Ook vandaag is het evangelie
een stukje van Jezus' afscheidsrede, een soort geestelijk testament,
uitgesproken op de laatste avond van zijn leven. Het gaat over dingen
die hem
heel erg ter harte gaan, en die dus ook ons ter harte moeten gaan. Twee
woorden
komen steeds weer terug op die laatste avond. Namelijk: vrede en
liefde, liefde
en vrede, en die twee kun je ook nooit losmaken van elkaar. Mijn vrede
geef ik
u, hoorden we zo net, maar hij voegde eraan toe: denk er wel aan: mijn
vrede is
anders dan de vrede die de wereld voorstaat. Wat is vrede? Natuurlijk:
op de
eerste plaats: geen oorlog, geen geweld.
Maar Jezus heeft iets meer bedoeld. Vrede,
afgedwongen door geweldige wapenarsenalen, door alles verwoestende
atoomwapens,
elkaar daarmee afschrikken, denken we maar aan de zogenaamde koude
oorlog. Is
dat vrede? Zeker niet de vrede die Jezus bedoelde. Of meer nabij:
niemand kwaad
doen, niemand schade berokkenen, is dat vrede? Jezus bedoelde toch wel
iets
meer. Een rustig en vreedzaam leventje leiden, buiten alle gehakketak
en
geruzie blijven staan, een houding: laat de anderen hun gang maar gaan
zolang
ik er maar geen last van heb. Is dat vrede? Zeker niet in Jezus' visie.
Voor
Jezus moest vrede altijd samengaan met liefde, d.w.z. met een positieve
houding
van welwillendheid jegens iedereen, een houding waarin je een positieve
betrokkenheid voelt voor anderen, waarin je iedereen het goede gunt en
waar
mogelijk ook geeft. En hier ligt nu net het grote probleem. En wel met
name in
de onverschilligheid van mensen. Er zijn weinig mensen die echt haten,
en vanuit die haat anderen kwaad berokkenen. Er
zijn maar weinig mensen die echt oorlogszuchtig zijn en daarom niets
ontziend
geweld gebruiken. Maar er zijn wel massa's mensen die onverschillig
langs de
kant staan en die het allemaal maar laten gebeuren. De joodse theoloog
Elie
Wiesel heeft eens gezegd: het tegendeel van de liefde is niet de haat
maar de
onverschilligheid. En zo kun je ook zeggen: het tegendeel van de vrede
is niet
de oorlog maar de onverschilligheid. Deze week had de krant een
berichtje over
een verkrachting waarbij geen van de omstanders ingreep. Misschien
hebben die
omstanders gedacht aan Meindert Tjoelke de man die wel ingreep maar die
het met
zijn leven moest bekopen. Deze week berichten over een treinstaking in
Noord-Nederland. Ik heb geen idee of het een verantwoorde actie was,
maar ik
zag wel mensen in beweging komen voor een doel, zij het dat dit doel
beperkt
was tot hun eigen portemonnee. Toen rond Meindert Tjoelke zag je
destijds ook
mensen in beweging komen, niet voor zichzelf maar voor een vreedzame
gemeenschap, toen voelden velen zich aangesproken en legden zij hun
onverschilligheid al. Hetzelfde hebben we bij onze zuiderburen gezien,
naar
aanleiding van Dutroux. Maar die momenten zijn jammer genoeg zo schaars
en
komen alleen voor bij echt aangrijpende dingen. Maar wat grijpt ons nog
echt
aan? We zijn immuun geworden voor het aangrijpende van andermans
ellende, en
als je immuun bent dan laat veel je onverschillig, dan zeg je al gauw:
ze
zoeken het maar uit, als ze maar niet bij mij in de straat komen. Een
paar
weken geleden hebben we hier gecollecteerd voor Soedan, het was meer
dan ƒ
1000.- best een mooi bedrag. Maar als de nood daar ons echt aangegrepen
zou
hebben, dan had die collecte minstens het tienvoudige op moeten
brengen. Maar
ja, we zijn zo overvoerd met allerlei gruwelijke beelden uit alle
hoeken van de wereld, we horen
zoveel over geweld in onze eigen samenleving, dat we allemaal eelt op
de ziel
hebben gekregen. En enerzijds is dit een heel normaal verschijnsel,
iets
vanzelfsprekends, ergens ook nodig: want niemand kan zich gevoelsmatig
laten
aanspreken door alle ellende over ter wereld, dan heb je geen leven
meer; anderzijds
is het ook een grote verarming en wellicht nog erger: de voedingsbodem
voor een
groeiende onverschilligheid. En waar onverschilligheid heerst kan geen
liefde
groeien en waar geen liefde is, en dus geen gemeenschapszin, geen echte
betrokkenheid tussen mensen, daar kan geen echte en duurzame vrede
bestaan. Dat
geldt voor vrede in onze eigen gemeenschap, dat geldt voor de vrede in
de wereld in het groot.
Als er onenigheid in een gemeenschap is, of in een gezin, in een
buurt kan dat heel vervelend zijn. Anderzijds: als iedereen het altijd
met iedereen eens zou zijn, dan klopte er ook iets niet met die
gemeenschap. Ik zou durven stellen: in een gemeenschap horen
tegenstellingen te zijn, moet er nu en dan onenigheid zijn over een
aantal zaken. Uniformiteit lijkt misschien wel gemakkelijker te zijn,
maar het smoort wel het leven in al zijn vormen. Ik heb bij een
huwelijksmis wel eens tegen een bruidspaar gezegd: ik hoop dat jullie
nu en dan wat ruzie zullen maken. Dan zie je iedereen even verbaasd
kijken. Hoe kan die dat nu zeggen. Maar ook hier geldt: als er in een
huwelijk nooit eens woorden vallen, als de twee in alles precies
hetzelfde denken en doen, dan zijn het ofwel heiligen, en daar mag je
aan twijfelen, ofwel de een overheerst de ander, legt zijn wil op aan
de ander, en dan kan die ander niet echt zichzelf zijn.
In elke vorm van gemeenschap gaat het om mensen,
en mensen zijn geen robots die precies hetzelfde geprogrammeerd zijn,
ze zijn ook geen klonen van elkaar,
het zijn allemaal individuen met een eigen karakter, met eigen
geaardheid, eigen inzichten, eigen voorkeuren
en daar moet ook ruimte voor zijn in elke gemeenschap.
En het feit dat er verschillende inzichten zijn, verschillende
voorkeuren,
is iets goeds: het verdiept en verrijkt ons denken,
dat houdt mensen en gemeenschappen in beweging,
als we tenminste goed naar elkaar kunnen luisteren,
als we bereid zijn in een eerlijk dialoog van elkaar te leren,
als we met elkaar in gesprek blijven over de bestaande tegenstellingen.
Anders worden tegenstellingen barrières, worden deuren dichtgesmeten,
komen mensen vijandig tegenover elkaar te staan.
Leidende figuren en instanties in kerk en samenleving
hebben vaak de neiging toch uniformiteit na te streven,
gelijkheid en gelijkvormigheid in wetten en regels
maakt in hun ogen de gemeenschap gemakkelijker hanteerbaar.
En tot op zekere hoogte is dat ook zeker waar.
Maar dit mag nooit ten koste gaan van ieders eigenheid.
De kerk heeft het altijd moeilijk gehad met die eigenheid
van individuen, groepen en volken binnen de geloofsgemeenschap.
De kerk stelt algemene leerstellingen die iedereen aanvaarden moet,
algemene regels die voor alle gelovigen waar ook ter wereld gelden.
Of zoals wel eens gezegd wordt: Rome maakt uit wat iedereen geloven
moet en waar hij zich aan te houden heeft.
Maar soms kun je grote vraagtekens stellen bij de zin ervan.
Een voorbeeld uit het verleden maakt dat heel duidelijk.
Toen de Italiaanse Jezuiet Ricchi als missionaris in China ging werken,
vond hij dat hij zich moest aanpassen aan de plaatselijke gewoonten.
Nu was in China de rouwkleur wit en de feestkleur zwart.
En dus gebruikte Ricci bij een uitvaart een wit kasuifel en bij een
feest een zwart.
Maar hij werd door Rome teruggefloten: hij handelde tegen de regels
en dat was niet toegestaan.
Dit is een wat extreem voorbeeld, dat nu geen rol meer speelt,
maar soortgelijke situaties doen zich eigenlijk nog steeds voor.
De kerk heeft het altijd heel moeilijk gehad met andersdenkenden,
en die zijn in het verleden vaak verketterd,
en ook nu nog worden bisschoppen, priesters en theologen die zich niet
aan het boekje van de kerk houden, vaak berispt en veroordeeld.
In de eerste lezing hoorden we van de enorme tegenstellingen
binnen de kerk van de eerste eeuw.
Maar we hoorden ook hoe men een bijeenkomst hield om zaken samen te
bespreken, het eerste concilie,
om luisterend naar elkaar te komen tot een oplossing van de problemen.
Als we in het evangelie Jezus horen spreken over de liefde en over
vrede
die zo wezenlijk zijn in zijn gemeenschap,
dan begint die liefde met het respecteren van ieders eigenheid,
het aanvaarden van het anders denken van medemensen,
en het eerlijk luisteren naar hun inzichten en gedachten.
Wie dat niet kan opbrengen gaat in tegen de liefde.
En als we dat met zijn allen wel opbrengen,
dan vinden we het geluk van de ware vrede,
niet de schijnvrede van gelijkvormigheid, uniformiteit, blinde
onderdanigheid,
maar wel de vrede van verbondenheid in vrijheid en liefde.
Een paar jaar geleden zijn drie protestantse kerken in Nederland
samen gegaan
en heten nu de Protestantse Kerk Nederland.
Op zich is dat natuurlijk een grote stap vooruit
om een einde te maken aan de versnippering van christenen
in vele kerkgemeenschappen volgens de protestantse traditie.
Het tragische is tegelijk dat vele protestantse gemeenten niet meedoen
omdat zij de nieuwe kerkorde niet streng genoeg vinden.
Wat we hier zien gebeuren, gebeurt al 20 eeuwen op dezelfde manier.
Jezus begon een beweging, hij bracht mensen in beweging,
en wel om samen op weg te gaan naar het rijk van God,
dat rijk van vrede en liefde waarin iedereen zich thuis voelen kan.
Maar zo gauw het aantal mensen groeide dat meedeed aan de
Jezus-beweging,
ontstond ook de noodzaak van organisatie: er moest structuur komen,
er moesten regels opgesteld worden, anders werd het een chaos.
Een heel normale en noodzakelijke ontwikkeling. Er is wel een grote
maar.
Zo gauw je structuren en regels gaat opstellen, loop je het risico dat
er conflicten en tegenstellingen ontstaan.
En als het gaat om godsdienstige zaken, kunnen mensen heel fanatiek
worden.
Dan klinkt het al gauw: als jij niet alle regels volgt, hoor je er niet
bij.
Of: ik ben het niet met jullie eens, ik begin een eigen groep.
In de eerste lezing hoorden we van een eerste conflict in de
Jezus-beweging.
De eerste christenen waren allemaal joden. Toen ze zich aansloten bij
de Jezus-beweging, namen ze hun vertrouwde joodse regels mee.
Toen ook niet-joden zich aansloten, kregen die te horen
dat zij ook die joodse regels moesten navolgen.
Rond dit conflict is er heel wat geruzied in die eerste jaren van het
christendom.
Dit eerste conflict in de kerk is in de loop van de geschiedenis
gevolgd door talloze anderen, tot op de dag van vandaag.
Het grote probleem was en is dat men verbondenheid en eenheid
te zaak verstaat als uniformiteit: alles hetzelfde voor iedereen.
Dan kan men elkaar geen ruimte meer geven,
geen ruimte om eigen nuances aan te brengen in zijn gelovig zijn,
om eigen accenten te leggen in het verstaan en beleven van Jezus'
boodschap,
om te aanvaarden dat een andersdenkende gelovig toch heel gelovig kan
zijn.
Ook in onze katholieke traditie was die uniformiteit heel sterk:
alles lag precies vast, we wisten precies waar we aan toe waren.
En toen sinds Paus Johannes de drieëntwintigste van alles begon te
veranderen in de kerkelijke gelederen,
hebben velen dat als een schok ervaren. Het was niet allemaal zo zeker
en duidelijk als ze gedacht hadden.
Gelovige mensen gingen steeds minder luisteren naar het gezag in Rome:
ze maakten zelf wel uit wat en hoe ze wilden geloven.
En geleidelijk aan is er heel veel veranderd in de geloofsbeleving van
mensen.
Sommige kerkleiders hebben het er heel moeilijk mee.
In hun ogen gingen de vernieuwers veel te ver,
en soms gingen ze ook te ver, dat is waar,
maar ze brachten wel weer beweging in de Kerk van Jezus.
Ze zetten mensen aan het denken rond de vraag wat precies de boodschap
van het evangelie was.
Eigenlijk is het natuurlijk heel gewoon dat ook in de kerk steeds weer
dingen veranderen. De kerk is geen blok beton maar een levend geheel
van levende en dus steeds veranderende mensen.
Maar, wordt er soms gezegd, het gaat toch om de waarheid,
om de boodschap van Jezus, die kan toch niet veranderen. Jezus'
boodschap verandert natuurlijk nooit, maar ons verstaan ervan wel.
We moeten niet vergeten dat Jezus een levenshouding aangeeft, een
houding van geloof en vertrouwen in God, van oprechtheid en
rechtvaardigheid en niet te vergeten de weg van de dienende liefde.
Maar er blijven natuurlijk nog een hele massa zaken waar hij nooit een
uitspraak over gedaan heeft.
Hij heeft geen regels gegeven hoe het precies moet worden ingevuld.
Een voorbeeld: eeuwenlang is Latijn de taal van de kerk geweest, juist
ook in de eredienst. Maar Jezus heeft nooit gezegd dat er Latijn
gesproken moest worden, hij sprak gewoon de eigen landstaal.
Een ander voorbeeld: een twistpunt in de kerk van vandaag is of er wel
of niet gehuwde priesters mogen zijn. Daar heeft Jezus nooit een
uitspraak over gedaan. Uit de bijbel weten we dat er in het begin
gehuwde priesters zijn geweest.
Nu kun je natuurlijk zeggen: Jezus heeft er dan wel niets over gezegd
maar wel de Kerk en die Kerk wordt geleid door de heilige Geest en is
dus onfeilbaar. Sommige kerkleiders zien dat graag zo.
Als je echter zegt dat de kerk geleid wordt door de heilige Geest, dan
sluit dat helemaal geen veranderingen uit, juist het tegendeel. De
Geest moet de Kerk levend houden , de Geest moet de Kerk behoeden voor
verstarring, de geest laat de kerk wegen zoeken om de boodschap van
Jezus gestalte te geven in een steeds veranderende wereld. De Geest wil
dat we elkaar ruimte geven, dat we met respect steeds luisteren naar
elkaar.
De Geest brengt weer beweging in de Kerk, en daar gaat het om.
Ter ere van moederdag wil ik beginnen met het volgende gedichtje:
Lieve mama, Ik heb wel twintig autootjes, een album vol met fotootjes,
een laatje vol met sokken, een kist met honderd blokken.
Ik heb het mooist van al, een mama die mij helpen zal.
Dat is een heel mooi compliment aan een moeder.
Als ik zo eens bij een gezin thuis kom, kijk ik mijn ogen wel eens uit
bij al het speelgoed dat er in de huiskamer opgestapeld ligt.
En dan kan het gebeuren dat een kind nog zit te zeuren om een speeltje
want Jantje van de buren heeft dat wel en hij niet.
Maar gelukkig zijn in een gezin heeft niets te maken met een wedstrijd
om wie het meeste speelgoed of de duurste speelgoed heeft.
Dan denk ik wel eens: ouders, het is mooi dat je zo gul bent voor je
kinderen,
maar waarmee kunnen jullie hen nog blij maken
als zij vijftien/zestien jaar worden
en ze gewend zijn alleen maar meer en groter te krijgen.
Bij een huwelijkssluiting zeg ik wel eens tot het bruidspaar:
ik hoop dat jullie heel gelukkig worden
en dat je dat geluk zult vinden in elkaar
en in de gewone kleine dingen van alledag.
Als je elkaar alleen gelukkig kunt maken met grote cadeaus,
dan ziet het er niet best uit in jullie huwelijk.
Datzelfde geldt ook voor een gezin met kinderen.
Het geluk van de kinderen zit niet in alle speelgoed dat ze hebben,
maar wel in dat gevoel van geborgenheid bij hun moeder en vader,
dat ze weten dat ze een mama hebben die hen altijd helpen zal,
en dat geldt natuurlijk evenzeer voor de papa's.
In het evangelie van vandaag gaat het weer over de liefde.
Met name in het Johannesevangelie wordt daar veel over gesproken.
Liefde, daar draait het om in heel Jezus' blijde boodschap.
En iedereen zal het er, denk ik, wel over eens zijn dat gelukkig leven
alleen mogelijk is als er liefde is tussen de mensen,
tussen echtparen, tussen ouders en kinderen, tussen kinderen onderling.
Als er geen liefde in huis is, wordt het daar donker en koud
en kunnen de huisgenoten zich niet echt gelukkig voelen,
ook al wonen ze in een grote sjieke villa,
ook al hebben ze de duurste spullen in huis,
ook al hebben de kinderen bergen speelgoed.
Iedereen zal wel beamen dat je je alleen gelukkig kunt voelen
als er liefde is, de vraag is echter wel: waaraan kun je zien dat
mensen liefde hebben voor elkaar.
Hoe uit liefde zich, hoe vertaal je liefde in daden?
Ik hou zielsveel van mijn vrouw, zei een man,
en hij overlaadde haar met diamanten en parels,
maar hij ging helemaal op in zijn werk en was maar zelden thuis.
Mijn kinderen betekenen alles voor me, zei een moeder,
door de week heb ik praktisch geen tijd voor hen vanwege mijn werk,
maar ik in het weekend vind ik het heerlijk om hen lekker te verwennen.
Een van de vormen waarin liefde zich uit, is tijd hebben voor elkaar,
tijd om samen te zijn, tijd om naar elkaar te luisteren,
tijd om elkaar te vertellen hoe je je voelt.
Op school werd een jongetje gevraagd om iets over zijn vader te
vertellen.
Hij dacht even na en zei toen: hij luistert altijd naar me.
En dat is een heel mooi compliment.
Vandaag vieren we moederdag, om al die moeders te eren,
die alles doen om hun kinderen gelukkig te maken,
die met veel liefde en toewijding altijd klaar staan voor hen.
En als er ziekte of andere narigheid is bij de kinderen,
voelen de moeders dat even hard mee, of haar kind nu pas geboren is
of al vijfentwintig jaar is of ouder en zijn eigen leven is gaan
leiden.
Dat geldt natuurlijk ook voor de vaders,
maar die moeten nog een maandje wachten op vaderdag.
Tot slot voor alle moeders het volgende gedichtje:
Moeder, bedankt,voor wat je voor ons doet,
jouw steun en hulp doen ontzettend goed.
Je staat altijd voor ons klaar
en rijdt ons van hier naar daar.
Dat alles is voor jou geen probleem
waar het ook mag zijn, je gaat er heen.
Jij bent voor ons heel apart
ja, een moeder met een gouden hart.
Dankjewel.
Gebeden en teksten bij deze zondag
Moeders voeden hun kinderen op. Vaders natuurlijk ook, maar het is
vandaag nu eenmaal Moederdag.
Moeders spelen altijd een belangrijke rol in het groei- en leerproces
van hun kinderen, als ze klein zijn, maar ook nog later.
Maar andersom kun je ook zeggen: kinderen voeden hun moeder en vader
op.
Ze leren heel veel van hun ouders, maar die leren evenzeer van hun
kinderen.
Je merkt het heel vaak dat echtparen zonder kinderen
toch anders in het leven staan dan ouders met kinderen.
Een heel belangrijke voorwaarde is hierbij wel
dat er geluisterd wordt naar elkaar:
dat de kinderen luisteren naar hun ouders
en evenzeer dat de ouders luisteren naar hun kinderen.
In dat proces van wederzijdse communicatie
groeien kleine en grote mensen in levenswijsheid.
Dat geldt niet alleen voor het gezin maar voor elke gemeenschap.
Mensen moeten altijd leren door te luisteren naar elkaar.
Waar niet geluisterd wordt naar elkaar, raken verhoudingen verstoord.
Dat geldt ook voor de kerkgemeenschap.
In de eerste lezing werd ons verteld over het eerste concilie.
Er was een hoop onenigheid in de kerkgemeenschap van toen.
Christenen uit het Jodendom vonden dat de joodse wetten moesten gelden
voor iedereen.
Maar christenen uit de Griekse wereld vonden dat vreselijk ouderwets
en vonden die joodse wetten helemaal niet nodig.
Bij dat eerste concilie werd er echter goed geluisterd naar elkaar
en konden er goede afspraken gemaakt worden,
en dat was heel belangrijk voor de jonge kerk van toen.
Echt luisteren naar elkaar lukt alleen als er een hechte verbondenheid
bestaat tussen al de leden van de gemeenschap.
Dat geldt ook voor het gezin, ook daar kunnen zich conflicten voordoen,
zeker als de kinderen ouder worden en eigen wegen willen gaan.
Voor de opgroeiende jeugd zijn ouders al gauw ouderwets
en ouders hebben vaak moeite met de ideeën van de jongeren.
Als er echter een hechte verbondenheid bestaat mogen er best eens
woorden vallen,
mag er best een boos gekeken worden en kan er zelfs wel eens met de
deur gesmeten worden.
Als er een sterke band is tussen de gezinsleden, kan men ondanks
onenigheid en soms juist door onenigheid
toch naar elkaar toegroeien.
en kunnen ouders en kinderen van elkaar leren. Maar voorwaarde is wel
dat ze naar elkaar blijven luisteren.
Als ouders zich heel autoritair opstellen en niet luisteren naar hun
kinderen
kan er verwijdering optreden en dat is heel slecht voor de onderlinge
band.
Je ziet dat jammer genoeg ook heel sterk gebeuren in de kerkgemeenschap
waar de leiding heel slecht kan luisteren naar de basis,
en dat is heel schadelijk voor de onderlinge verbondenheid.
In het evangelie van vandaag wordt duidelijk gesteld
dat de liefde de bindende factor moet zijn, in de kerk maar ook in het
gezin.
Je kunt heel veel over liefde zeggen, soms ook verwarrende dingen,
maar liefde heeft altijd te maken met open staan naar elkaar toe,
met luisteren naar elkaar en dus ook: al luisterend leren van elkaar.
In de meeste gezinnen lukt dat prima.
Soms lukt het echter niet en dan kunnen relaties verstoord raken
en dat is pijnlijk voor alle partijen.
En waar het gebeurt, is meestal beslist geen moedwil in het spel
maar wel het onvermogen naar elkaar te luisteren.
In elk gezin speelt de moeder een heel belangrijke rol.
Zij beseft meer dan wie ook dat kinderen helpen op groeien
een zaak is van loslaten en vasthouden,
van ruimte geven zichzelf te ontplooien, eigen wegen te gaan,
en ze toch vast te houden met de band van de liefde.
Moeders die alles willen regelen en uitstippelen voor hun kinderen,
zijn lang niet altijd goede moeders ook al bedoelen ze het goed.
Onze moeder de kerk heeft daar ook een handje van.
Maar ook daar geldt: teveel willen regelen werkt averechts
en bewerkt verwijdering in plaats van verbondenheid,
dan is er een hoop onvrede in plaats van de vrede
waar het evangelie over spreekt.
Moge de Geest van Jezus moeders en vaders en ons allemaal
helpen om die geest van liefde met elkaar te bewaren.