vergeten wat van godswege is gezegd:
dat mensen -aan elkaar gegeven -
als ze maar eenmaal durven delen
de rijkdom proeven van het samen leven.
A. Hermans
De ogen open?
Zelfs toen hij in de onderwereld zat, had de rijkaard nog steeds niets
begrepen.
'Geef Lazarus opdracht mijn tong te verfrissen'.
'Stuur Lazarus naar het huis van mijn vader'.
Alsof God er ook maar één seconde over zou peinzen
de arme tot dienstknecht van de rijke te maken!
M. Houben
Gebed om vergeving
God,vergeef ons
als wij het zicht kwijtraken
voor het onrecht van armoede
vergeef ons
als wij geen oog hebben
voor mensen die toe moeten
met minder dan niets
vergeef ons
als wij de schuld geven
aan hen die in het krijt staan
vergeef ons
als wij ons verrijken
op kosten van anderen
vergeef ons
als wij voorspoed verwarren met rijkdom
en aalmoezen geven in plaats van gerechtigheid doen.
Gebed
God, leer ons genieten
van het goede der aarde.
leer ons genieten
van de zon en de bloemen.
Leer ons genieten
van de dingen die we bezitten
want daarin zijn we herkenbaar.
Leer ons genieten
van hen die ons nastaan.
Leer ons genieten
in ons delen met anderen.
Leer ons genieten
als een voorproefje van uw rijk.
Y. Kingma
Een anti-Onze Vader
Onze Vader
die in de hemelen zijt.
U bent wel oneindig ver weggegaan
van deze aarde.
Uw naam ligt hier besmeurd,
verborgen onder onrecht en geweld.
Uw koninkrijk is hier niet te vinden.
Hier gebeurt de wil van machtigen,
rijken en geweldplegers.
Een klein deel van de mensheid heeft volop te eten;
de anderen hebben honger.
Wij vergeven elkaar niet,
maar komen op voor onszelf
en de Derde Wereld staat dik bij ons in de schuld.
Het kwaad is koning over ons.
Zo zit dat.
Een 'Onze Vader' voor het poldermodel
Onze Vader die in de Winkels zijt.
Uw merken worden gekocht.
Uw Bedrijf kome.
Uw Wil geschiede op Aarde
gelijk ook in de Reclame.
Geef ons heden alles Goedkoop.
En sta Borg voor onze Schuld.
Gelijk wij ook anderen op de Pof laten betalen.
En leid ons in onze Bekoring
Maar verlos ons van de Miskoop.
Amen.
Y. Kingma
psalm van de vrede
Tegenwoordig gaan de wereldvoeten
over asfaltstraten, zij bewandelen de weg van het geweld.
Maar het hart der nederigen
is sterker dan de tanks.
Niet van buiten komt de vrede
tot de mensen; niet met behulp van
kernwapens wordt zij geconstrueerd,
noch geschapen door regeringsverdragen.
Zij leeft in het hart van het heelal,
en alle dingen jagen vrede na.
Zij zal komen met het morgenrood
in deze gekwelde, afgematte wereld.
Zij wordt gebracht door de handen
van de eenvoudige mensen,
de nederigen en armen der aarde.
Door een kinderhand wordt zij aangereikt
en begeleid door de muziek van een moedige jeugd.
Vrede zal zijn als de dauw
voor deze uitgedroogde aarde.
Het goede woord van God
Het woord, het goede woord van God,
dat licht geeft aan de blinden en dove mensen horen doet:
waar is dat woord te vinden?
Waar goedheid heerst in ons bestaan
is God niet ver van ons vandaan.
Het wordt ons in de mond gelegd,
weerklinkt in alle talen in woorden uit het goede
boek die van Gods trouw verhalen.
Het is een mens van goede wil die dienaar is geworden
van armen en vernederden:
het woord is vlees geworden.
Het woord is midden onder ons in mensen van vergeving,
vol liefde en barmhartigheid:
daar kiest het zich een woning.
Het is een licht op onze weg, muziek voor onze oren:
het woord, het goede woord van God, is overal te horen.
Henk Jongerius
Het is gebeurd
Het is gebeurd
en het gebeurt nog steeds
en het zal blijven gebeuren
als er niets tegen gebeurt
De onschuldigen weten van niets
omdat ze onschuldig zijn
en de schuldigen weten van niets
omdat ze schuldig zijn
De armen merken het niet
omdat ze te arm zijn
en de rijken merken het niet
omdat ze te rijk zijn
De dommen halen hun schouders op
omdat ze te dom zijn
en de intelligenten halen hun schouders op
omdat ze te intelligent zijn
De jongeren kan het niet schelen
omdat ze te jong zijn
en de ouderen kan het niet schelen
omdat ze te oud zijn
Daarom gebeurt er niets
en daarom is het gebeurd
en gebeurt het nog steeds
en zal het blijven gebeuren.
Erich Fried
Hemel en hel
Er was eens een jood die zijn leven lang trouw de Tora, de Wet had
onderhouden. Hij had altijd goed geleefd en gedaan wat Jahweh-God van
hem vroeg. Maar hij had één wens, namelijk dat God hem tijdens zijn
leven een keer de hemel en de hel liet zien.
En omdat hij altijd zo goed geleefd had, stond God hem die gunst toe.
En God nam hem mee en bracht hem bij een heel grote zaal. 'Dit is de
hel', zei God. De jood zag een grote zaal met tafels vol met brood. Er
stonden prachtige bloemen in de zaal en alles was even mooi. Het eten
zag er bijzonder lekker uit. Aan de tafel zaten allemaal mensen. Deze
mensen hadden stijve armen zodat ze niets van de heerlijke
broodmaaltijd naar binnen konden krijgen. De jood knikte. Hij begreep
het. Dit was de hel.
Toen gingen ze naar de hemel. En weer kwamen ze in een grote zaal met
tafels vol met brood. Ook daar was alles even prachtig en mooi en zag
alles er heerlijk uit, net zoals in de hel. En aan de tafels zaten
mensen, net zoals in de hel. En al die mensen hadden stijve armen. De
jood begreep er niets van. 'Is dat nu de hemel?', vroeg hij aan God.
Maar God zei: 'stil maar, wacht maar even'.
Toen zag de jood dat de mensen met hun stijve armen bij hun overburen
het brood in de mond stopten. Ze konden met hun stijve armen niet bij
hun eigen mond komen, maar wel bij die van hun overburen. Dat was de
hemel.
De mensen in de hel kwamen niet op het idee om elkaar te helpen; daarom
zaten ze ook in de hel en gingen ze dood van de honger. Maar in de
hemel dachten de mensen niet aan zichzelf, maar aan de anderen. En
daarom bleven ze leven en waren ze in de hemel.
De jood knikte, hij had het begrepen.
Twee vrienden
In een verhaal wordt verteld dat twee vrienden door de woestijn liepen.
Op een bepaald moment tijdens hun reis, kregen ze een meningsverschil,
en een van de vrienden gaf de ander een klap in zijn gezicht.
Degene, die de klap kreeg was daardoor erg beledigd, maar zonder iets
te zeggen, schreef hij in het zand: 'Vandaag, heeft mijn beste vriend
mij een klap in het gezicht gegeven'.
Ze liepen verder, totdat ze een oase vonden, waar ze besloten een bad
te nemen. Degene die geslagen en beledigd was, dreigde te verdrinken,
maar de ander die hem geslagen had, redde hem.
Toen hij van de schrik bekomen was, schreef hij op een steen: 'Vandaag
heeft m'n beste vriend mijn leven gered'.
De vriend die eerst geslagen had en daarna gered, vroeg: 'Waarom
schreef je in het zand, toen ik jou een klap in het gezicht gaf en nu
schrijf je dit op een steen dat ik je gered hebt?'
De andere vriend glimlachte en zei: 'Wanneer een vriend ons beledigt,
schrijf dit dan in het zand zodat de wind van vergeving zijn werk kan
doen en het uitwist, maar wanneer er iets groots gebeurt graveer het in
de gedenksteen van het hart, waar geen wind het uit kan wissen'
De wijze rechter
Voor de wijze rechter Krishna verschenen op een dag twee mannen. De ene
was rijk en in prachtige gewaden gehuld. De andere was arm en droeg
alleen maar een vuile en rafelige doek om zijn middel.
De rijke man begon onmiddellijk te schreeuwen: 'Heer Krishna, ik kom
hier om mijn recht te halen. Deze man heeft grote schulden bij mij. Ik
heb hem gedwongen om zijn huis te verkopen, zijn meubels en kleren,
zijn koe en zijn geit. Maar de opbrengst was nog maar de helft van zijn
schuld.
Nu wil ik dat hij mijn slaaf wordt voor de rest van zijn leven. Maar
dat weigert hij. Daarom zijn wij overeengekomen om onze zaak voor te
leggen aan u. Uw rechtvaardigheid is bekend in heel het land. Bij uw
uitspraak zullen wij ons neerleggen.'
'Wat hebt u daar in uw hand?', vroeg rechter Krishna aan de rijke man.
'Dat is een buidel met goudstukken. De opbrengst van de bezittingen van
deze nietsnut. Precies zoveel is hij me nog schuldig.'
'Breng mij een weegschaal', zei rechter Krishna tegen zijn
gerechtsdienaren.
Toen de weegschaal vóór hem stond, beval hij de rijke man om de buidel
met goudstukken in de ene schaal te leggen, zodat deze omlaag zakte.
Daarna zei hij tegen de arme: 'Breng deze weegschaal weer in evenwicht
en je zult vrij zijn.'
Zwijgend stond de arme man bij de weegschaal. Wanhoop stond op zijn
gezicht te lezen. Langzaam vulden zich zijn ogen met tranen, die
neervielen in de lege schaal aan zijn kant. En toen gebeurde het
wonder. De schaal met tranen zakte langzaam omlaag tot op de grond.
'In mijn weegschaal', zei rechter Krishna, 'wegen de tranen van een
mens zwaarder dan al het goud van de hele aarde.'
Toen sprak hij tot de rijke: 'Om het evenwicht te herstellen, zult u de
arme niet alleen zijn zak met goud, maar ook nog honderd procent rente
moeten terugbetalen.'
(door Bob Papelard)
terug naar de overweging