Voorbede op de twintigste zondag door het jaar

Openingsgebed:

Jezus, je bent niet gekomen om zoete broodjes te bakken. je bent niet gekomen voor de lieve vrede. Je bent niet gekomen om mooie weer te spelen. je bent niet gekomen voor de aardigheid. Je bent niet gekomen omdat je alles wel goed vond. Jouw komst is een aanklacht tegen mistoestanden. Jouw komst is een schijnwerper op misvattingen. Jouw komst is een vurig teken van brandende liefde. Amen.

Gebed over de gaven:

God, bij U is iedereen welkom, die durft te zoeken naar de zin van het leven, die oog en hart heeft voor de mensen met wie hij het leven deelt, die gesierd wordt door eenvoud en bescheidenheid. Mogen deze gaven van brood en wijn, tekens van Jezus' liefde en trouw tot in de dood, een bron van kracht voor ons zijn om samen met elkaar uw rijk op aarde werkelijkheid te maken, vandaag en alle dagen. Amen

Slotgebed:

God, voor wie eersten laatsten zijn en laatsten eersten, U bent een vuur dat ons verwarmt, waaraan wij ons echter ook bezeren kunnen U bent bron van eenheid maar ook van verdeeldheid. U bent de waarheid die ons vrij maakt maar ook kan pijnigen. Geef dat wij U steeds een plek in ons leven durven geven en ondanks vragen en twijfels toch bij U houvast vinden, leven en toekomst, vandaag en alle dagen. Amen

Voorbede:
    Wij bidden voor de profeten van onze tijd,
    voor hen die mistoestanden zien in kerk en wereld
    en de moed hebben daartegen hun stem te verheffen.
    Mogen ze blijven spreken ondanks onbegrip en tegenwerking,
    en mogen steeds meer mensen naar hen luisteren.

    Wij bidden voor de slapers van onze tijd,
    voor hen die keurig volgens het boekje leven
    maar nooit nadenken over de zin en betekenis ervan.
    Mogen ze wakker worden, opstaan uit hun passiviteit
    en gaan nadenken over de zin van leven en samenleven.

    Wij bidden voor de zwijgers van onze tijd,
    voor hen die het lang niet overal mee eens zijn
    maar gemakshalve toch maar hun mond houden,
    en alles maar over zich heen laten komen.
    Mogen zij de moed vinden zich uit te spreken
    en op te komen voor hun eigen overtuigingen.

    Wij bidden voor de leiders van onze tijd,
    voor hen die in kerk en wereld met gezag bekleed zijn,
    dat zij ruimte geven aan mensen om hun eigen leven te leiden
    en hun eigen overtuigingen en tradities te bewaren.
    Mogen ze leren luisteren naar andersdenkenden
    om zo hun eigen meningen te relativeren.

    God onze Vader, schenk ons uw geest van wijsheid en kracht,
    opdat ons geloof in uw bedoelingen zich steeds weer verdiepen kan
    en onze hoop op uw rijk op aarde sterker wordt. Amen.
Teksten, gebeden, gedichten bij de twintigste zondag door het jaar
Vuur
    Vuur geeft warmte, geborgenheid, licht
    vuur loutert, zuivert (ertsen, staal)
    vuur is brandstof om op te koken
    vuur is vernietigend, verminkend
    vuur maakt kapot
    onze tong is als vuur
    (met een kleine opmerking kun je iemand
    voor het leven verminken)
    vuur is fascinerend
    vuur is vluchtig
    te vuur en te zwaard
    met vuur spelen
    in vuur en vlam zetten
    vurige kolen op iemands hoofd stapelen
    brandschoon
    vurig
    brandend verlangen.
Gebed
    Jezus, je bent niet gekomen
    om zoete broodjes te bakken
    je bent niet gekomen
    voor de lieve vrede
    je bent niet gekomen
    om mooi weer te spelen
    je bent niet gekomen
    voor de aardigheid
    je bent niet gekomen
    omdat je alles wel best vond.

    Jezus, jouw komst
    is een bliksemschicht
    jouw komst
    is een aanklacht
    jouw komst
    is een schijnwerper
    jouw komst  is een pijnlijke ingreep
    jouw komst
    is een vurig teken van brandende liefde
God is bij ons
    God is bij ons
    als een verterend vuur
    God is bij ons
    als bron van warmte
    God is bij ons
    als een tweesnijdend zwaard
    God is bij ons
    als een aansteker in de nacht
    God is bij ons
    als een pijnlijke waarheid
    God is bij ons
    als een teken van leven
    in de doodsheid van ons bestaan.
    Zo zijn wij onderweg.
Er komt een dag
    Er komt een dag, God weet wanneer,
    waarvan de mensen dromen;
    de dag waarop hij zegt, de Heer:
    "Nu is mijn rijk gekomen
    en al wie wordt bedreigd
    en onder onrecht zwijgt
    staat op uit pijn en droefenis
    en weet dat het nu vrede is.

    Eens komt die dag, en ik en jij,
    wij moeten die beginnen,
    en hand in hand, van binnen vrij,
    trekken wij hem al binnen,
    vertrouwend op zijn woord
    dat hij ons ziet en hoort,
    gelovend in zijn eigen uur
    en hopend op zijn heilig vuur.

    Dit is de dag waarin wij staan,
    dit is de dag van leven:
    de kans om, met Gods liefde aan,
    elkaar het licht te geven,
    het licht van onze hoop
    op onze nieuwe doop
    tot kinderen aan God gelijk,
    tot burgers van zijn koninkrijk.
Wie volgt mij
    Wie volgt mij
    als ik ruimte maak voor vreemdelingen,
    als ik God erken in de ogen van afgeschrevenen,
    als ik mens word met de minsten?
    Wie volgt mij
    als ik dienen hoger acht dan heersen,
    als ik de weg met de ander ga en zo God ontmoet.
    Wil jij mij volgen?
    Keer je dan af
    van verslaving aan macht,
    van eelt op je ziel en eigenbelang,
    van onverschilligheid voor de ander,
    van het najagen van zekerheden,
    van vuur afroepen over andersdenkenden,
    van angst voor het onbekende.
    De onbekende die naast je staat,
    de hongerige die jij te eten geeft,
    ik ben het, vreemd en dichtbij,
    een mens op jouw weg.
    Wil je me volgen?
    Wil je je laten leiden door mijn Geest?
    Het is niet gemakkelijk, wel vol vrede,
    het is soms veel gevraagd, toch vol vreugde.
    Wil je me volgen?
    Begin dan vandaag!
Beklaag het volk
    Beklaag het volk dat veel overtuigingen heeft, maar geen godsdienst.
    Beklaag het volk dat een kleed draagt dat het niet zelf weeft, brood eet dat het niet zelf oogst en wijn drinkt die niet uit zijn eigen wijnpersen vloeit.
    Beklaag het volk dat de dwingeland uitroept tot held en de blinkende overwinnaar mild acht.
    Beklaag het volk dat in zijn droom een hartstocht veracht, maar er in zijn ontwaken voor zwicht.
    Beklaag het volk dat zijn stem alleen verheft als het meeloopt in een begrafenisstoet, zich alleen beroemt tussen zijn ruïnes, en pas in opstand komt wanneer zijn nek ligt tussen het zwaard en het blok.
    Beklaag het volk waarvan de staatsman een vos, de wijsgeer een jongleur, en de kunst die is van het opkalefateren en imiteren.
    Beklaag het volk dat zijn nieuwe heerser met bazuingeschal inhaalt en met boe-geroep uitgeleide doet enkel om een volgende met bazuingeschal in te halen.

      Kahlil Gibran
Gek
    In de tuin van een gekkenhuis ontmoette ik een jongeling met een gezicht, bleek, lieflijk en vol verwondering.
    Ik ging naast hem op de bank zitten en vroeg: 'Waarom bent u hier?'
    Hij keek mij in opperste verbazing aan en zei: 'Hoewel het een onbetamelijke vraag is, zal ik haar toch beantwoorden. Mijn vader wilde mij maken tot een duplicaat van zichzelf en dat wilde mijn oom ook. Mijn moeder wilde dat ik het evenbeeld was van haar roemruchte vader. Mijn zuster placht mij haar zeevarende echtgenoot voor te houden als het volmaakte, navolging verdienende voorbeeld. Mijn broer vindt dat ik net als hij moet zijn, een uitmuntend atleet.
    Mijn leermeesters - de doctor in de filosofie, de muziekleraar en de leraar in de logica - waren eveneens vastbesloten: een ieder wilde slechts dat ik de weerkaatsing was van hun eigen gezicht in de spiegel.
    Daarom ben ik hierheen gekomen. Ik vind het hier gezonder. Ik kan nu tenminste mezelf zijn.'

      Kahlil Gibran
terug naar de overweging