Tollenaars en zondaars van allerlei slag kwamen bij Jezus en de
farizeeën spraken er schande van. Als Jezus in onze tijd geleefd zou
hebben, dan had hij waarschijnlijk omgang
met de zondaars van onze tijd: druggebruikers, alcoholisten,
prostitué's, mensen uit de onderwereld. En heel waarschijnlijk zouden
we er allemaal schande van spreken. Zoiets kun je toch niet maken! Dat
horen nette mensen toch niet te doen!
Jezus was toch een nette mens, maar waarom zocht hij dan omgang met de
zondaars van zijn tijd? Zeker niet omdat hij hun handelswijzen
goedkeurde, verre van dat. Ook niet omdat het hem koud liet hoe zij
zich gedroegen.
Maar wel omdat zij voor hem op de eerste plaats mensen waren die gered
moesten worden, verdwaalden die weer op het goede pad gebracht moesten
worden.
Hoe belangrijk dat wel voor hem was, illustreert hij met die gelijkenis
van het verloren schaap: dat ene verdwaalde schaap redden vond hij
belangrijker dan die 99 anderen die gewoon keurig in het rijtje liepen.
Je kunt je afvragen of die houding wel zo verstandig is in de praktijk
van het leven, maar het tekent zonder meer zijn aandacht en zorg voor
de verdwaalde medemens.
Hoe zit dat eigenlijk bij ons? Wij noemen ons volgelingen van Jezus:
hoe gaan wij om met de zondaars van onze tijd, met mensen die in onze
ogen verkeerd handelen of gehandeld hebben? Gaan we ze uit de weg zo
hard als we kunnen? Roepen we om straf? Of gaan we ze zoeken? En zoeken
we mee naar wegen om hen weer op het rechte pad te krijgen?
Als er een enquete gehouden zou worden over dit onderwerp, dan denk ik
dat 99% zou zeggen: ze moeten gestrafd worden! En velen zouden erbij
zeggen: ze moeten veel zwaarder gestrafd worden dat nu het geval is.
Die gevangenisstraffen die men tegenwoordig oplegt, zijn veel te kort.
Misschien een hele begrijpelijke reaktie, maar helpen we daar de
verdwaalde mens mee? Men zegt niet voor niets: de gevangenis is de
broedplaats voor nieuwe criminelen.
Even voor de duidelijkheid: natuurlijk zijn er gevangenissen nodig,
natuurlijk zijn dat soort opsluitingen nodig, ofwel als afschrikking,
ofwel als het enige middel om de samenleving te beschermen tegen
gevaarlijke elementen. Maar beslist niet als middel om die mensen weer
op het goede pad te krijgen. En dat laatste zou toch het eerste doel
moeten zijn.
Nu is dat in onze ingewikkelde maatschappij wel gemakkelijker gezegd
dan gedaan. En toch als we Jezus' boodschap serieus nemen, dan hebben
we best reden voor een gewetensonderzoek.
Als we roepen om zwaardere straffen: heeft dat toch niet iets weg van
een soort wraakzucht, van kwaad met kwaad willen vergelden?
En als we horen dat bepaalde personen zware straffen opgelegd krijgen,
zeggen we dan: net goed, hun verdiende loon, of vinden we het jammer
dat het blijkbaar niet anders kan?
En als mensen dan hun zogenaamde verdiende straf hebben uitgezeten, hoe
gaan wij er dan mee om? Laten we ze links liggen, zo van: met dat soort
wil ik niets te maken hebben, of mogen ze er van ons weer helemaal
bijhoren, en geven we hen die kans?
Dat er zo wat aarzeling is, dat is best begrijpelijk, maar helpen we
daar die verdwaalde medemens mee? Als ze geïsoleerd raken, dan wordt
het voor hen alleen maar nog moeilijker om op het rechte pad te komen
en te blijven.
Jezus ging hen niet uit de weg. Hij ging ze juist zoeken, die zwarte
schapen in zijn tijd, en hij was blij als hij er weer eentje gevonden
had.
Kunnen wij dat voorbeeld na te volgen? Of zeggen we: stop ze allemaal
maar in de gevangenis, dan zijn we van ze af, er valt toch niets te
redden bij die lui. En soms kan dat waar zijn.
Of denken we: daar ligt een taak voor justitie en de reklassering, maar
daar kan ik toch niets aan doen. En vaak zal dat best waar zijn.
Hen daadwerkelijk zoeken, dat zal de meesten van ons niet gegeven zijn,
maar als christenen zouden we toch hun redding moeten willen, zouden we
minstens moeten hopen dat ze weer op het goede pad terug komen. En
vanuit die houding zouden we misschien mogelijkheden zien om daar zelf
daadwerkelijk wat aan te doen.
Schapen die verloren zijn geraakt daar gaat het over.
Schapen die in hun eentje rondzwerven, ergens buiten de kudde.
Nu kan dat op een heleboel manieren.
Je hebt schapen die zo opgaan in het vinden van smakelijke hapjes
dat ze ongemerkt het contact met de kudde verliezen
en dan de weg niet meer terug kunnen vinden.
Je hebt schapen die denken dat het gras verder weg veel groener is en
dan gaan ze doelbewust hun eigen weg en verliezen zo het contact met de
kudde.
Je heb ook schapen die weggaan uit de kudde
omdat ze zich er op de een of andere manier niet thuis voelen misschien
omdat ze genegeerd worden door de andere schapen,
misschien omdat ze de sfeer in de kudde verstikkend vinden.
Schapen die verloren zijn geraakt, je hebt ze in alle soorten en
kleuren.
Maar het gaat hier uiteraard niet om schapen maar om mensen,
mensen die het contact met de kudde zijn kwijtgeraakt,
misschien per ongeluk afgedwaald, misschien bewust andere wegen gegaan,
misschien uit de kudde weggeduwd, zo van: jullie willen we er niet bij.
Voor de Farizeeën van die tijd was het duidelijk:
die tollenaars en zondaars waren verloren schapen,
ze hoorden niet meer bij de kudde omdat ze andere wegen gegaan waren.
Je moest ze maar uit de weg gaan en er geen omgang mee hebben.
Maar zoals zo dikwijls dacht Jezus er heel anders over.
Voor hem hoorden ze wel degelijk nog bij de kudde,
en hij vond het juist belangrijk dat er juist wel contact met hen
gelegd werd
niet om daarmee hun gedrag goed te keuren,
maar wel om ze weer terug te leiden naar de kudde.
Voor Jezus waren die Farizeeën de echt verdwaalde schapen,
ze voelden zich verheven boven die anderen, boven dat uitschot,
daar wilden ze geen contacten mee hebben. Maar juist door die houding
plaatsten zij zich buiten de kudde,
ook al hadden ze dat zelf helemaal niet in de gaten.
De kerk van Jezus, die gemeenschap van mensen die samen de weg van
Jezus willen gaan, wordt ook vaak vergeleken met een kudde.
Ook deze kudde kent nogal wat schapen die verloren geraakt zijn.
Sommige schapen zijn bewust weggelopen uit de kerkelijke kudde,
omdat ze zich niet langer aangesproken voelden
door het voedsel dat de kerk hen te bieden had.
En het gras verderop lijkt altijd groener, dat geldt ook hier.
Sommigen zijn weggelopen, dan ze benauwd kregen in de strenge
leerstellingen en wetten en regels in de kerk
In vrijheid over de hei van het leven trekken, leek hun veel
aantrekkelijker.
Sommigen zijn langzaam maar zeker afgedwaald omdat ze er eigenlijk
altijd al een beetje bij hingen bij de kudde van gelovigen,
en nooit echt uit overtuiging erbij gehoord hadden.
Veel van die afgedwaalde schapen komen toch nu en dan naar de kudde toe
om een te kijken of er toch iets van hun gading te vinden is
maar ze willen zich per se niet meer laten opsluiten in die schaapsstal.
En zoals in Jezus' tijd de Farizeeën neerkeken op de tollenaars en
zondaars,
zo zien ook nu brave kerkmensen soms ook een beetje neer op al die
schapen
die de kudde geheel of gedeeltelijk verlaten hebben,
op al degenen die op zondag niet meer in de schaapstal te vinden zijn.
Maar wie neerziet op anderen, voor wat voor reden dan ook,
wie mensen buitensluit van de geloofsgemeenschap.
die zet zichzelf buiten die kudde van mensen die Jezus' weg willen
gaan.
Jezus vraagt mildheid en welwillendheid jegens iedereen,
ook jegens de zogenaamde verdwaalde schapen.
Dat geldt voor zijn kerk op aarde, en die moet nog veel leren op dit
gebied.
Het geldt natuurlijk ook voor elke gemeenschap, in het groot en in het
klein.
We staan aan het begin van de vredesweek,
we dromen van vrede op aarde voor alle mensen.
Waarom is die vrede zo moeilijk te realiseren?
Een van de redenen is zeker
dat zoveel verloren gelopen schapen in het verdomhoekje worden gestopt,
en vaak nog een trap na krijgen
dat er zo weinig gezocht wordt naar mogelijkheden
om verloren schapen weer bij de gemeenschap te halen.
Als de goede herder Jezus van Nazaret ons één ding geleerd heeft
dan is het wel dat God barmhartigheid wil, zoals Hij zelf
barmhartigheid getoond heeft
zoals we in de eerste lezing hoorden.
En alleen de weg van barmhartigheid, van welwillendheid jegens ieder
ander,
alleen die weg leidt tot echte vrede.