Het wonder van het eerste pinksterfeest: toen de
heilige geest over Jezus' leerlingen was neergedaald werden ze verstaan
door
mensen van alle windrichtingen, ondanks de verschillende talen die men
sprak. De
betekenis hiervan is duidelijk: waar mensen zich laten leiden door de
geest van
Jezus daar verstaan zij elkaar, ongeacht taalverschillen. Ik hoor wel
eens van
mensen die op vakantie waren in het buitenland dat ze jaloers waren op
hun
kinderen. Terwijl zij zelf moeite hadden met communicatie konden hun
kinderen
prima spelen met anderstaligen en begrepen ze elkaar prima. Kinderen
hebben een
openheid en een intuïtief aanvoelen waar volwassenen vaak jaloers op
zijn.
Dat
betreft niet alleen de vreemde talen maar ook de eigen taal. Wij kunnen
vaak
niet meer open en onbevangen luisteren, en dan verstaan we anderen ook
niet
meer. Als ik eens op de televisie luister naar een preek van een streng
gereformeerde dominee, dan spreekt die me dat absoluut niet aan. En als
hij
naar mijn preek zou luisteren, zou dat precies hetzelfde zijn. We
spreken
allebei Nederlands en toch een hele andere taal. Als ik soms brieven
lees van
de bisschoppen of uit Rome, dat heb ik soms datzelfde gevoel: ze
gebruiken een
taal die ik niet meer versta. En ergens zit ik zelf als predikant in
precies hetzelfde
schuitje: of ik wil of niet, ik spreek een soort kerktaal die door
velen niet
meer verstaan wordt, zeker ook niet door de jongeren. Maar ik heb ook
wel eens
een preek van een dominee gehoord, of een toespraak van een
andersdenkende die
me wel heel erg aansprak, die ik wel verstond, omdat hij een taal
gebruikte die
iedereen aansprak. Bovendien is het zo dat je anders luistert als je de
spreker, de predikant, kent, als je hem een aardige vent vindt, of dat
die
ander niet bij jou in de gratie staat, als je een hekel aan hem hebt of
zoiets ook
al zou hij misschien dezelfde dingen zeggen, dan luister je anders. En
alleen
als we open en onbevooroordeeld luisteren, kunnen we echt verstaan.
Het kan ook
zijn dat anderen dingen zeggen die we liever niet willen horen, omdat
het niet
in ons straatje past, dan kan het gebeuren dat we oost-indisch doof
zijn. en
ook dan luisteren we niet, dan verstaan we niet. Elkaar verstaan wil
nog niet
zeggen dat we het ook altijd helemaal eens zijn met elkaar, maar waar
mensen
elkaar niet meer verstaan, daar ontstaan al heel gemakkelijk
tegenstellingen,
onenigheid, geruzie.
Vandaag denken we aan de Nederlandse missionarissen. Daarom
een voorbeeld uit die kring. Een tijd geleden kwam de Nederlandse
lekenmissionaris Overbeek in het nieuws. Hij is actief in het
indianenpastoraat
in Brazilië. In maart werd hij zonder arrestatiebevel opgepakt en
ondervraagd. Hij
moest, zo werd hem gezegd, binnen korte tijd het land verlaten vanwege
zijn
inzet voor een groep indianen, die van een groot deel van hun
grondgebied
verdreven werden om plaats te maken voor een grote cellulosefabriek. De
autoriteiten wilden niet luisteren naar zijn pleidooi ten gunste van de
indianen, en dus moest hij er maar uit. Hij is er nog wel, maar
helemaal zeker
van zijn toekomst is hij nog steeds niet. Dat is ook een voorbeeld van
spraakverwarring, met aan de ene kant degenen die alleen de taal van de
klinkende munt verstaan en aan de andere kant iemand die opkomt voor
gerechtigheid. En dus verstaan ze elkaar niet. Maar zo zegt Pinksteren
ons: als
mensen zich laten leiden door de Geest van Jezus dan verstaan ze
elkaar, wie of
waar ze ook zijn. De geest van Jezus is er een van welwillendheid
jegens
iedereen, een geest van openheid. Moge die geest ook ons bezielen.
Hier heb ik een jampotje en daar zit wat wind in.
Gisteravond is een van de kinderen met dit potje naar buiten gegaan
en heeft er wat wind in gevangen.
Toen hij terugkwam met het potje, heb ik hem gevraagd:
weet je zeker dat er wind in zit, ik zie er niets van.
Hij wist dat zeker. Hoe weet je zeker dat er buiten wind was?
Dat heb ik gevoeld, zei hij. Toen vroeg ik of hij de wind ook gezien
had?
Ja, ik heb de takken en bladeren zien bewegen.
Maar het probleem is: je kunt de wind niet in een potje doen,
want in een potje kan de wind niet waaien
en dus heb je er niets aan om de wind in een potje te vangen.
Maar als je buiten bent, kun je de wind wel voelen op je huid,
je kunt de wind zien in de beweging die hij veroorzaakt.
Precies hetzelfde geldt ook voor de Geest van God, over hem gaat toch
op dit pinksterfeest.
Die Geest van God wordt vaak vergeleken met de wind.
In het Hebreeuws is het zelfs hetzelfde woord:
'ruach' betekent zowel geest als wind.
Ook de Geest van God kun je niet in een potje stoppen,
want in een afgesloten ruimte kan die Geest niet meer waaien,
kan die niets en niemand in beweging brengen.
De Geest heeft, juist als God zelf, iets ongrijpbaars. Hij waait waar
hij wil, nu hier dan daar, nu uit deze hoek dan uit die.
Toch wordt door sommige mensen steeds weer geprobeerd om die Geest in
een potje te stoppen,
want dan kunnen ze zeggen: ik heb de Geest.
Maar een Geest in een potje is een dode Geest, die beweegt niet
meer.Soms gedragen zij zich alsof zij de Geest in hun broekzak hebben
zitten,
maar daar kan hij ook niet waaien en in beweging zijn.
Theologen proberen de Geest vaak te vangen in woorden en formules,
maar hij laat zich daar niet echt in vangen.
Kerkleiders stoppen de Geest vaak in allerlei wetten en regels
maar daarin kan de Geest zich niet bewegen.
Juist zoals de wind geen wind meer is als je hem in een potje stopt,
zo verdwijnt de Geest van God als je hem vast legt in woorden en
regels.
En juist zoals je de wind kun zien in de beweging van bladeren en
takken, van vlaggen en zeilen,
zo kun je de Geest van God zien waar Hij mensen in beweging zet.
Die Geest van God werd zichtbaar in Jezus van Nazaret,
die was in beweging, hij trok rond, preekt zijn boodschap
en legde mensen de hand op als teken van heil.
Niets geen potjes, maar beweging.
Het pinksterverhaal vertelt van 12 mannen in een achterkamer,
ze zaten stil en passief bij elkaar, de fut was eruit,
ze wisten niet meer hoe verder maar dan komen ze toch in beweging,
ze gaan de straat op om iedereen te vertellen van die Jezus
waar ze zo vol van waren.
Dat was het begin van de Kerk, die beweging van Jezus.
Met Pinksteren denken we altijd aan de Nederlandse missionarissen:
dat zijn ook mensen die in beweging gekomen zijn
en diezelfde boodschap van het evangelie uitdragen,
vaak in verre landen, vaak in moeilijke omstandigheden.
Maar die Geest van God zet nog veel meer mensen in beweging:
overal zie je wel mensen die actief zijn in parochies, in
gemeenschappen,
mensen die in de weer zijn om Jezus ' boodschap uit te voeren.
Die geest van God is gelukkig volop in beweging.
Maar die Geest in beweging veroorzaakt ook problemen.
Hij waait waar hij wil, en dat is voor overheden vaak beetje lastig.
Die willen liefst die Geest in vaste banen leiden
dan wordt zijn invloed, of eigenlijk hun eigen invloed, wat meer
hanteerbaar.
Mensen die, bezield door die Geest, in beweging zijn,
veroorzaken vaak wat deining, wat golfslag.
En de meeste kapiteins op de kerkschepen hebben liever een rimpelloze
zee,
dat stuurt en bestuurt veel gemakkelijker.
Daarom botste het nogal eens tussen de Geest en het gezag,
dat heeft Jezus zelf aan den lijve ervaren, en door de eeuwen heen
hebben velen dat ervaren.
En de mensen die zich door de Geest van God laten bezielen/bewegen,
lopen zelf het risico niet begrepen te worden door hun omgeving.
De meeste willen het liever wat rustiger aandoen, dat is gemakkelijker.
Maar als wij als parochie de Kerk van Jezus Christus willen zijn,
dan moet er beweging zijn in onze gemeenschap,
mensen die in beweging zijn om samen zijn idealen waar te maken.
Anders zijn we net als dit potje: de wind die erin gekomen is , is
dood.
Als de Geest van God niemand in beweging zet, kan zetten,
dan is de Geest dood, dan is de gemeenschap dood.
Maar ik durf ook te zeggen: gelukkig is er beweging in onze parochie,
gelukkig is die Geest van God ook hier nog steeds aan het werk.
Pinksteren doet me denken aan het oude scheppingsverhaal,
waarin vertelt wordt hoe God een mens maakte van klei
en hoe hij hem de levensadem in de neus blies
waardoor de mens tot leven kwam en kon gaan zorgen voor de aarde.
Pinksteren doet me denken aan de geboorte van de kerk van Jezus,
toen zijn vrienden na zijn dood verlamd en lusteloos bij elkaar zaten.
Hoe de levensadem van Jezus hen weer in beweging zette
om te zorgen dat Jezus' boodschap verder werd uitgedragen.
Met Pinksteren denk ik bijvoorbeeld aan een bisschop Romero,
eerst gewoon een doorsnee priester, die gewoon braaf zijn plichten
deed.
Hoe hij werd wakker geschud door het onrecht dat hij zag in zijn land
en een nieuw begin maakte door zijn stem te verheffen tegen dat onrecht.
Met Pinksteren denk ik bijvoorbeeld aan die zakenman
die voor zaken, om geld te verdienen dus, in Sri Lanka was en diep
getroffen werd door de armoe die hij daar aantrof.
Hoe zijn leven radicaal veranderde omdat hij er een uitdaging in zag
om zelf in beweging te komen om te zorgen dat het beter werd.
Hoe hij met zijn geld scholen bouwde voor de kinderen.
Met Pinksteren denk ik aan alle missionarissen waar ook ter wereld
aan alle hulpverleners in derde wereldlanden,
Hoe zij niet passief aan de kant blijven staan
bij het zien van geestelijke en lichamelijke noden van medemensen,
maar in beweging komen om zorg te dragen voor allen die het moeilijk
hebben.
Met Pinksteren denk ik aan al die vrijwilligers in de parochies,
aan allen die iets over hebben voor de gemeenschap, op welke manier
ook.
Hoe zij met veel inzet en enthousiasme allerlei activiteiten ondernemen
waardoor de saamhorigheid en verbondenheid versterkt wordt.
Pinksteren helpt me om positief te blijven denken
en oog te hebben voor al het goede dat mensen zijn en doen voor elkaar.
Pinksteren helpt me om niet toe te geven aan het goede vrijdag gevoel
dat alles verkeerd gaat in de wereld, in de samenleving, in de kerk,
dat mensen niets meer voor elkaar over hebben
en alleen maar denken aan hun eigen belangen.
Er gaat veel verkeerd, en veel mensen lopen onverschillig langs elkaar
heen,
dat is jammer genoeg een stuk werkelijkheid dat niet ontkend kan
worden.
Maar laten we niet vergeten te kijken naar al die mensen
met een goede geest, die niet passief in hun luie stoel blijven zitten
maar in beweging komen om te zorgen voor een leefbare wereld.
Ze zijn er op alle fronten, in allerlei gradaties, op allerlei
manieren.
Ze halen niet altijd de krant, ze komen meestal niet op de televisie,
maar daarom zijn ze er wel.
Als ik naar de Kerk van Jezus kijk, dan ben ik vaak geneigd
om daar wat negatief over te denken.
Zo vreemd is dat niet: ik zie de kerken steeds leger worden,
ik zie hoe kerkleiders vaak een eenzijdige aandacht hebben voor de
organisatie van de Kerk met zijn wetten en regels.
Maar Pinksteren nodigt me uit te kijken naar al die mensen
die aan de basis in beweging zijn in de Geest van Jezus:
dan denk ik: laat ik toch niet somber en moedeloos worden,
er gebeurt nog zoveel goeds, er is nog zoveel enthousiasme,
zoveel idealisme, binnen en buiten de kerken, in jong en oud.
Dan zeg ik tegen mezelf: blijf positief denken: geef niet toe aan het
goede vrijdag gevoel, dat alles aan het doodbloeden is.
Die Geest van Jezus zet ook nu en ook in de toekomst
steeds weer mensen in beweging,
laat steeds weer iets goeds geboren worden in mensen.
Hopelijk ook in ieder van ons.
Bij de nieuwe fietsen die je tegenwoordig hebt,
gaat het licht automatisch aan als het donker wordt.
Bij de oudere fietsen moet je eerst de dynamo tegen de band duwen
om licht te krijgen en je moet fietsen, in de beweging zijn.
Als je stopt en stil staat, is het licht uit en sta je in het donker.
Licht speelt een heel belangrijke rol in onze christelijke traditie.
Kerstmis wordt met veel licht en lichtjes gevierd.
Pasen eveneens met zijn grote paaskaars en kleine paaskaarsjes.
En in het Pinksterverhaal is er sprake van vurige tongen,
kleine lichtjes voor de apostelen die weer uitzicht kregen
en niet meer moedeloos bij elkaar zaten.
Maar net als bij de fiets: dat licht is er alleen als je in beweging
bent,
als je contact houdt met de Jezus die toen de drijvende kracht was
en die dat nog steeds is voor elke echte gelovige.
En alleen als je in zijn geest in beweging bent, heb je licht,
ben je licht, voor jezelf en voor anderen.
Het Pinksterverhaal spreekt niet voor niets over een hevige wind,
en wind staat voor beweging, niet alleen van zeilboten en windmolens,
maar symbolisch ook voor mensen die in beweging zijn.
Dat groepje apostelen dat zich een beetje verborgen had gehouden,
kwamen opeens in beweging, ze gingen de straat op,
om hun licht, het licht van Jezus, uit te dragen aan vriend en
vreemdeling.
Het begin van de Jezus-beweging die zich door de jaren heen
verspreidde over heel de wereld.
Hevige wind, beweging, inspiratie en bezieling geeft dat er licht is.
Maar als de wind is gaan liggen, als de beweging eruit is,
als inspiratie en bezieling op een laag pitje staan,
dan verliest ook het licht zijn kracht en kan zelfs helemaal uitgaan.
En dat lijkt een beetje de werkelijkheid te zijn van onze tijd,
voor de kerk, de Jezus-beweging, in onze streken.
Niet zo lang geleden is er een rapport uitgekomen over het kerkelijk
leven in Nederland en dat was niet echt rooskleurig,
en ronduit somber voor de toekomst van de kerk van Jezus.
Toch denk ik dat we niet zo somber hoeven zijn.
Op veel punten ziet het er niet goed uit, maar er zijn ook hoopvolle
dingen.
Er waait nog veel wind in de kerk, soms meer als tegenwind,
soms heel stormachtig tussen behoudend en vooruitstrevend,
soms met hevige windstoten tussen gezagsdragers en gelovigen aan de
basis.
Dat soort stormachtige winden zijn niet altijd even plezierig,
maar als er helemaal geen wind zou zijn, dan was dat veel erger.
De beweging lijkt uit de kerk, de vaart is eruit, wordt wel gezegd.
Voor een deel is dat waar, voor een ander deel niet.
In de tijd van het rijke roomse leven was er veel beweging:
elke zondag trokken de mensen naar de kerk, twee of zelfs drie keer,
mensen trokken mee in processies en kerkelijke manifestaties.
Toch was dat soort beweging maar heel beperkt,
heel passief, aan de ontvangende kant.
Voor velen was het ook een soort meelopen,
iedereen deed het, dus om niet uit de toon te vallen deed men mee.
Die beweging naar het kerkgebouw toe die is voor de deel stil gevallen.
Maar veel belangrijker is de beweging van mensen naar elkaar toe,
daar ligt het wezen van Jezus' boodschap:
in beweging zijn voor elkaar, voor de gemeenschap,
dat soort beweging houdt het licht van Jezus brandend.
Als we naar onze eigen parochie kijken, dan moet je zeggen:
onze parochiekerk is veel te groot voor het geringe aantal mensen dat
in gewone weekenden meedoet aan de vieringen.
In beweging komen naar de kerk toe is ook hier erg afgenomen.
Die verplichting van vroeger wordt niet meer gevoeld.
Maar als ik het grote aantal vrijwilligers zie in de parochie,
al die mensen die op de een of andere manier bezig zijn
voor de kerk, voor de parochie, voor de gemeenschap,
dan zie ik nog volop beweging, een beweging die licht verspreidt,
licht dat aanstekelijk werkt, dat doorgegeven wordt.
Licht zijn voor elkaar, dat is de opdracht die Jezus ook ons geeft,
licht in de gewone dingen van alle dag,
licht voor mensen die duisternis ervaren.
Maar dat vraagt wel dat we steeds weer in beweging komen en blijven,
dat het altijd een beetje Pinksteren blijft.
De eerste lezing geeft precies aan wat Pinksteren is.
Je ziet een groepje mensen, Jezus' vrienden,
ze zijn uitgeblust, moedeloos, lamgeslagen door zijn dood.
Voor hun gevoel kunnen niet meer vooruit en achteruit:
vergeten kunnen ze niet, ze zijn vol van hun Jezus, maar ze weten niet
wat ze met al hun herinneringen aan moeten.
Praten over hun Jezus, dat doen ze volop,
maar wel achter gesloten deuren.
Dan gebeurt het: er gaat een flinke wind waaien
en er verschijnen vurige tongen, zo vertelt het verhaal.
Wind en vuur zijn twee prachtige symbolen van Pinksteren:
wind staat voor beweging en vuur staat voor vurigheid en geestdrift.
Zie daar het wonder van Pinksteren: Jezus' apostelen komen in beweging,
ze leggen hun angsten en moedeloosheid af en gaan de straat op
om vol bezieling iedereen te vertellen over hun Jezus.
Waar het hart vol van is, loopt de mond over.
Dat was Pinksteren toen, de geboorte van een nieuwe beweging
in de gang gezet door Jezus van Nazareth,
en nu voortgezet door zijn leerlingen.
We zitten nu in het jaar 2010. Wat betekent Pinksteren nu voor ons?
Jezus kent nog steeds talloze volgelingen over heel de wereld,
maar vooral in onze streken houden velen gelovigen
hun geloof in Jezus liever binnenkamers.
De beweging van toen lijkt er een beetje uit te zijn,
het vuur is wel niet helemaal gedoofd, het smeult nog wel in velen
maar heeft toch veel van zijn kracht en elan verloren.
Daarom is het zinvol om vandaag weer te bidden om die wind en dat vuur
van het eerste Pinksteren
en te hopen op mensen die in beweging gaan komen
en vol bezieling gaan getuigen van Jezus' boodschap, net als toen.
Maar ik heb zo mijn twijfels of die heilige Geest ook nu weer uit de
hoge hemel zal neerdalen met zijn wind en vuur
om zo zijn kerk weer in beweging te brengen.
Ik verwacht eerlijk gezegd ook niet dat die Geest tot ons komt vanuit
de hogere regionen van de Kerk.
Ik denk eerder dat die heilige Geest veel meer moet komen van onder op,
van gewone gelovige mensen die in beweging zijn in de geest van Jezus.
Om dat te symboliseren
zijn een aantal mensen uit onze
gemeenschap
gevraagd om een lichtje naar voren te brengen om dat hier op het kruis
te plaatsen. En om dat te doen moesten ze in beweging komen.
Ik denk dat dit een goede symboliek is voor Pinksteren vandaag,
Ga niet zitten wachten op inspiratie en vuur uit de hoge,
maar kom zelf als gelovige mensen in beweging
en doe samen met elkaar de dingen die Jezus ons heeft voorgedaan.
Misschien denkt u: wat kan ik nu doen?
Of, dat kleine beetje wat ik kan doen, zet geen zoden aan de dijk.
Maar, vele kleine lichtjes geven samen toch veel licht,
vele kleine bewegingen naar elkaar toe kunnen grote afstanden
overbruggen,
kleine woorden en gebaren van meeleven en hartelijkheid
worden door iedereen verstaan, ook in onze tijd.
Dan kan ook nu de Geest van Jezus vrede brengen,
in het klein en in het groot.
Laten we niet vergeten: grote dingen moeten ook klein beginnen,
en wie geen klein stapje in de goede richting doet, komt nooit verder.
Moge de Geest van Pinksteren ons een duwtje geven in de goede richting.