Gedraag u als mensen die wachten op de terugkomst van hun heer,
om hem meteen binnen te laten.
Dat was in de tijd van Lucas heel actueel.
Voor hem en zijn tijdgenoten hadden die woorden een heel letterlijke
betekenis.
Die hebben ze voor ons niet meer,
maar dat wil niet zeggen dat deze tekst ons niets meer te zeggen heeft.
Ik heb ooit een verhaaltje gelezen dat deze tekst voor ons wat
verduidelijkt.
Een oude schoenmaker kreeg vlak voor kerstmis een droom
waarin hem werd aangekondigd dat de Heer zelf bij hem op bezoek zou
komen op kerstavond.
Hij was de hele dag bezig om zijn huis op orde te brengen
en 's avonds had hij alle lampen in huis aan,
een fles wijn en een schaal met lekkere hapjes stonden klaar.
Hij was er helemaal klaar voor om zijn voorname gast te ontvangen.
Rond zeven uur werd er aan de deur geklopt.
De schoenmaker veerde op: daar was zijn gast.
Hij haastte zich naar de deur en daar stond een oude vrouw met een
kapotte schoen in haar handen.
"Och, schoenmaker," zei ze, "zou je alsjeblieft deze schoen nog kunnen
maken,
want anders kan ik vanavond niet naar de kerk."
"Sorry," zei de schoenmaker, "ik werk niet op kerstavond
en bovendien verwacht ik een gast." En hij sloot de deur.
Even later werd er weer geklopt. Toen stond er een kleine jongen voor
de deur.
"Meneer," zei hij, " omwille van het kerstkind hebt u wat te eten voor
me?
Ik verga van de honger."
"Maak dat je wegkomt," riep de schoenmaker boos en hij gooide de deur
dicht.
Mopperend ging hij weer in zijn stoel zitten, wachtend op zijn gast.
Weer werd er geklopt. Nu was het zover.
Hij opende de deur en zag zijn buurvrouw staan.
"Och, buurman, kun je me even komen helpen.
Mijn man is onwel geworden en gevallen
en ik krijg hem alleen niet in bed."
"Sorry," zei de schoenmaker, "vraag de andere buren maar.
Ik zit te wachten op een voorname gast." En weer sloot hij de deur.
Tot ver na middernacht zat hij te wachten maar er kwam niemand.
Teleurgesteld ging hij naar bed. Dromen zijn bedrog, dacht hij nog.
Maar in een droom kwam de Heer naar hem toe.
De schoenmaker deed zijn beklag:
"Ik heb de hele avond op u gewacht maar U bent niet gekomen.
Dat valt me heel erg tegen."
Maar de Heer zei tegen hem: "Het spijt me voor jou, beste man,
maar ik ben drie keer bij jou aan de deur geweest,
maar ik was iedere keer niet welkom."
Als wij zeggen te geloven in Jezus en in zijn boodschap
dan klopt hij ook regelmatig bij ons aan,
niet als de een of andere hoogwaardigheidsbekleder
maar als een medemens, iemand in nood, iemand met een vraag, een
probleem,
iemand die een beroep doet op onze tijd, onze aandacht.
En staan we dan klaar, hebben we dan de lampen brandend,
zijn we dan licht voor medemensen die bij ons aankloppen?
Op de voorkant van het misboekje staat een tekening
die bij de evangelielezing van vandaag hoort.
Je ziet drie mensen in huis, alle drie hebben ze de lamp aan
en een kijkt uit het raam naar buiten.
In de context van het evangelie kijkt hij uit naar de heer die
terugkomt,
in onze belevingswereld kijkt hij uit naar een medemens
op zoek naar wat licht in zijn duisternis.
In die medemens wil Jezus bij ons binnenkomen.
Dan moeten we er wel eerst voor zorgen dat we in eigen huis het licht
hebben branden,
dat we licht zijn voor elkaar, in het gezin, in de gemeenschap.
Alleen als we licht zijn voor elkaar, kunnen we ook licht zijn voor
anderen.
En dat laatste is in Jezus' ogen van fundamenteel belang
voor een goede en gezonde samenleving.
Juist als die man op de tekening die met zijn licht voor het raam
staat,
zo moeten ook wij naar buiten kijken om te zien wie wij kunnen
bijlichten,
voor wie wij licht kunnen zijn waarop zij zich kunnen oriënteren.
En waar wij licht zijn voor elkaar, daar komt de Heer bij ons binnen,
daar wordt het koninkrijk van God een beetje werkelijkheid.
De Russische schrijver Tolstoi vertelt over een heel rijk man die
ging sterven.
In het leven had hij gemerkt dat bijna alles voor geld te koop was.
Na dit leven, dacht hij zal het wel precies hetzelfde zijn.
Dus gaf hij zijn zonen de opdracht hem te begraven
met een grote zak goudtukken in zijn kist.
Toen hij in de andere wereld aankwam, zo vertelt Tolstoi, had hij
honger.
Bij een engel die allerlei voedsel aanbood, koos hij het lekkerste eten
uit en hij wilde dat met enkele goudstukken betalen.
Maar de engel zei: U kunt hier niet betalen met geld dat u bezit,
maar alleen met het geld dat u hebt weggegeven.
Dit verhaaltje is een hele mooie illustratie van het evangelie van
vandaag.
Als het gaat om geld verdienen, geld en goed bezitten en vast houden,
dan zijn we slim en gehaaid genoeg.
We zijn heel kien op kansen om geld binnen te halen, wit of zwart,
en we doen alles om ons hebben en houden te beveiligen tegen inbraak.
Maar als het gaat om de vraag: hoe ga ik om met mijn geld, mijn
welvaart, met mijn bezittingen,
dan laten we het vaak afweten, dan zijn we niet zo oplettend.
Dan lijkt "hoe meer hoe beter" het belangrijkste criterium,
terwijl er veel en veel belangrijkere waarden zijn.
Ik heb ooit een man ontmoet die de kans kreeg aangeboden
om promotie te maken en zo zijn salaris meer dan te verdubbelen.
Maar hij zei nee tegen dat aanbod:
Zijn nieuwe baan zou betekenen dat hij veel zou moeten reizen
en dus veel van huis weg zou zijn. Dat wilde hij vrouw en kinderen niet
aandoen.
Iedereen verklaarde hem voor gek,
maar hij was wel gelukkiger dan velen van zijn collega's met een veel
en veel groter inkomen.
Wat vind je belangrijk? Een ander voorbeeld: Een echtpaar met kinderen,
hij had een hele goede baan,
zij deed veel vrijwilligerswerk naast het huishouden.
Ze leefden heel sober en en alles wat ze konden sparen
ging naar een weeshuis ergens in Latijns Amerika.
Ze waren daar zelf ooit geweest en hadden de armoede gezien.
Vrienden zeiden wel eens:
Doe toch eens wat meer leuke dingen voor jezelf.
Hun antwoord was: dit doen, dit kunnen doen,
daar beleven wij het meeste plezier aan.
Hebben en delen is de boodschap van het evangelie,
in werkelijkheid is het vaak meer: hebben en houden.
Het is natuurlijk vanzelfsprekend dat je inbrekers geen kans geeft,
voor zover dat althans mogelijk is. Wat van jou is, daar moet een ander
niet aankomen.
maar er zijn wel situaties dat je zou moeten delen met anderen.
Natuurlijk wil je ongewenste gasten buiten de deur houden,
maar het risico is wel dat ook anderen buiten blijven staan,
mensen die om hulp komen vragen.
Een voorbeeld uit de praktijk van het leven.
Om drie uur 's nachts werd er aangebeld bij een huis.
Dat was even schrikken, je weet maar nooit wat je aantreft.
En de vrouw zei: je gaat niet open doen, veel te riskant.
Maar de man zei: ik ga toch even kijken.
En voor de deur stond een automobilist met pech
die graag de wegenwacht wilde bellen.
Hij had al op verschillende huizen aangebeld
maar nergens had men voor hem open gedaan.
Dat kan ook gebeuren.
In het evangelie gaat het ook niet zozeer om die inbreker
Die kan komen op een onverwacht moment in de nacht,
Maar het gaat eigenlijk om de heer die op een onverwacht moment kan
thuis komen.
Gedraag u als mensen die wachten op de terugkomst van de Heer,
die naar de bruiloft is.
Het gaat hier niet zozeer om waakzaamheid tegen inbrekers
en andere ongewenste gasten,
Maar wel om waakzaamheid voor de komst van de Heer,
En de Heer kan bij je aankloppen als een automobilist met pech,
Of een zieke of eenzame, iemand die zijn verhaal even kwijt wil,
Of gewoon de buurvrouw die opeens ontdekt dat ze geen suiker meer
heeft.
Natuurlijk wil iedereen waakzaam zijn tegen inbrekers,
je zou wel gek zijn als je niet alles deed om ze buiten de deur te
houden.
Maar veel belangrijker is die positieve waakzaamheid,
dat alert zijn op mensen die bij je aankloppen,
op mensen voor wie je iets kunt betekenen, iets kunt doen.
op mensen met wie je kunt delen, misschien iets van je geld,
maar nog veel meer je zorg, je aandacht, je meeleven.
Dan verzamel je, zegt Jezus, schatten in de hemel.
Wees bereid, sta klaar, je weet nooit wanneer de Heer komt. In de
begintijd van de kerk hadden die woorden een speciale betekenis,
want men dacht dat Jezus elk moment terug kon komen om alles tot
voltooiing te brengen. Daarom was het belangrijk dat je er steeds klaar
voor was, en geld en goed hadden in dat licht ook weinig of geen
betekenis. Geef het weg aan degenen die tekort komen, dan doe je er
iets goeds mee.
Voor jezelf heeft het uiteindelijk geen enkele waarde.
Nog even en dan vergaat de wereld en alles wat men hier belangrijk
vindt,
is waardeloos in het rijk van God.
In onze tijd hebben die woorden voor ons een heel andere betekenis.
Toen u en ik nog vele jaren jonger waren werd ons voortdurend ingeprent
dat de dood kon komen als een dief in de nacht
dat we elk moment geroepen konden worden om voor Gods rechterstoel te
verschijnen. En dus was het belangrijk dat je ervoor zorgde dat je goed
leefde,
dat je steeds in staat van genade was, zoals dat toen heette. Dus ook:
sta klaar, want het einde van jouw wereld kan plotseling plaats vinden.
Wat ons vroeger werd voorgehouden wordt tegenwoordig door de
allermeesten afgedaan als bangmakerij, en daar hebben ze nog gelijk aan
ook. En dat Jezus elk moment kan terugkeren daar denkt niemand aan. Dat
de dood kan komen als een dief in de nacht, dat zien we links en rechts
regelmatig gebeuren
maar we laten ons er niet door bang maken.
En toch, die oproep om altijd klaar te staan,
om bewust in het leven te staan is ook nu nog van groot belang,
niet omdat we bang moeten zijn voor het einde van de wereld,
maar wel om een goed besef te hebben
wat wel of niet belangrijk is in ons leven en samenleven,
waar het werkelijk om gaat in Jezus' boodschap,
hij wijst ons immers de weg naar waar levensgeluk.
Daar gaat het toch om!
Nu hebben de meeste van ons de neiging
om soms wat slordig om te springen met ons levensgeluk.
Velen nemen het niet zo nauw met bestaande wetten en regels, de
gevolgen ervan zie je in onze samenleving.
Velen doen nogal gauw wat water bij de wijn, waarom zou je het moeilijk
doen als het gemakkelijk kan.
Er wordt zoveel geschipperd, ook in belangrijke zaken, en dingen die
wat moeilijk liggen worden zo gemakkelijk wat op de lange baan
geschoven.
Och, zeggen we dan: het zal zo'n vaart niet lopen:
een keertje de wet overtreden, een keertje met een borrel op achter het
stuur, een keertje niet helemaal eerlijk zijn, dat is toch niet zo erg.
En inderdaad, een keertje dat is in feite ook meestal niet zo erg, maar
blijft het bij een keertje? Wordt het niet heel gauw een mentaliteit
waarin we slordig omspringen met normen en waarden, wetten en regels.
In het verkeer heb je mensen die zich alleen echt aan de regels houden
als er een politiewagen in de buurt is. Ook in het gewone leven lijkt
er een stok achter de deur nodig te zijn.
Vroeger was dat voor een deel de vrees voor een straffende God, maar
tegenwoordig is die stok er niet meer: ofwel men gelooft helemaal niet
meer in God, ofwel men is er in elk geval niet meer bang van. Dat
laatste is op zich alleen maar goed, God wil niet dat we bang voor hem
zijn, Hij wil wel dat wij geluk vinden in het leven, en dat kunnen we
alleen als we van binnenuit, uit innerlijke overtuiging, onze
leefregels serieus nemen.
Wees bereid, sta klaar, is de boodschap van het evangelie, niet om ons
angst in te boezemen maar om ons op te roepen tot een bedachtzame en
zorgvuldige levenshouding, om te voorkomen dat we ons te gemakkelijk op
sleeptouw laten nemen door alles wat zogenaamd mode is, wat men
tegenwoordig gewoon vindt, om na te denken over de dingen die werkelijk
van belang zijn
in ons leven en in onze samenleving. Alleen dan kunnen we komen tot een
gezonde en goede maatschappij, waarin mensenrechten gerespecteerd
worden, waarin alle mensen bestaansruimte vinden, waarin iedereen een
beetje gelukkig kan zijn.
Joris is tot over zijn oren verliefd op Hanna.
Ja, die dingen gebeuren, met name als je jong bent.
Ze zien elkaar alleen in het weekend,
want Hanna heeft een kamer in een universiteitsstad.
Maar elke dag, haast elk moment van de dag denkt Joris aan haar
en telkens begint zijn hart sneller te kloppen als hij aan haar denkt.
Wel met het gevolg dat hij wel eens wat steken laat vallen op zijn
werk,
hij is er echt niet bij met zijn gedachten.
Want ja, waar je schat is, daar is ook je hart.
Een ander voorbeeld. De heer Lieftink heeft een goedlopend bedrijf
Handel is zijn lust en zijn leven. Hij reist het hele land door
en heeft contacten met collega's van half Europa.
Dag en nacht is hij op pad voor zijn zaak.
Zijn vrouw klaagt steen en been dat hij zo weinig thuis is
en dat zijn kinderen hem maar amper zien.
Maar, zegt meneer Lieftink dan, ik doe het allemaal voor jullie,
dat jullie maar niets tekort komen.
Verder denkt hij er niet meer aan, hij gaat helemaal op in zijn
bedrijf.
Want ja, waar je schat is, daar is ook je hart.
Maar als hij op een avond laat thuis komt, is er niemand.
Op tafel ligt een briefje: Jan, ik kan dit leven niet meer aan.
Ik ben met de kinderen naar mijn ouders. Ik wil een ander leven.
Die nacht slaapt meneer Lieftink heel slecht
maar de volgende morgen neemt zijn werk hem weer helemaal in beslag.
Hij denkt er niet meer aan totdat 's avond laat weer thuis komt.
Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn.
Je kunt het echter ook omdraaien: waar je hart ligt, daar is ook je
schat.
Waar je echt van houdt, waar je echt hart voor hebt,
dat zul je ook als het belangrijkste zien in je leven. Als je echt van
je vrouw en kinderen houdt,
dan zul je er ook tijd voor vrij maken om dingen samen te doen.
Als je echt hart hebt voor een zaak, voor je werk,
dan zul je er ook alles voor over hebben, dat is heel logisch.
Maar, en dat vergeten we te vaak: mensen zijn altijd belangrijker dan
zaken.
Dat geldt voor een gezin dat iemand thuis heeft,
maar dat geldt evenzeer voor werknemers in een bedrijf,
en ook voor zwakkere handelspartners
die op wereldniveau geen partij zijn voor de grootmachten.
Geld verdienen over de ruggen van mensen is grove onrechtvaardigheid.
In het koninkrijk dat Jezus preekte, moet het tenminste heel anders
zijn.
Daar is hart hebben voor mensen het allerbelangrijkste.
Heel radicaal staat er in de tekst van vandaag:
verkoop je bezittingen en geef aalmoezen,
verschaf u zo beurzen die niet verslijten en verwerf een
onuitputtelijke schat in de hemel.
Jezus geeft heel duidelijk aan waar prioriteiten moeten liggen,
zouden moeten liggen in onze manier van denken en doen,
want voor de meesten is het letterlijk opvolgen van deze oproep wel wat
teveel gevraagd. Maar Jezus wijst met deze radicale uitspraak een
duidelijke weg
naar een betere wereld, naar een stukje hemel op aarde.
En dat stukje hemel op aarde komt alleen daar tot stand
waar mensen hart hebben voor elkaar
en dat ook zichtbaar maken in hun leven.
Als je materiële zaken het belangrijkste vindt in je leven, zal dat je
hart helemaal in beslag nemen zodat je het risico loopt dat er geen
ruimte meer is voor andere zaken, zaken die misschien nog veel
belangrijker zijn.
Wil je zinvol door het leven gaan, dan moet je voortdurend alert zijn
om de juiste keuzes te kunnen en durven maken en je niet laten
meeslepen door je ambities van dat moment.
En laat je niet in slaap sussen door de schone schijn der dingen,
maar houdt oog en aandacht voor wat werkelijk belangrijk is.
Houdt uw lendenen omgord en de lampen brandend.
hoorden we zojuist in het evangelie.
M.a.w. zorg dat je niet in slaap valt maar wakker blijft,
om klaar te staan als de Heer bij je aanklopt,
en dan moet je niet denken aan het uur van de dood,
maar aan de momenten, de kansen en mogelijkheden die Hij ons biedt
om aan elkaar zichtbaar te maken dat we echt hart hebben voor elkaar.
Want mensen zijn altijd belangrijker dan welke zaken ook.
Wees niet bang. jullie komen allemaal in de hemel.
Dat is een wat vrije vertaling van de eerste zin van het evangelie van
vandaag.
Nou, dat klinkt dan heel mooi en bemoedigend.
Maar de tweede zin van het evangelie klinkt heel anders.
Je komt allemaal in de hemel, maar je moet wel je bezittingen verkopen,
want aards bezit, aardse rijkdom, telt niet in de hemel.
Als wij nu naar die woorden luisteren, dan denken we waarschijnlijk:
ik wil graag in de hemel komen, wie wil dat niet?
Maar alles verkopen wat je bezit, zie ik niet zitten.
Het lijkt me ook geen goed advies, zeker niet voor onze tijd.
In de tijd dat dit evangelie gepreekt werd, klonk het echter toch
anders.
Toen leefde men in het veronderstelling dat het einde van de wereld
nabij was en dat Jezus spoedig terug zou komen
om de gelovigen de hemel binnen te leiden.
En dus, zo werd er gezegd: je hebt niets aan aardse bezittingen,
want die kun je toch niet meenemen.
Besteed je bezittingen goed door er de armen mee te helpen,
dan verwerf je een schat in de hemel.
Wij zouden zeggen: om er de hemel mee te verdienen.
In onze tijd gelooft niemand meer in het einde van de wereld,
behalve misschien de Jehova-getuigen die nog regelmatig een datum
vaststellen waarop het gaat gebeuren.
Natuurlijk, ook nu vergaat de wereld regelmatig voor individuele
mensen,
als ze getroffen worden door een natuurramp, een ongeluk of ernstige
ziekte.
Voor al die duizenden slachtoffers van de overstromingen in Pakistan
was dat het einde van hun leefwereld.
En als er een hulpactie komt voor de overlevenden,
dan geven we wellicht een aalmoes,
maar niemand zal eraan denken om daarvoor zijn bezittingen te verkopen.
Wees niet bang. jullie komen allemaal in de hemel.
Maar het woord hemel heeft een dubbele betekenis.
Het wijst op de toestand van gelukzaligheid na dit aardse leven,
en ik denk dat we allemaal wel in die hemel zullen komen.
Maar het gaat in het koninkrijk der hemelen ook om de hemel op aarde,
om levensomstandigheden waar alle mensen geluk kunnen vinden.
En of die hemel op aarde werkelijkheid wordt voor iedereen, is een
grote vraag. Ik ben bang dat dit nogal eens misgaat.
Want hieraan zijn nogal wat voorwaarden verbonden.
De eerste voorwaarde is wel dat de mensen rekening houden met elkaar,
met name ook met hen die het met minder moeten doen,
met hen die het moeilijk hebben in hun dagelijks bestaan. In onze
wereld lijkt het steeds meer op: ieder voor zich en God voor ons allen.
Degenen die macht en invloed hebben, verrijken zich,
maar al te vaak ten koste van de gewone man.
Dan hebben ze misschien wel schatten in huis, maar geen hemel.
Als een bedrijf failliet gaat, krijgt de directeur een gouden handdruk
en de gewone werknemers staan op straat met lege handen. Dat is
asociaal.
Als er in onze tijd met zijn economische crisis bezuinigd moet worden,
zijn de gewone mensen vooral de dupe omdat men meent te moeten snijden
in allerlei voorzieningen. Ook dat is asociaal.
Rekening houden met elkaar, juist ook met de zwakkeren,
is een eerste voorwaarde om een beetje hemel op aarde werkelijkheid te
maken.
Aandacht hebben voor elkaar en vooral ook aandacht hebben
voor de mogelijkheden die je krijgt om het leven te delen met anderen.
Dat is ook de boodschap van het tweede gedeelte van het evangelie.
Blijf wakker, want de Heer komt bij je aankloppen op een moment dat het
niet verwacht en als je dan zit te slapen kom je de hemel, die hemel op
aarde, niet binnen.
De tekst in het evangelie klinkt een beetje bedreigend
maar dat komt ook vanwege dat idee dat het einde van de wereld nabij
was
en dat Jezus dan terug zou komen om zijn gelovigen de hemel binnen te
leiden.
En wie in slaap gevallen was, miste dan die kans.
Die dreiging ervaren wij in onze tijd niet meer.
Maar ook nu klopt Jezus bij ons aan, niet als een rechter of de grote
Verlosser
maar als een medemens die een beroep op ons doet,
die vraagt om wat aandacht en zorg.
En als wij in slaap gesukkeld zijn door de sleur van alledag,
of als we het te druk hebben met allerlei andere dingen,
dan missen we de kans om een stukje hemel te bewerken,
voor anderen en evenzeer voor onszelf.