Gebeden op de zestiende zondag door het
jaar
Inleiding:
Mensen welkom heten in een kerk, in een
zaal, in een huis
dat is een teken van gastvrijheid.
Nu steekt de Nederlandse gastvrijheid meestal een beetje magertjes af
vergeleken bij de gastvrijheid in heel veel andere landen.
We zijn haast berucht om dat ene koekje bij de koffie of thee.
In het Midden Oosten van toen en nu ligt dat wel wat anders.
Toch gaat echte gastvrijheid veel verder dan eten en drinken.
Echte gastvrijheid is met hoofd en hart open staan voor anderen.
De eerste lezing van vandaag vertelt ons van Abraham
die God op bezoek kreeg en hem gastvrij onthaalde.
Maar ook hier gaat het verder dan die materiële gastvrijheid:
Abraham stond open voor God, hij geloofde, hij liet God toe in zijn
leven.
Dat geldt ook voor Maria uit het evangelie van vandaag:
ook zij liet Jezus en zijn boodschap toe in haar leven, ze geloofde.
En als we ons hier als gelovigen welkom weten,
dan gaat het erom of we ons echt open stellen voor God,
voor Jezus' boodschap en ook voor elkaar.
Als dat niet altijd de werkelijkheid is, vragen we om vergeving in het
drempelgebed.
Openingsgebed:
God, ver weg en toch dichtbij,
ga ons niet voorbij, nu wij in tastend geloof zoeken naar uw
tegenwoordigheid in ons midden.
Laat ons stil worden van binnen
om de stem van uw genade te horen,
open ons hart voor uw boodschap van leven en heil.
Mogen wij in openheid voor elkaar bouwen aan uw rijk op aarde,
vandaag en alle dagen. Amen.
Gebed over de gaven:
God, bij wie alle mensen welkom zijn,
wie of waar zij ook is,
die luisteren wilt naar iedereen die zich tot U richt.
Geef dat wij even gastvrij zijn naar elkaar toe
niemand buiten sluiten en in de kou laten staan.
Leer ons luisteren naar elkaar met respect en welwillendheid,
opdat wij zo meebouwen aan uw rijk op aarde,
vandaag en alle dagen. Amen
Slotgebed:
God, wij danken U voor dit uur van gebed en bezinning,
voor de stilte die rust bracht aan ons hoofd en ons hart.
Waar wij denken zoveel te moeten doen,
waar wij onszelf soms voorbij lopen, en meer nog medemensen,
roept U ons in stilte open te staan voor het wonder van het leven,
voor de schoonheid van de natuur, voor het goede van mensen,
maar ook voor de pijn in het leven, het bederf van de natuur,
de zorgen en het verdriet van mensen.
Geef dat wij kunnen luisteren, naar uw verhaal,
naar dat van mensen om ons heen,
vandaag en alle dagen. Amen
Voorbede:
Wij bidden om mensen die kunnen luisteren
naar het huilen van slachtoffers van oorlog en geweld,
murw geslagen, op de vlucht gedreven, bang voor de toekomst,
angstig om het lot van familie en vrienden.
Mogen zij gastvrijheid ondervinden, meeleven en steun van mensen
die net iets meer willen doen dan machteloos toekijken.
Wij bidden om mensen die kunnen luisteren
naar het verhaal van medemensen die buiten het volle leven zijn komen
staan:
langdurige zieken, gehandicapten, eenzamen en bejaarden.
Mogen zij veel gastvrijheid ondervinden,
veel liefdevolle aandacht en zorg van mensen
die bereid zijn om tijd voor hen vrij te maken.
Wij bidden om mensen die bereid zijn open te staan
voor diegenen die in onze samenleving vaak niet echt welkom zijn:
buitenlanders, buitenbeentjes, asielzoekers, woonwagenbewoners,
zwervers en daklozen.
Mogen zij toch wat gastvrijheid ervaren en de ruimte krijgen
een eigen plek in onze maatschappij te vinden.
Wij bidden dat we zelf luisterende mensen kúnnen zijn en dúrven zijn,
dat we steeds openstaan voor anderen, met grote welwillendheid
met verdraagzaamheid en geduld, met begrip en hartelijkheid.
Mogen door ons medemensen hun verdriet en pijn minder voelen
en weer wat vreugde vinden in hun dagelijks bestaan.
God, bij U is iedere mens welkom, niemand sluit U buiten.
Moge die houding ook de onze zijn: leg gastvrijheid in ons hart,
behoed ons voor vooroordelen en discriminatie.
Mogen wij zo bouwen aan uw rijk op aarde, een rijk van vrede en
vrijheid,
van gerechtigheid en liefde voor al uw mensen,
voor vandaag en alle dagen tot in uw eeuwigheid. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de zestiende zondag door het jaar
Woorden
Er wordt zoveel gezegd
zo weinig geluisterd.
Een open oor is een zeldzaamheid.
Een grote mond kom je overal tegen.
Wijze mensen, niet herkend,
maar wel gek verklaard.
Profeten vandaag de dag,
ze moeten hun mond houden.
Wie naar hen luistert,
is gestoord en verward.
Het is ook gemakkelijk:
niet luisteren, wel veroordelen.
Het is ook gemakkelijk:
niet luisteren
en de spreker voor gek verklaren.
Maar soms vang je iets op:
een woord, een stem.
Warmte, waar je verder mee komt
in de chaos van geluiden.
Je begint te luisteren.
P. Berkien
Stil worden
Wat werken we hard om gelukkig te worden
goede mensen te zijn, we Ieren, we sparen,
we proppen nog net een ding meer in de dag.
Laten we stilvallen, van binnen stil worden
en zien dat we onze tevredenheid zelf bepalen
of we nu veel hebben of weinig, veel doen of minder.
En als we dan echt stil staan,
laat ons dan eens opkijken naar de ander,
en ons plezier samen delen,
laat ons luisteren naar de ander,
we worden er zelf rijker van.
WAAROM IK NIETS DOE
Men had mij beloofd dat er mensen zouden zijn,
die gastvrij zouden zijn en je eten en drinken geven.
Men leerde mij woorden die handig
zouden zijn en nuttig als ik wilde blijven leven.
Maar waar ik ook kwam, men
sprak een andere taal. De deur ging pas open als ik op hun manier sprak
en als ik ergens eten kreeg dan was het omdat ik zweeg.
Ik hoorde, zag en zweeg en mat stil
met eigen maten en bouwde eigen huis en taal;
als er nu iemand aanklopt die niet op
mijn manier wil spreken schrijft hij wat mij
betreft een dergelijk verhaal.
John Blad
VURIGE WENS
Dat er licht mag zijn.
licht in onze ogen:
dat we elkaar zullen zien
zo goed als nieuw.
Licht in onze harten:
dat wij ruimte scheppen,
plaats maken voor velen.
Licht in onze gedachten:
dat wij komen tot nadenken
en eerlijk besluiten.
Licht in onze huizen:
dat er vriendschap en
gastvrijheid zullen heersen.
Licht in de omgang:
dat we te zien zijn,
niet verborgen voor elkaar:
Licht op onze wegen:
dat wij niet dwalen en
elkaar tot doolhof zijn.
Licht in alle uithoeken:
dat we nergens het kleine
vergeten, verdonkeremanen.
Licht op deze plaats,
om elkaar bij te lichten,
elkaar toe te schijnen
met geloof in Hem
die eens geroepen heeft:
'Ik ben het licht der wereld!'
Dinie
GASTVRIJHEID (Genesis 18, 20-32)
Gastvrijheid is
je huis uitnodigend openstellen voor de ander.
Gastvrijheid is
je brood delen met hen die honger hebben.
Gastvrijheid is
eenzamen opnemen in je eigen kring.
Gastvrijheid is
vreemdelingen en minderheden zonder vooroordelen tegemoet gaan.
Gastvrijheid is
de deur van je hart openzetten voor je medemens,
naar het voorbeeld van Jezus:
"Het mijne is het jouwe
neem maar wat je nodig hebt."
Aandacht
Het kost zo weinig, het is zo veel,
een woord, een uitgestoken hand,
zomaar met je hart iets voor iemand doen,
met wie je ergens plots'ling bent verwant.
De liefde is het allerhoogste goed,
niet het verstand, maar warmte van 't gebaar,
een beetje nodig zijn en openstaan,
gewoon, een beetje aandacht voor elkaar.
Het kost zo weinig, het is zo veel,
begrip, er zijn wanneer het moet,
stil luisteren naar de woorden van een mens
die 't nodig heeft, dat is alleen maar goed.
De liefde is de allerhoogste kracht,
niet het verstand, maar warmte van 't gebaar
een beetje goed-zijn en dat laten zien,
gewoon, een beetje aandacht voor elkaar.
LIEVER EEN THUIS, DAN EEN PRACHT VAN EEN HUIS.
Mensen zijn als thuislozen, hun leven lang op zoek naar een thuis, een
haven om aan te leggen, om rust en vrede te vinden, op zoek naar
geborgenheid, naar iemand, die hen de moeite waard vindt, die van hen
houdt, die hen wat menselijke warmte kan geven, die hen kan herbergen.
Mensen zoeken hun leven lang, langs vele wegen, langs vele omwegen en
kronkelwegen, naar een thuishaven, een tafel en een dak, wat brood en
wat wijn, een goed en gastvrij men, een stille aanwezige, met een lied
in de avond en in de morgen.
Wat ben je met een pracht van een huis, met een ruime leefkamer, met de
nieuwste installaties, waar niemand naar je lacht en niemand voor je
zingt, waar je het moet doen met de inhoud van de bar en de klanken uit
de stereo, waar iedereen zijn eigen wegen gaat en mensen leven als
mummies, gestorven en verkild naast elkaar.
Phil Bosmans
Meevoelen met de ander
Ergens in de bergen leefde een man, een Filipino. Wanneer hij door en
door miserie was geworden: eenzaam, arm en ellendig, dan ging hij naast
een boom staan, naast de weg en wriemelde met zijn voeten in de grond,
tot aan zijn enkels in de modder en bleef zo staan, rechtop. Hij
trachtte innerlijk verbinding te krijgen met het verhaal van zijn
voorvaderen, met het lijden van miljoenen mensen door de eeuwen heen.
Hij wist zich een schakel in de geschiedenis...
Er kwam een missionaris voorbij, op zijn paard. Hij stopte, want hij
had de gewoonten van dit volk en dit land bestudeerd en wist: met die
man is iets bijzonders aan de hand, anders stond hij daar zo niet.
Daarom vroeg hij: 'Wel, is er iets?'
Maar de Filipino antwoordde niet.
'Zeg toch eens wat, man', drong de missionaris aan, 'ik kom je toch
helpen'.
De Filipino fluisterde zacht: Jij luistert niet. . .'
'Maar jij zegt ook niks', zei de missionaris.
Na een lange tijd van wachten in stilte, stijgt de missionaris van zijn
paard af en gaat naast de man staan. Hij wriemelt met zijn voeten in de
grond totdat die vast zitten in de modder en blijft dan staan, wetend
dat er naast hem een mens staat van verdriet en van vragen. Hij wacht...
Na een tijdje zegt de Pilipino: ' Ja, vriend, 't is erg, ik heb
verdriet'.
De pater zwijgt en blijft staan, in de modder. Na een hele tijd zal hij
misschien zeggen: 'Ik dacht het al.'
terug naar de overweging