De jaarlijkse grote volksverhuizing die vakantie heet, is alweer
begonnen. Duizenden gaan weer op tocht, naar noord en oost en vooral
naar zuid. De meesten gaan gepakt en gezakt. Sommigen slepen koffers
vol mee, kleren voor alle weersomstandigheden, ze willen overal op
voorbereid zijn. Sommigen nemen stapels eetwaar mee, uit zuinigheid of
omdat bepaalde dingen elders niet te kregen zijn.
Je hebt soms ook mensen die bij wijze van spreken alleen maar een
tandenborstel meenemen, mensen die op de bonnefooi rondtrekken, een
beetje avontuurlijk, zorgeloos, en meestal volop genieten van al die
dingen en mensen die ze tegenkomen.
Je hebt mensen die van alles moeten gaan zien onder hun vakantie, die
alle musea aflopen, ook alle kerken bezoeken die ze kunnen vinden. Bij
velen vallen de kerken ook onder de categorie musea. Je hebt er ook die
alleen maar van de natuur willen genieten, ook heel velen die alleen
het strand maar mooi lijken te vinden.
Er zijn er ook die juist mensen willen ontmoeten, die geïnteresseerd
zijn hoe mensen in andere landen leven en werken en denken. Sommigen
maken met elke vakantie weer nieuwe vrienden.
In het rijk Gods gaat het ook om mensen, om verbondenheid, vrede tussen
mensen, om echt openstaan voor elkaar, echte kontakten maken.en
bewaren. En aan de leerlingen die dat Rijk Gods moeten uitdragen geeft
Jezus de opdracht: ga niet gepakt en gezakt. Ze moeten niet op alle
situaties voorbereid willen zijn. Ze moeten vertrouwen op de goedheid
en de gastvrijheid van de medemens, dan alleen kunnen ze echte
kontakten maken.
Die opdracht moeten we natuurlijk wet zien tegen de achtergrond van de
enorme gastvrijheid van toen. Iets dat we in onze streken en in onze
tijd eigenlijk niet kennen. O, er is gastvrijheid genoeg, als je maar
betaald.
Ga niet gepakt en gezakt. Het heeft ook een overdrachtelijke betekenis:
neem geen berg geestelijk bagage mee: geen eigendunk of verwaandheid,
geen vooroordelen, geen geleerde woorden of theorieën: dat zijn
allemaal zaken die echt contact met anderen belemmeren. Of wij nu op
vakantie gaan of thuis blijven, ook wij moeten dragers zijn van het
rijk Gods, ook wij moeten, hier of elders, een bijdrage leveren aan een
goede verstandhouding tussen mensen, aan goede kontakten. En ook wij
moeten er steeds voor oppassen dat we niet teveel bagage meezeulen die
ons alleen maar hinderen om onbevooroordeeld en onbevangen open te
staan voor iedere medemens. Ook wij moeten een eerlijke belangstelling
hebben voor mensen, in hun lief en leed, ook wij moeten willen leren
van anderen. Alleen zo zal het rijk Gods ook in en door ons een stukje
werkelijkheid kunnen worden.
Er zaten eens drie missionarissen bij elkaar
op de vooravond van hun vertrek naar hun missiegebied.
Ze spraken met elkaar over hun verwachtingen en dromen.
Plotseling stond Jezus in hun midden
en ze mochten alle drie een wens doen.
Die wens moest wel verband houden met hun missiewerk.
De eerste wist meteen wat hij wilde:
Geef mij maar een blanco cheque,
opdat ik nooit financiële zorgen aan zijn hoofd zal hebben.
De tweede wenste geleerdheid, opdat hij een antwoord zou hebben op alle
vragen.
De derde vroeg: Geef mij maar een talenknobbel,
opdat ik de taal van de mensen goed kan verstaan en spreken.
Hun wensen werden ingewilligd en ze gingen alle drie aan het werk.
Na 25 jaar zaten ze onder een vakantie weer bij elkaar,
en opnieuw kwam Jezus in hun midden en Hij vroeg hun hoe het hun
vergaan was in die 25 jaar,
wat ze met hun gaven gedaan hadden?
De eerste missionaris begon op te scheppen over de vele kerken die hij
gebouwd had, de een nog mooier en groter dan de andere.
Hij was trots op zijn werk, maar Jezus vroeg hem: hoe waren jouw
contacten met de mensen?
Oh, zei de missionaris, die waren er volop, ik zag ze elk weekend in de
kerk.
De tweede missionaris vertelde hoe hij wel tien boeken geschreven had
over theologie en aanverwante zaken. Hij vond dat hij een hele
prestatie geleverd had, maar Jezus vroeg ook hem:
hoe waren jouw contacten met de mensen?
Oh, antwoordde de missionaris, ik denk dat die er heel veel waren,
want mijn boeken zijn goed verkocht, dus veel mensen hebben die gelezen.
De derde missionaris zei bedeesd: ik heb eigenlijk niet veel te
vertellen,
ik heb gewoon dag in dag uit met de mensen geleefd, ik heb naar hun
verhalen geluisterd,
ik heb ze getroost als ze verdrietig waren, ik heb ze geholpen waar ik
kon.
Maar verder heb ik eigenlijk niets bijzonders gedaan.
Maar Jezus zei tegen hem: jij bent van deze drie de enige echte
missionaris,
want jij bent de enige die echt contact met de mensen hebben gehad.
De andere twee hebben voor zichzelf gewerkt, voor hun eigen eer en
glorie,
maar jij hebt voor mij gewerkt, door jou hebben mensen mij leren kennen.
Deze drie missionarissen staan symbool voor de kerk van Jezus de
geschiedenis door, ook voor die van vandaag.
In de kerk heeft geld altijd een grote rol gespeeld.
Als zodanig heeft de geloofsgemeenschap niets met geld te maken,
het is meer een noodzakelijk kwaad om de nodige organisatie en
structuren te kunnen bekostigen,
en niet te vergeten de nodige gebouwen.
Door de eeuwen heen zijn er grote kerken en prachtige kathedralen
gebouwd,
vaak indrukwekkende en monumentale gebouwen,
tegenwoordig ook druk bezocht door de toeristen.
Met veel pracht en praal werd en wordt in die kerken en kathedralen de
verbondenheid met Jezus gevierd,
maar je kunt je de vraag stellen: kwam de ware Jezus daar wel echt tot
leven?
In de kerk heeft de wetenschap steeds een grote rol gespeeld.
Theologen en exegeten hebben stapels boeken geschreven,
als je alle boeken en geschriften op een grote hoop zou gooien,
dan kreeg je een berg drie keer hoger dan de Eiffeltoren.
En het is goed en nodig dat er gestudeerd wordt op de bijbel
en op de boodschap van Jezus, op het samen kerk van Jezus zijn.
om de inzichten te verdiepen en de bedoelingen beter te verstaan.
Het probleem is dat de meeste gewone gelovigen mensen
die dikke boeken niet kunnen lezen, vroeger al helemaal niet
maar ook tegenwoordig niet, ondanks alle scholing zijn die toch te
moeilijk.
Maar de vraag is ook: komt de ware Jezus hierin echt tot leven?
Jezus ontmoet je niet in grote gebouwen,
ofschoon die wel een grote rol spelen is in het levend houden van zijn
persoon, zijn woorden en daden. Jezus kom je niet tegen in boeken, hoe
goed en belangrijk die ook zijn
Jezus kom je op de eerste plaats tegen waar mensen elkaar ontmoeten,
waar ze luisteren naar elkaar, waar ze de taal van de liefde spreken,
waar ze zorg dragen voor elkaar. Daar komt Jezus tot leven.
En misschien wordt dat ook in de kerk van vandaag te vaak vergeten.
Misschien maakt de kerk zich nog steeds te druk om uiterlijkheden,
draagt zij nog veel teveel overbodige bagage met zich mee.
En wij? Wij die hier op onze manier proberen de kerk van Jezus te zijn?
Hebben we voldoende oog voor waar het werkelijk om gaat:
in een geest van saamhorigheid open staan voor elkaar,
zoals Jezus ons heeft voorgeleefd.
Of maken wij ons ook vaak te druk om zaken die voor Jezus in feite
bijkomstigheden zijn?
Er zaten eens drie missionarissen bij elkaar
op de vooravond van hun vertrek naar hun missiegebied.
Ze spraken met elkaar over hun verwachtingen en dromen.
Plotseling stond Jezus in hun midden
en ze mochten alle drie een wens doen.
Die wens moest wel verband houden met hun missiewerk.
De eerste wist meteen wat hij wilde:
Geef mij maar een blanco cheque,
opdat ik nooit financiële zorgen aan zijn hoofd zal hebben
De tweede wenste geleerdheid, opdat hij een antwoord zou hebben op alle
vragen.
De derde vroeg: Geef mij maar een talenknobbel,
opdat ik de taal van de mensen goed kan verstaan en spreken.
Hun wensen werden ingewilligd en ze gingen alle drie aan het werk.
Na 25 jaar zaten ze onder een vakantie weer bij elkaar,
en opnieuw kwam Jezus in hun midden en Hij vroeg hun hoe het hun
vergaan was in die 25 jaar,
wat ze met hun gaven gedaan hadden?
De eerste missionaris begon op te scheppen over de vele kerken die hij
gebouwd had, de een nog mooier en groter dan de andere.
Hij was trots op zijn werk, maar Jezus vroeg hem: hoe waren jouw
contacten met de mensen?
Oh, zei de missionaris, die waren er volop, ik zag ze elk weekend in de
kerk.
De tweede missionaris vertelde hoe hij wel tien boeken geschreven had
over theologie en aanverwante zaken. Hij vond dat hij een hele
prestatie geleverd had, maar Jezus vroeg ook hem:
hoe waren jouw contacten met de mensen?
Oh, antwoordde de missionaris, ik denk dat die er heel veel waren,
want mijn boeken zijn goed verkocht, dus veel mensen hebben die gelezen.
De derde missionaris zei bedeesd: ik heb eigenlijk niet veel te
vertellen,
ik heb gewoon dag in dag uit met de mensen geleefd, ik heb naar hun
verhalen geluisterd,
ik heb ze getroost als ze verdrietig waren, ik heb ze geholpen waar ik
kon.
Maar verder heb ik eigenlijk niets bijzonders gedaan.
Maar Jezus zei tegen hem: jij bent van deze drie de enige echte
missionaris,
want jij bent de enige die echt contact met de mensen hebben gehad.
De andere twee hebben voor zichzelf gewerkt, voor hun eigen eer en
glorie,
maar jij hebt voor mij gewerkt, door jou hebben mensen mij leren kennen.
Deze drie missionarissen staan symbool voor de kerk van Jezus de
geschiedenis door, ook voor die van vandaag.
In de kerk heeft geld altijd een grote rol gespeeld.
Als zodanig heeft de geloofsgemeenschap niets met geld te maken,
het is meer een noodzakelijk kwaad om de nodige organisatie en
structuren te kunnen bekostigen,
en niet te vergeten de nodige gebouwen.
Door de eeuwen heen zijn er grote kerken en prachtige kathedralen
gebouwd,
vaak indrukwekkende en monumentale gebouwen,
tegenwoordig ook druk bezocht door de toeristen.
Met veel pracht en praal werd en wordt in die kerken en kathedralen de
verbondenheid met Jezus gevierd,
maar je kunt je de vraag stellen: kwam de ware Jezus daar wel echt tot
leven?
In de kerk heeft de wetenschap steeds een grote rol gespeeld.
Theologen en exegeten hebben stapels boeken geschreven,
als je alle boeken en geschriften op een grote hoop zou gooien,
dan kreeg je een berg drie keer hoger dan de Eiffeltoren.
En het is goed en nodig dat er gestudeerd wordt op de bijbel
en op de boodschap van Jezus, op het samen kerk van Jezus zijn.
om de inzichten te verdiepen en de bedoelingen beter te verstaan.
Het probleem is dat de meeste gewone gelovigen mensen
die dikke boeken niet kunnen lezen, vroeger al helemaal niet
maar ook tegenwoordig niet, ondanks alle scholing zijn die toch te
moeilijk.
Maar de vraag is ook: komt de ware Jezus hierin echt tot leven?
Jezus ontmoet je niet in grote gebouwen,
ofschoon die wel een grote rol spelen is in het levend houden van zijn
persoon, zijn woorden en daden.
Jezus kom je niet tegen in boeken, hoe goed en belangrijk die ook zijn
Jezus kom je op de eerste plaats tegen waar mensen elkaar ontmoeten,
waar ze luisteren naar elkaar, waar ze de taal van de liefde spreken,
waar ze zorg dragen voor elkaar. Daar komt Jezus tot leven.
En misschien wordt dat ook in de kerk van vandaag te vaak vergeten.
Misschien maakt de kerk zich nog steeds te druk om uiterlijkheden,
draagt zij nog veel teveel overbodige bagage met zich mee.
En wij? Wij die hier op onze manier proberen de kerk van Jezus te zijn?
Hebben we voldoende oog voor waar het werkelijk om gaat:
in een geest van saamhorigheid open staan voor elkaar,
zoals Jezus ons heeft voorgeleefd.
Of maken wij ons ook vaak te druk om zaken die voor Jezus in feite
bijkomstigheden zijn?
Toen ik in 1965 naar de Filippijnen vertrok,
werd ik officieel uitgezonden en kreeg ik daarbij ook het missiekruis
uitgereikt. Ik weet het niet meer, maar wellicht is toen ook de
evangelietekst van vandaag voorgelezen, waarin Jezus zijn leerlingen
eropuit zond om het rijk van God te preken, en hij zei erbij: neem geen
overbodige bagage mee, geen extra schoeisel, geen reiszak.
Daar heb ik me toen niet helemaal aangehouden. Ik nam een grote koffer
vol boeken mee, boeken die me aangeraden waren als heel belangrijk.
Maar in feite was het overbodige bagage: ik geloof niet dat ik er nog
ooit ingekeken heb, zonde van het geld.
Neem geen beurs mee, zei Jezus toen aan zijn leerlingen. Ook daar heb
ik me toen niet aangehouden: ik had wat bij elkaar gebedeld, en daar
heb ik best gemak van gehad, maar zonder had het ook gekund, en soms
kan het zonder nog veel beter.
Ik ben in de Filippijnen eens in een streek geweest waar Belgische
Scheutisten werkzaam waren. In een plaats waren twee broers die een
flinke dikke portemonnee hadden meegebracht, hun ouders waren
schatrijk. Ze hadden dat geld goed besteed en er een prachtige kerk mee
gebouwd.
In een plaats verderop werkten ook twee Scheutisten, die van huis uit
geen dikke portemonnee ter beschikking hadden. Ze waren al tien jaar
doende om beetje bij beetje een kerk te bouwen, samen met hun
parochianen.
Als gebouw viel die kerk in het niet vergeleken bij die van de twee
rijke broers, maar de parochiegemeenschap en de saamhorigheid van de
mensen was veel en veel groter: het was immers echt hun kerk.
Soortgelijke situaties zie je ook wel in onze samenleving. Je hebt
mensen die flink in de slappe was zitten
en daar ook heel veel goed mee doen: aalmoezen hier en giften daar. En
gelukkig zijn er veel van die mensen.
Maar je hebt ook mensen die financieel echt niet veel te missen hebben,
maar die heel veel geven van hun tijd, hun meeleven, hun zorg: mensen
die b.v. vrijwilligerswerk doen of zieken bezoeken. En wat zij geven en
betekenen voor het rijk van God op aarde is veel belangrijker dan alle
geldelijke giften, hoe onmisbaar die ook vaak zijn.
Jezus zendt zijn leerlingen, en ook ons, eropuit om te getuigen van het
rijk van God, om in woord en daad uit te dragen dat het nabij is. Zij,
en dus ook wij, krijgen geen uitgebreide theologische instructies mee,
geen dogma's en leerstellige waarheden.
Als ze ergens komen, moeten ze eenvoudig zeggen: sjaloom: vrede en
heil.
Het gaat niet om allerlei geleerde en dure woorden:
zij, en dus ook wij, wij moeten ons hart laten spreken.
En Jezus zegt er dan bij: neem geen overbodige bagage mee,
geen extra spullen voor je eigen gemak, voor je eigen voorzieningen:
want dat belemmert je alleen maar in het brengen van zijn blijde
boodschap.
Als je veel bagage voor jezelf meeneemt, dan betekent dat: dat je
vooral aandacht en zorg voor ,jezelf hebt. Maar het gaat er Jezus om
dat zij, en dus ook wij, op de allereerste plaats aandacht hebben voor
de vrede en het heil van de ander die we tegenkomen.
Helaas wordt er door veel mensen, ook door hen die getuigen van Jezus'
boodschap, veel te veel bagage meegenomen voor zichzelf. Zo vaak is
het: ik wil wel goed doen, vrede en heil brengen, maar ik moet eerst
voor mezelf zorgen. Maar feit is wel dat er dan soms bitter weinig
overblijft voor de ander.
Soms heb je heel eenzame mensen, die bijna nooit de deur uitkomen,
waar ook bijna niemand eens binnenloopt.
Voor hen staat het leven wel op een heel laag pitje.
De meesten van ons komen heel regelmatig mensen tegen,
op straat, in de supermarkt, in de bus of in de trein.
Soms lopen we zomaar langs elkaar heen en zien we elkaar amper.
Soms groet je een ander of je maakt een praatje.
Soms zeg je tegen anderen: ik ben die of die tegengekomen.
De meesten van ons komen elke dag wel mensen tegen,
maar die mensen ontmoeten gaat een stap verder.
Andere mensen tegenkomen en anderen ontmoeten die termen worden vaak
naast elkaar gebruikt, als synoniemen,
maar anderen ontmoeten heeft toch een diepere betekenis.
Als twee mensen elkaar ontmoeten, staan ze even stil bij elkaar,
letterlijk maar vooral ook in figuurlijke zin.
Stil staan bij een ander is vooral ook luisteren naar die ander.
Zonder luisteren heb je geen echte ontmoeting.
Bij de hoogbejaarde moeder van een collega van me
kwam elke maand de pastoor even op bezoek.
Maar, zo zei die oude dame, je hebt niets aan die man,
die praat de hele tijd alleen maar over zichzelf.
Wat zij miste was een luisterend oor.
Die bezoekjes van de pastoor waren voor haar geen echte ontmoetingen.
Nu komt het niet alleen bij pastoors voor dat ze alleen maar over
zichzelf praten,
er zijn heel wat meer mensen die maar moeilijk echt kunnen luisteren.
Anderen echt ontmoeten vraagt ook dat je je kwetsbaar durft op te
stellen,
want bij een echte ontmoeting kom je een beetje binnen bij de andere,
dan wordt je deelgenoot van zijn of haar vreugde maar ook van zijn of
haar verdriet, zijn of haar problemen.
En zulke ontmoetingen kunnen best heftig zijn. Niet iedereen durft dat
aan.
Een nog jonge man die vanwege zijn slopende ziekte op de dood lag te
wachten,
zei eens: nu leer ik mijn echte vrienden kennen.
Mijn echte vrienden komen me ook nu opzoeken, praten met me,
luisteren naar me, hoe moeilijk ze dat misschien ook vinden.
Maar personen die ik vroeger regelmatig tegenkwam, zie ik nu niet meer,
want ze kunnen de confrontatie met mijn ziekte en aftakeling niet aan.
Echte ontmoetingen kunnen een bron van veel gedeelde vreugde zijn,
maar ook van veel gedeeld verdriet of gedeelde frustraties.
In het evangelie van deze viering werden Jezus' leerlingen eropuit
gestuurd
om zijn boodschap uit te dragen.
Ten eerste worden ze twee aan twee eropuit gestuurd,
zodat ze steeds steun vinden bij elkaar,
omdat ze hun ervaringen met elkaar kunnen delen.
Ten tweede zegt Jezus dat ze worden uitgestuurd als lammeren onder de
wolven.
M.a.w. ze zijn heel kwetsbaar als ze anderen mensen ontmoeten
om over Jezus' idealen te praten.
En ten derde: ze moeten geen overbodige bagage meenemen,
want als je niet oppast, heb je meer aandacht voor de dingen die je met
je meedraagt dan voor de mensen die je tegenkomt,
en dan wordt je bagage een belemmering voor een echte ontmoeting.
Echte ontmoetingen vragen altijd dat je bij een ander stilstaat.
Daar is een mooi verhaaltje over.
Ergens in de bergen leefde een man.
Wanneer hij zich eenzaam, arm en ellendig voelde, dan ging hij naast
een boom staan, langs de weg en wriemelde met zijn voeten in de grond,
Er kwam een missionaris voorbij, op zijn paard. Hij stopte, want hij
had de gewoonten van dit volk en dit land bestudeerd en wist: met die
man is iets aan de hand, anders stond hij daar zo niet. Daarom vroeg
hij: 'Wel, is er iets?' Maar de man antwoordde niet. 'Zeg toch eens
wat, man', drong de missionaris aan, 'ik kom je toch helpen'.
De man fluisterde zacht: Jij luistert niet. . .'
'Maar jij zegt ook niks', zei de missionaris.
Na een lange tijd van wachten in stilte, stijgt de missionaris van zijn
paard af en gaat naast de man staan en wriemelt met zijn voeten in de
modder
en blijft dan staan, wetend dat er naast hem een mens met veel verdriet
staat.
Hij wacht...
Na een tijdje zegt de man: ' Ja, vriend, 't is erg, ik heb groot
verdriet'.
De pater zwijgt en blijft staan, in de modder. Na een hele tijd zal hij
misschien zeggen: 'Ik dacht het al.'
Dat was toch een echte ontmoeting geworden.