Laten we eerst even kijken naar
de
tekening voor op het boekje. Daar hebben
we vorige week ook naar gekeken toen we
nadachten over de H. Drie-eenheid. Toen heb ik ook
benadrukt dat je de bovenste drie figuren en de onderste
vier niet uit elkaar mag halen:
die goddelijke eenheid mag je nooit los zien van eenheid tussen
mensen.
Op de tekening zie je dat Jezus de mensen omarmt en zij elkaar.
Je kunt zeggen: waar mensen elkaar omarmen, vasthouden,
daar omarmt Jezus hen, daar is gemeenschap rond Jezus.
God staat op de tekening afgebeeld als open handen, gevende handen.
Jezus heeft die handen uitgestrekt naar de mensen die hij ontmoette
en als wij onze handen uitstrekken naar elkaar, gevend, dragend, open,
dan doen we wat hij ons heeft voorgedaan,
dan leeft hij voort in ons midden.
Dat idee vind je ook terug in het evangelie van vandaag:
De hele dag waren mensen met Jezus opgetrokken
en de leerlingen wilde hen wegsturen om eten te kopen.
Heel verstandig, heel zorgzaam van die leerlingen.
Maar dan zegt Jezus: geven jullie hen maar te eten,
openen jullie je handen voor hen.
Ik kan we voorstellen dat ze stomverbaasd en verbijsterd naar hem
opgekeken hebben. Dat was het onmogelijke vragen.
Die paar broden en vissen die ze bij zich hadden, daar kon je toch
niets mee!
Tot hun verbazing en verbijstering bleek dat onmogelijke toch te
kunnen.
Waar mensen zich echt verbonden voelen met elkaar,
waar ze weten te geven, te delen, is genoeg voor iedereen.
Nu kun je je afvragen: wat heeft dit te maken met het feest van
vandaag, het feest van het heilig Sacrament?
Het antwoord is: het heeft er alles mee te maken,
en wie vindt dat het er niet mee te maken heeft,
heeft niet begrepen waar het in het sacrament van de eucharistie om
gaat.
Als er gesproken wordt over het heilig sacrament dan wordt bijna altijd
de heilige hostie bedoeld, het geconsecreerde brood, ook wel het
allerheiligste genoemd.
En vroeger, en hier en daar ook nu nog, werd het heilig sacrament, die
heilige hostie uitgesteld in een monstrans, onder het lof, soms ook
onder de mis,
het werd rondgedragen in de processie met bruidjes en fanfare.
Dat was de tijd van het rijke roomse leven.
Eerbied voor de heilige hostie is natuurlijk goed,
en bidden bij een uitgestelde heilige hostie kan best zinvol zijn
en toch moet je ook grote vraagtekens zetten bij deze manier van
verering van dat heilig sacrament, omdat het zo in feite geen sacrament
meer is.
Een sacrament is wezenlijk een symbolische handeling en een hostie in
de monstrans is geen handeling meer.
Het is net zoiets als eten op tafel zetten, waar je alleen maar naar
kijken mag maar aankomen niet.
Dan heb je geen maaltijd, en dus ook niet die verbondenheid die je in
het samen eten beleeft.
Het brood waarin Jezus zichzelf gegeven heeft, moet je eten
en niet tentoonstellen in een monstrans.
Het sacrament van de eucharistie bestaat juist uit het samen eten
van het brood als teken van verbondenheid met Jezus én met elkaar
Die sacramentele handeling stellen we in de eucharistieviering,
in het brood dat gebroken wordt, de wijn die gedeeld wordt, in de
teksten die daarbij uitgesproken worden,
in het naar voren komen om het brood te eten. Dit doen verwijst naar
een ander doen.
In die symbolische handeling beleven wij wat Jezus gedaan heeft, hoe
hij geleefd en gestorven is
hoe hij zijn handen openden naar de mensen, hen zegenend de hand op het
hoofd legde,
een beschermende hand op iemand schouders,
hoe hij opbeurend zijn arm om mensen heen sloeg,
hoe hij zichzelf gegeven heeft tot in de dood.
En als hij zegt: "blijf dit doen om mij te gedenken"
gaat het niet alleen om die symbolische handeling
maar evenzeer om de betekenis die erachter ligt.
Dan betekent dat voor ons de wezenlijke opdracht
dat ook wij anderen met open handen tegemoet treden,
dat wij leven, brood, tijd, aandacht, zorg met hen delen,
dat we hen vasthouden, omarmen, ondersteunen.
Daarom past het evangelie van vandaag ook helemaal bij dit sacrament:
het gaat niet om wat vrome gedachten maar om het concrete doen,
niet om wat biddend kijken naar iets heiligs
maar je door dat heilige in beweging laten zetten.
Dan alleen doen we dit heilig sacrament recht.
Tegenwoordig spreken we meestal van de eucharistieviering. Vroeger
hadden we het altijd over de mis, of de H. Mis: de hoogmis, een stille
mis, een rouwmis of een trouwmis. In feite doen we dat nu ook nog
steeds.
Nu en dan hoor je zelfs spreken van een doopmis, wat eigenlijk niet
kan.
Dat woord mis is nog steeds helemaal ingeburgerd.
De term komt van de Latijnse woorden waarmee vroeger de viering
besloten werd: ite, missa est. En meestal werd dit vertaald met: "Ga,
het is afgelopen".
Als de viering afgelopen is, en de mensen lopen de kerk uit,
hoor je ze nu ook nog wel eens zeggen:
Zo, dat hebben we weer gehad, of: dat zit er weer op.
En meestal zit er een ondertoon in van "ik heb mijn plichten weer
vervuld".
Maar "ite, missa est" betekent niet: ga maar, het is afgelopen, maar
veel meer: ga nu aan het werk, ga in praktijk brengen wat je hier
gevierd hebt. Het woord missa heeft dezelfde wortel als missionaris;:
en duidt op missie, zending.
Daarom moet je ook zeggen: als de mis afgelopen is, dan begint het pas,
dan wordt je gezonden om er iets mee te gaan doen in je gewone leven.
Om de verbondenheid die je liturgisch gevierd heb,
ook zichtbaar te maken in verbondenheid en saamhorigheid
in het gewone leven van alle dag.
De eucharistieviering mag daarom ook nooit los staan van het gewone
leven. Op zondag braaf naar de kerk gaan en verbondenheid vieren
en op maandag medemensen bedriegen of tekort doen of pijn doen of links
laten liggen: dat mag bij gelovige mensen niet gebeuren. Dan maak je de
zondagse mis tot een leugen.
De zondagsmis was vroeger een strenge plicht, je had een doodzonde op
je geweten als je niet ging.
Maar het is veel meer zo dat mis vieren plichten oplegt, plichten voor
je manier van leven,
voor de wijze waarop je omgaat met de anderen.
Er werd en wordt wel gezegd: ik doe altijd trouw mijn plichten, en
meestal betekent dat: ik ga altijd trouw naar de kerk. Maar in feite
zou het moeten betekenen: ik heb altijd trouw gedaan waar de
eucharistieviering mij toe oproept, en dan gaat het om die hele
wezenlijke christelijke plichten van zorg en liefde voor de medemens,
van je dienstbaar maken aan het welzijn van medemensen.
Dat is toch ook de wezenlijke betekenis van dat teken dat Jezus
instelde op die laatste avond van zijn leven: toen hij brood en wijn
nam en dat ronddeelde aan zijn vrienden als teken van zijn aanstaande
dood: dat hij zelfs letterlijk zijn leven ging geven als uiterste
consequentie van zijn liefde voor de medemens.
Zo wil Jezus steeds weer herdacht worden: dat hij leefde voor anderen,
zorg had voor anderen.
En datzelfde vraagt hij van ons: leven voor anderen in zorg en
aandacht, in meeleven en medelijden.
Er wordt altijd gezegd: in de mis komt Jezus werkelijk tegenwoordig
onder de gedaanten van brood en wijn. Zo stond het ook in de
catechismus. En zo wordt het nog altijd door Rome geleerd.
Maar eigenlijk is het juister om te zeggen: Jezus komt werkelijk
tegenwoordig heel die handeling
van het breken van het brood en het ronddelen van de wijn,
met de woorden die erbij worden uitgesproken.
Het gaat niet zozeer om brood en wijn als zodanig, maar om wat er mee
gedaan wordt: het delen, en daarin verbondenheid vieren. En in het
verlengde hiervan kun je zeggen: Jezus is werkelijk tegenwoordig in die
mensen die dat teken waar maken in hun leven: die elkaar tot voedsel
zijn, tot steun en kracht, tot vrede en vreugde, in die mensen die heel
concreet zijn liefde beleven in hun dagelijks bestaan. Dan alleen gaat
zijn levenswerk, Gods werk, door, in en door ieder van ons.
Je hebt 'eten' en je hebt 'maaltijd houden'. Misschien denkt u: dat
komt toch op hetzelfde neer. Dat lijkt wel en toch zit er een groot
verschil in. Eten is voedsel tot je nemen om je maag te vullen, maar
maaltijd houden is veel meer dan een hapje eten.
Het is ook een samenzijn met anderen, het is samen eten en samen
praten, het is tijd hebben niet alleen voor het voedsel maar ook voor
elkaar.
Neem gezin A: ouders en 4 kinderen. Samen eten, daar komt het meestal
niet van: ieder heeft zijn geregelde en ongeregelde tijden. En als ze
eens samen aan tafel zitten dan is het hap-slok-weg, de een naar zijn
zaken, de ander naar zijn sport, de derde naar de televisie en de
vierde naar de computer.
Om met elkaar te praten hebben ze geen tijd.
Zo schijnt het nogal eens te gaan in sommige huishoudens.
Maar neem gezin B: praktisch elke avond eten ze gezamenlijk en ze nemen
er de tijd voor, ze zitten soms wel een uur aan tafel, want behalve
tijd voor het voedsel hebben ze ook tijd voor elkaar: om elkaar te
vertellen wat ze die dag beleefd hebben, soms wordt het een hevige
discussie, soms een grote lachpartij.
En in zo'n gezin groeit vanzelf een hechte verbondenheid
en daar voelt iedereen zich goed bij.
Je hoort tegenwoordig wel eens de klacht dat het gezinsleven zo
verwatert, vooral als er opgroeiende kinderen zijn, dat de gezinsleden
langs elkaar leven.
Maar ik ben ervan overtuigd dat die klacht heel wat minder gehoord zou
worden, als alle gezinnen echt maaltijd zouden houden met elkaar, als
behalve het eten ook de onderlinge communicatie alle ruimte zou krijgen.
De eucharistieviering is, symbolisch, ook een maaltijd: de maaltijd des
Heren. Jezus nam brood en wijn en deelde dat voedsel en die drank met
zijn vrienden. En door de woorden die hij daarbij zei
werd een teken van zijn liefde tot het uiterste. En telkens als wij de
maaltijd des Heren vieren dan moet dat een teken zijn van onderlinge
verbondenheid en liefde.
En die verbondenheid moet zichtbaar worden in het samenzijn.
We moeten wel bedenken het niet alleen gaat om verbondenheid met Jezus
maar evenzeer om verbondenheid met elkaar. Die verbondenheid kan
gestalte krijgen in het samen bidden en zingen,
in het samen luisteren naar Jezus' boodschap en natuurlijk ook in het
samen eten van het brood.
Die verbondenheid komt nogal eens in de knel.
In huize Loôn zijn nu een aantal mensen bijeen in de kapel
om samen de viering hier in de kerk mee te vieren.
Je hebt ook een aantal mensen dat liever op de kamer blijft zitten
om op hun eigen televisie de viering te volgen.
Voor sommigen misschien heel begrijpelijk, toch is het heel jammer,
omdat in dit geval de onderlinge verbondenheid niet echt zichtbaar
wordt.
Die beleef je alleen als je samen in dezelfde ruimte bij elkaar bent.
Maar ook hier in onze grote parochiekerk komt die verbondenheid
vaak ook niet echt uit de verf.
Als iedereen ver van elkaar zijn eigen plekje uitzoekt,
dan kun je moeilijk spreken van samen vieren
ook al zitten we met zijn allen in hetzelfde gebouw.
Maar die verbondenheid moet ook zichtbaar worden buiten dit gebouw.
Als de viering afgelopen is, zeggen mensen wel eens tegen elkaar.
Nou, dat hebben we ook weer gehad.
En dan wordt wel eens vergeten dat je de kerk uitgaat met de opdracht
om die verbondenheid die je daar gevierd hebt waar te maken in je
gewone leven van alledag.
In het evangelie hoorden we hoe de apostelen de mensen naar huis wilde
sturen.
Hun "viering", hun ontmoeting met Jezus was afgelopen, ze moesten weer
het gewone leven in,
om ergens aan eten en drinken te komen.
Maar Jezus zei: geven jullie hen maar te eten.
Jullie moeten tijd en aandacht voor al die mensen hebben,
alleen zo komt mijn boodschap van verbondenheid tot zijn recht.
De apostelen zagen het eerst niet zitten, maar toen ze de eerste stap
zetten tot breken en delen,
bleek er meer dan genoeg te zijn voor iedereen.
En zo werd er op een geweldige manier verbondenheid gevierd.
En telkens als wij eucharistie vieren, moeten wij afvragen: wat kan ik
doen om mijn leven, mijn tijd en aandacht te delen met anderen.
Dan alleen hebben we op de juiste manier de maaltijd des Heren gevierd.
Samen aan tafel, dat geeft een stuk verbondenheid weer.
Eucharistievieren is ook verbondenheid vieren rond brood en wijn,
verbondenheid met Jezus maar evenzeer verbondenheid met elkaar.
En het gaat bij de eucharistie om breken en delen,
dat heeft Jezus ons voorgedaan, letterlijk en figuurlijk.
Breken en delen betekent in de meeste gevallen:
zelf met wat minder tevreden zijn en wat geven aan de ander.
In de eucharistie verwijst dit gebaar naar Jezus
die zichzelf helemaal wegschonk tot in de dood.
Hij hield als het ware niets voor zichzelf.
Eigenlijk komt dat breken en delen niet erg uit de verf
in de manier waarop we samen eucharistie vieren.
We hebben een schaal met hosties en die worden uitgedeeld,
alleen de grote hostie wordt gebroken en gedeeld.
Bij het laatste avondmaal gebruikte Jezus grote plakken brood,
en die werden letterlijk gebroken en uitgedeeld.
En breken en delen moet altijd zijn: iets van jezelf geven aan de ander.
Het evangelie van sacramentsdag geeft dat ook heel duidelijk aan.
Vijf broden en twee vissen, wat heb je eraan bij zo'n massa mensen?
Als ik Jezus was geweest had ik wellicht gezegd:
leg een brood en een visje apart voor eigen gebruik en deel de rest
maar uit.
Het hemd is toch nader dan de rok, zeggen we toch altijd.
Maar Jezus reserveerde niets voor zichzelf en zijn vrienden en deelde
alles uit.
Zoiets werkt aanstekelijk en als iedereen dat doet
dan is er genoeg voor iedereen, dan hou je zelfs nog over.
Eucharistie vieren doen we meestal in de kerk
maar de werkelijke betekenis ervan moeten we waarmaken buiten de kerk,
in ons leven van alle dag, in de manier waarop wij omgaan met elkaar.
Eucharistievieren is even kijken naar Jezus, naar zijn manier van
breken en delen en het is zeggen:
zo wil ik ook in het leven breken en delen met anderen.
Delen wat je hebt, ook al is het nog zo'n klein beetje,
ook al denk je: dat kleine beetje dat ik te geven heb, dat haalt toch
niets uit.
Maar alles wat je kunt geven en delen is altijd de moeite waard,
en dan gaat het niet zozeer om het geven en delen van brood, van geld,
maar heel vaak nog veel meer om het geven en delen van je tijd.
En dat is in onze jachtige maatschappij vaak een groot probleem.
"Ik zou best graag vrijwilligerswerk willen doen bij de Zonnebloem,
maar ik heb er beslist geen tijd voor," zei een dame
die drie keer in de week een uur op de zonnebank lag.
"Ik zou best als leesmoeder op school willen helpen,
maar ik kan er echt geen tijd voor vrij maken," zei een jonge vrouw,
die minstens twee keer in de week boodschappen ging doen in Venray
en daar dan uren over deed.
"Ik zou best die arme mensen in Afrika willen helpen,
maar ik kan echt niets missen van mijn karig loontje," zei iemand
die drie keer in de week ging kienen.
Te vaak wordt vergeten dat ook kleine beetjes die je geven kunt
heel belangrijk zijn voor mensen dichtbij en veraf.
Ook al heb je het heel druk, als je echt wilt kunt je altijd wel wat
tijd vrijmaken voor anderen.
En dat kan voor mensen enorm veel betekenen.
Dat wordt wel heel duidelijk geïllustreerd in Lourdes.
Daar komen talrijke mensen die aangewezen zijn op de diensten van
anderen
en dat kan in allerlei gradaties zijn.
Maar je ziet evenveel mensen die dagenlang hun tijd beschikbaar stellen
om anderen bij te staan en een aantal fijne dagen te bezorgen.
Daar wordt, wat we in de eucharistie vieren heel duidelijk beleefd.
Breken en delen, een stuk van je tijd delen met anderen,
dat kan op allerlei manieren gestalte krijgen.
Het begint al in het eigen gezin, dat druk bezette ouders
toch steeds weer tijd vrij maken voor hun kinderen.
Maar het kan ook andersom: dat kinderen met een drukke baan
toch regelmatig tijd vrij maken om hun ouders te bezoeken
en eventueel een helpende hand te bieden.
In een samenleving waarin mensen geen tijd meer hebben voor elkaar
en elkaar in hun haast steeds voorbij lopen, daar ziet het er niet goed
uit.
Maar waar mensen de tijd nemen om samen op te trekken,
daar groeit verbondenheid en saamhorigheid
en daarin kunnen mensen gedijen en geluk vinden.
Die boodschap vieren we in elke eucharistieviering, zeker ook vandaag
op Sacramentsdag.