<
Gebeden op de vierentwintigste zondag door het jaar

Inleiding:

Deze week begint de vredesweek. Vechten voor vrede, is de titel dit jaar. Vechten voor vrede, dat klinkt heel tegenstrijdig. Vechten voor de vrede doen ze blijkbaar in Irak en Afghanistan, maar met dat soort vechten met wapens bereik je geen vrede. Het gaat veel meer om vechten tegen een bepaalde mentaliteit, vechten tegen wraakzucht, tegen machtszucht, tegen discriminatie, en dat is een gevecht zonder allerlei dodelijke wapens. Dit gevecht kan maar een wapen hebben: het wapen van de liefde, het wapen van oprechte zorg voor andermans welzijn, het wapen van respect en welwillendheid jegens ieder ander, wie hij ook is, wat hij ook gedaan heeft. Het evangelie van vandaag vertelt ons over vreugde en dankbaarheid als een verloren schaap weer teruggevonden wordt. Voorwaarde is wel dat je op zoek gaat en niet in je luie stoel blijft zitten. Vrede komt er alleen als we op zoek gaan naar de mogelijkheden om die met elkaar en voor elkaar waar te maken.

Openingsgebed

In een wereld waarin geweld zoveel ellende veroorzaakt, waar velen blind schijnen te zijn voor wezenlijke menselijke waarden, roept U, o God, ons op tot barmhartigheid en vergevingsgezindheid. Mogen wij deze schijnbaar onmogelijke opdracht toch waarmaken met elkaar en voor elkaar, opdat uw Rijk van vrede en gerechtigheid werkelijkheid kan worden, in ons en door ons, voor vandaag en alle dagen. Amen

Gebed over de gaven

In een wereld waarin velen niet echt welkom zijn, waar door vooroordelen en discriminatie mensen buitengesloten worden, nodigt U, o God, ons allen uit aan de tafel van het nieuwe verbond dat bestemd is voor alle mensen. Mogen wij, gesterkt door deze gaven van brood en wijn, waarin Jezus zijn liefde en trouw gestalte gaf, ook leren breken en delen met al onze medemensen, opdat de feestmaaltijd van uw rijk op aarde al een beetje werkelijkheid wordt. Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen..

Slotgebed:

In een wereld waarin mensen elkaar doden en verwonden, waar haat en wraakzucht eindeloos veel leed veroorzaken, vraagt u, o God, van ons dat we het goede willen voor ieder medemens, niet alleen voor hen van wie we veel houden maar ook voor onze vijanden. Help ons om die zo moeilijke opdracht waar te maken opdat mede door onze inzet uw wereld bewoonbaar wordt voor al uw mensen, wie of waar ze ook zijn. Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen

Voorbede:
    Wij bidden om vrede en gerechtigheid in onze wereld,
    om de wil bij regeringsleiders en generaals een einde te maken aan kernproeven en kernbewapening;
    om de bereidheid bij allen die macht en gezag hebben
    om te komen tot een eerlijke verdeling van de rijkdommen van de aarde.

    Wij bidden om vrede en vrijheid in Irak, Afhganistan, Congo, Soedan en op alle andere plaatsen waar mensen te lijden hebben onder oorlog en geweld,
    om de wil bij de leiders om konflikten op een vreedzame manier op te lossen,
    om bereidheid bij alle burgers een streep te zetten onder het verleden en een nieuw begin te maken.

    Wij bidden om vrede en veiligheid in onze eigen samenleving,
    om goede zorg voor allen die het slachtoffer werden van een misdaad;
    om bekering voor allen die op het kriminele pad terecht kwamen,
    om uitzicht op een ander bestaan voor allen die een gevangenisstraf uitzitten,
    om opvang, begrip en steun voor hen die hun leven willen beteren.

    Wij bidden voor onszelf om een hart dat evenwichtig en vredelievend is
    om een gezonde kijk op de problematiek van onze samenleving,
    om verdaagzaamheid jegens hen die anders denken en anders doen dan men gewoon vindt;
    om mildheid in ons oordeel als we praten over de fouten van anderen
    om bereidheid zwarte schapen weer op te nemen in de gemeenschap.

    God , Schepper en Vader,
    Moge ons verlangen naar waarachtige en duurzame vrede heel ons doen en laten beinvloeden, opdat wij samen bouwen aan een wereld waarin iedere mens zichzelf kan zijn, en geluk in het leven vinden kan. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de vierentwintigste zondag door het jaar
Een gebed
    U haalt mijn twijfel weg, Vader,
    zodat ik stap voor stap
    dichter bij U kan komen.
    U wacht geduldig op mij
    tot ik volkomen 'ja' kan zeggen.
    U leidt mij, op mijn weg, als gids
    zodat ik mijn baan vind in het leven.
    U neemt mij zoals ik ben
    met al mijn fouten.
    U houdt van mij, volmaakte liefde,
    mijn leven lang totdat de dood
    leidt naar de geboorte van het eeuwige leven.
    U geeft mij kracht, levenskracht.
    Met uw leiding en liefde
    ga ik dit leven door,
    wetend dat U gelukkig bent
    als ik kan zeggen
    dat ik van het leven houd.
Een gedicht
    Wie? Ik?
    Goede God, sta me toe te aarzelen.
    Ik twijfel niet aan je grootheid:
    de ruimte is niet ver genoeg
    om je volledig te omvatten,
    de tijd duurt niet lang genoeg
    om je volledig te leren kennen.
    Ik twijfel eerder aan mijzelf.
    Wie ben ik
    dat ik word aangesproken?
    Ik ben niets bijzonders,
    ik ben doodgewoon
    zeg maar gerust: een beetje saai.
    Goede God,
    Je bent welkom,
    maar wat kan ik je bieden
    dan mezelf?
Gebed van een drugsverslaafde
    Als alles donker is om me heen
    als mijn hart schreeuwt naar begrip
    als ik niet meer verder wil
    laat me dan niet alleen.

    Als ik je teleurstel,
    als ik onredelijk ben
    als ik weer fouten maak
    laat me dan niet alleen.

    Als ik je verdrietig maak
    als ik niet meer wil leven
    als ik ooit weer voor die afgrond sta
    laat me dan niet alleen,
    laat me dan niet vallen,
    hou me vast.
De verloren zoon
    Wanneer je zó bent weggegaan:
    in je eigen kracht,
    wanneer je ver bij God vandaan
    op liefde wacht,

    wanneer je moe en hulp'loos bent
    en niemand redt,
    wanneer geen 'vriend' je meer herkent
    of op je let,

    wanneer je schreit om al je schuld
    en eenzaamheid,
    weet dan, dat God vol ongeduld
    je komst verbeidt,

    wanneer je tot de reis besluit
    naar 't Vaderhuis,
    weet dan: Vader ziet reeds naar je uit
    en brengt je thuis.

      E. IJskes-Kooger, Een lied in de morgen
Jezus
    met een menigte vrienden (ook vriendinnen)
    door Galilea's dorpen en steden trekkend
    heeft hij zieken genezen en verhalen verteld
    over de hartstocht van de eeuwige god voor de wereld

    privileges van de ontwikkelde stand telden niet voor hem
    hij telde dagloners en tollenaars onder zijn gezelschap
    waar gebrek aan voedsel of drank aan het licht trad
    deelde hij vissen brood en wijn uit voor velen

    de macht van machthebbers verachtte hij
    machtelozen heeft hij de aarde beloofd
    zijn thema: de toekomst van god op aarde
    het einde van heerschappij van mensen over mensen.
BOODSCHAP VOOR ONDERWEG
    Niet de rechters
    weten wat gerechtigheid is,
    maar de ontrechten.
    Niet de priesters
    weten wat het heil is,
    maar de zondaars.

    Niet de verzadigden
    weten wat verzadiging is,
    maar de hongerigen.
    Niet de zienden
    weten wat zien is,
    maar de blinden.

    Niet de vrijen
    weten wat bevrijding is,
    maar de slaven en de verlorenen.
Geven en ontvangen
    De Indische evangelist Sadhu Sundar Singh vertelt in één van zijn geschriften het volgende verhaal.
    Toen ik met een man uit Tibet in de bergen liep en wij met een sneeuwstorm te maken kregen, zagen we onderweg dat een man naar beneden gestort was. Hij lag onder aan de berghelling. Ik zei: 'Wij moeten naar beneden en hem helpen.'
    De ander antwoordde: 'Niemand kan dat van ons verwachten. Het is voor ons al gevaarlijk om hier te komen.'
    'Als we toch moeten sterven', antwoordde ik, 'dan is het beter te sterven, terwijl we proberen iemand te helpen.'
    Mijn metgezel dacht er anders over en liep door.
    Ik ging voorzichtig naar beneden, nam de verongelukte man zo goed en kwaad als het ging op mijn schouders en droeg hem met veel moeite naar boven.
    Door deze krachtsinspanning kreeg ik het warm en daardoor verwarmde ik ook de door en door koude man. Zo werden wij beiden voor bevriezen gered.
    Na enige tijd vond ik mijn eerste metgezel weer terug. Hij lag levenloos in de sneeuw. Oververmoeid wilde hij waarschijnlijk even rusten.
    Toen heb ik begrepen wat het betekent: 'Wie zijn leven liefheeft, maakt dat het verloren gaat'.
Vader en zoon
    Een joodse vader en zijn zoon woonden samen in een huis in Londen. De vader was diep gelovig, de jongen was, zoals veel jongeren van deze tijd. niet meer gelovig. De vader en de zoon kregen ruzie, het bekende generatieconflict. De zoon ging graag uit naar de disco's. Vader maakte zich zorgen over zijn zoon: wat moet er van hem toch terecht komen? Zoonlief voelde zich beperkt in zijn vrijheid. Op een dag besloot de zoon de wijde wereld in te trekken. Hij had genoeg van de ruzies met zijn vader. Hij pakte zijn rugzak en ging door de wereld trekken.
    Zes jaar lang zwierf hij door Europa. Op een dag, hij was in Turkije, kreeg hij van een kennis uit Londen een telefoontje. Zijn vader was erg ziek. De zoon twijfelde, of hij terug zou gaan naar zijn zieke vader. Een paar dagen later belde de kennis weer op met het bericht dat zijn vader overleden was. Vader en zoon hadden zich niet kunnen verzoenen. De zoon kreeg na verloop van tijd steeds meer wroeging. Hoewel niet religieus. reisde hij op een dag naar Jeruzalem en zag bij de Klaagmuur hoe vrome joden aan het bidden waren. Zij stopten briefjes met hun vragen en gebeden tussen de stenen van de muur. Hij dacht: dat ga ik ook doen, dat kan geen kwaad. Hij schreef het volgende briefje: 'Beste vader het spijt me dat ik het niet met je goed heb gemaakt. Vergeef me mijn fouten. Nu pas weet ik hoe belangrijk jij voor me bent. Je zoon.'
    Toen hij het briefje tussen de stenen wilde stoppen, merkte hij dat zijn briefje er niet meer bij kon. Het zat propvol met andere briefjes. Hij liep langs de Klaagmuur, op zoek naar een gaatje voor zijn briefje. Aan het einde van de muur viel er een briefje uit een spleet. Daardoor was er ruimte gekomen voor zijn briefje en hij stopte dat op de vrijgekomen plaats. Omdat hij een beetje nieuwsgierig was, raapte hij het gevallen briefje van de grond en ging het stiekem lezen.
    Hij las: 'Beste zoon. Je zult dit briefje wel nooit lezen. Omdat ik ongeneeslijk ziek ben, ben ik voor de laatste keer naar Jeruzalem gegaan. Via God laat ik jou weten dat ik veel van je houd. Het spijt me dat ik zo'n strenge vader was. Vergeef me. Je liefhebbende vader.'
Het nieuwe vertrek
    Het feest was al weer enige tijd achter de rug. Op zo'n thuiskomst had hij niet durven rekenen. Hij genoot van de eerste weken dat hij thuis was: van zijn bed dat nog zachter en breder leek dan een jaar of wat terug, van zijn boeken en cd's die allemaal als nieuw leken, van het eten dat zijn moeder kookte, van de verhalen die zijn vader vertelde. Maar na een paar weken was daar ook weer het nieuwe van af. Hij had er behoefte aan elke avond na het eten even alleen te zijn. Dan ging hij een eindje lopen door de weilanden, langs het water of door het bos. Hij dacht aan zijn vorige reis. Die bleek uiteindelijk toch niet zo geslaagd te zijn. Hij had wat minder royaal moeten leven en niet meteen iedereen moeten vertrouwen. En nu zat hij zijn verdere leven hier vast. Hij kon het zijn vader niet weer een keer aandoen om weg te gaan. Hij kon het tegenover zijn broer niet maken. Zijn moeder zou weer elke week bezorgd zijn kamer gereed maken voor zijn thuiskomst. En bovendien: waar haalde hij het geld vandaan?
    Elke avond werden zijn wandelingen langer. Zijn vader had het al snel in de gaten. Op een avond was hij zachtjes achter hem aan geslopen. Hij zag de zoon zitten op een bruggetje. Zonder iets te zeggen ging hij naast hem zitten. De zoon keek niet op -hij wist dat het zijn vader was. Na een kwartier samen gezeten te hebben, greep de vader in zijn broekzak, haalde daaruit een envelop tevoorschijn, en gaf die aan de zoon: '... Als je maar belooft weer terug te komen.'
    De dag daarna vertrok de zoon weer met een volle koffer en de envelop in zijn jaszak. De vader en moeder zwaaiden hem uit. De andere zoon niet -die was aan het werk op het land, jaloers op zijn broer en kwaad op zichzelf.

      M. Zagers
terug naar de overweging