Als je vroeger een paspoort aanvroeg, werd er gevraagd en gekeken
of je bijzondere kenmerken had, die werden dan genoteerd.
Nu hebben we allemaal wel een aantal dingen die kenmerkend zijn voor
ons,
uiterlijk kernmerken maar ook geestelijke,
een manier van praten, van lachen, van lopen, van reageren.
Vaak kun je spreken van familietrekjes:
dat is echt een Janssen, sprekend zijn vader,
en die is een Pietersen, die haal je er zo uit.
Zo kenmerken Brabanders zich door gemoedelijkheid
en Friezen door een zekere stugheid.
Nederlanders staan bekend om hun gierigheid
en Belgen bij bij ons althans de naam dom te zijn.
En het kenmerk van de katholieken en alle andere christenen
is de onderlinge liefde. Of althans dat zou zo moeten zijn.
Maar de werkelijkheid is vaak anders.
In het evangelie van vandaag hoorden we Jezus tegen zijn leerlingen
zeggen:
jullie leven moet gekenmerkt worden door de liefde.
Hieraan moet iedereen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen bent:
dat je de liefde onder elkaar bewaart.
Maar hoe is de werkelijkheid? De werkelijkheid van nu?
Als ik naar onze moeder de heilige kerk kijk,
die gemeenschap van Jezus' volgelingen,
dan kan ik echt niet zeggen dat die onderlinge liefde zo opvallend is.
Als ik naar de kerk kijk, dwz het kerkbestuur,
en dan bedoel ik niet het kerkbestuur van de Theobaldusparochie in
Overloon
maar het bestuur van de wereldkerk in Rome, met al zijn vertakkingen,
dan zie ik een bestuur dat zich druk maakt over allerlei regels en
wetten, over allerlei formules en waarheden.
Dan zie ik een regelende kerk, die mensen nogal gauw veroordeelt,
die nogal eens mensen buitensluit omdat ze andersdenkend zijn.
Maar de liefde, die fundamentele houding van welwillendheid jegens
iedereen,
van openheid en zorgzaamheid jegens iedereen, die zie ik eigenlijk niet
zo.
Dan kun je zeggen: je moet niet naar dat kerkbestuur in Rome kijken,
niet naar die gezagsstructuur en organisatie,
dat is toch maar een heel klein deel van de kerk.
Dan moet je kijken naar de kerk aan de basis,
naar al die mensen overal te wereld die zich christenen noemen.
Maar als ik daarnaar kijk, zie ik dan de liefde als een opvallend
kenmerk?
Ik zie katholieke Kroaten die wreedheden begingen tegenover Moslems,
Ik zie katholieke Maffiabazen in Italië die voor een moord niet
terugschrikken.
Ik zie en hoor een dominee Paisley in Noord-Ierland fulmineren.
Ik zie corruptie onder corrupte christelijke politici.
Maar zie ik ook liefde? Zie ik ook saamhorigheid?
Zie ik dat christenen veel voor elkaar over hebben?
Dan ben ik in eerste instantie geneigd om te zeggen:
het zal er misschien wel zijn, maar het valt niet op.
En dan kun je toch niet spreken van een echt kenmerk.
M.a.w. die grote wens die Jezus verwoordde op de laatste avond van zijn
leven nl dat zijn volgelingen gekenmerkt zouden zijn door de liefde
gaat niet in vervulling.
Ik kan echter ook anders kijken.
Ik kan ook kijken naar een moeder Teresa in India.
Ik kan ook kijken naar een Nelson Mandela of een bisschop Tutu,
die ondanks alles wat ze meegemaakt hebben verzoening nastreven.
Ik kan ook kijken naar de vele missionarissen die overal te wereld
werkzaam zijn.
Ik kan ook kijken naar al die vrijwilligers die aktief zijn
in ziekenhuizen, bejaarden- en verpleeghuizen.
Ik kan bijvoorbeeld ook kijken naar al die moeders
die op een geweldige manier zorg dragen voor hun gezin en daar alles
voor over hebben.
Ik kan ook kijken naar wat kinderen doen voor hun oudgeworden en
gebrekkige ouders.
En als ik daarnaar kijk dan zie ik heel veel liefde, heel veel
saamhorigheid,
dan zie ik wat Jezus heeft bedoeld toen hij sprak over de liefde als
kenmerk van zijn volgelingen.
Ook al zien we hoe in de wereld en ook in de christelijke kerken
de echte liefde vaak aan het kortste eind trekt,
laten we toch ook oog houden voor wat velen uit liefde doen voor
elkaar,
over hebben voor elkaar.
En eigenlijk moeten we niet naar anderen kijken, kijken we maar naar
ons zelf met die fundamentele vraag: ben ik echt een volgeling van
Jezus,
ben ik als zodanig herkenbaar in de liefde die ik beleef en gestalte
geef
in mijn leven van alle dag?
Kunnen wij die vraag positief beantwoorden?
Waaraan kun je zien dat iemand een christen is of een Moslim?
Als ze bidden, richt de christen zich tot God en de Moslim tot Allah
Waaraan kun je zien of een christen een katholiek is of een protestant?
Als ze bidden maakt de katholiek eerst een kruisteken en de protestant
niet.
Waaraan kun je zien of een katholiek een goeie katholiek is of een wat
mindere?
Als ze naar de kerk gaan, gaat de een achterin zitten en de ander
voorin.
En zo kun je natuurlijk nog wel een aantal verschillen noemen.
Maar dit soort kenmerken hebben ofwel helemaal geen zin, ofwel zijn in
elk geval heel erg betrekkelijk en onbelangrijk.
Jezus geeft een heel ander kenmerk aan:
Hieraan zullen anderen je herkennen als mijn leerlingen
als jullie de liefde onder elkaar bewaren.
Dat moet het kenmerk zijn van de geloofsgemeenschap rond Jezus,
dat moet dus steeds weer zichtbaar worden in zijn Kerk.
Het verhaal is altijd in die Kerk doorgegeven,
dat gebod van de liefde is altijd onderstreept als wezenlijk,
maar aan de uitvoering ervan heeft het nogal eens geschort.
Er is in de loop der eeuwen eindeloos veel gezondigd tegen dit gebod.
Christenen en moslims hebben elkaar bevochten op leven en dood,
en de christenen hebben zich daarbij vaak beestachtig gedragen.
Waar was de liefde.
Katholieken en protestanten hebben elkaar verketterd
en elkaar bestreden, vaak op beschamende wijze.
Waar was de liefde?
Ook nu zitten behoudende katholieken en vooruitstrevenden
elkaar nog regelmatig in de haren.
Waar is de liefde?
Van de Kerk als organisatie kun je echt niet zeggen
dat zij altijd de liefde gebezigd en bewaard heeft,
bij kerkleiders ging de macht vaak zonder meer boven de liefde.
Waar was en is de liefde in die Kerk?
Conclusie van velen: de kerk was en is niet herkenbaar als de
gemeenschap die Jezus op het oog had.
Deze conclusie werd en wordt wel eens getrokken.
Ook nu kom je mensen tegen die zich gruwelijk ergeren
aan praktijken in het instituut kerk en uitspraken van kerkleiders.
En dan zeggen ze: die kerk kan me gestolen worden,
daar heb ik geen boodschap aan.
Toch vind ik dat deze conclusie niet terecht is,
dat het niet correct is als je alleen kijkt naar de negatieve
bladzijden in de geschiedenis van de kerk,
als je nu alleen oog hebt met die aspecten van de kerk
waar je het misschien helemaal niet mee eens bent.
De kerk is zoveel meer dan die organisatie met zijn regels en wetten,
met zijn machtsstructuur, zijn neiging zich vast te bijten in
uiterlijkheden.
Heel de geschiedenis door vind je christenen die wel de liefde onder
elkaar bewaard hebben,
die wel, in naam van dat gebod, ontzettend veel goeds gedaan hebben,
die solidair waren met hen die een lijdensweg te gaan hadden
en die dat op een indrukwekkende wijze zichtbaar gemaakt hebben
in hun zorg en aandacht voor de zieken, voor de noodlijdende medemens.
En als je nu om je heen kijkt, dan zie je heel veel overtuigde
christenen
die op een geweldige manier de liefde onder elkaar bewaren en gestalte
geven.
En bij alle kritiek die we misschien hebben op de Kerk,
mogen we dat niet vergeten.
Een paar jaar geleden zei iemand op een bijeenkomst in de parochie:
ik voel me helemaal niet betrokken bij dat instituut kerk,
die organisatie die de Rooms Katholieke kerk heet,
stoot me eerder af dan dat die me aantrekt,
maar ik voel me wel betrokken bij de parochiegemeenschap hier in
Overloon.
Ik hoop dat de mensen aan de basis steeds meer gaan beseffen
dat zij de kerk van Jezus Christus zijn,
dat zij op de eerste plaats de dragers zijn van dat gebod van de liefde.
Morgen doet de eerste groep kinderen hun eerste communie.
Vanavond dromen ze allemaal van het feest van morgen.
Hoogstwaarschijnlijk dromen ze vooral over de cadeautjes
die zij verwachten te krijgen, en wat minder of helemaal niet
over het feit dat ze voor het eerst helemaal mogen meedoen
als de gemeenschap samenkomt om de verbondenheid met Jezus te vieren.
Want dat is toch het wezen van de eucharistieviering:
stil te staan bij en je te laten inspireren door de grote droom van
Jezus: namelijk één grote gemeenschap in liefdevolle verbondenheid zijn.
Je kunt het de kinderen gezien hun leeftijd niet kwalijk nemen
dat de materiële kant van de communiefeest hun het meest aanspreekt.
Maar het is wel heel erg jammer als ook bij veel ouders
de geestelijke betekenis van het communiefeest helemaal niet leeft
en ook bij hen de materiële zorg voor het grote feest alles overheerst.
Het gaat in ons christelijke geloof toch om die droom van Jezus van
Nazaret,
dat visioen dat hij had van het rijk van God, dat rijk van vrede en
liefde.
Elke mens heeft wel zo zijn dromen, en dan bedoel ik niet het
nachtelijke dromen, dat schijnt meer een uitlaatklep van ons
onderbewustzijn te zijn.
Ik bedoel ook niet het dagdromen, dat schijnt een uitlaatklep te zijn
van onvervulde verlangens of frustraties,
dat is vaak verre van realistisch.
Hier gaat het om diepere dromen, een visioen van de toekomst,
verwachtingen die men heeft, hoop om iets te bereiken in het leven.
André Kuipers had als kind blijkbaar al de droom om astronaut te
worden.
Het is hem gelukt, maar hij heeft er veel voor over moeten hebben.
Sportmensen dromen van een kampioenschap, een gouden medaille.
Zakenmensen dromen van succes en van veel geld verdienen.
Maar het komt niet vanzelf: je moet er hard aan werken.
Als een stel trouwt, dromen ze van een mooie toekomst.
Ouders dromen dat hun kinderen goed terecht komen in hun leven.
Maar met dromen alleen bereik je niets, je moet er ook iets voor doen.
De meeste dromen blijven dicht bij huis: dan gaat het om de eigen
toekomst,
of die van het eigen gezin, eigen club of vereniging.
Maar je hebt ook mensen die buiten die eigen cirkel kijken
en dromen van een goede samenleving, waarin iedereen zichzelf mag zijn.
Zoals bijvoorbeeld een Maarten Luther King die droomde van een
vreedzame samenleving in een Amerika zonder discriminatie.
Zijn tekst "Ik heb een droom" is wereldberoemd geworden.
Jezus van Nazaret had ook een droom, een visioen van een nieuwe wereld,
een samenleving waarin de liefde het laatste woord had,
een maatschappij waarin iedereen kan rekenen op de welwillendheid van
de anderen,
een wereld waarin iedereen die in nood verkeert, hulp en steun van
anderen mag verwachten.
Die droom-situatie noemde hij het rijk van God.
Daar geloofde hij in en daar heeft hij zich voor ingezet.
Zijn visioen was beslist geen dagdromerij,
hij deed ook alles wat hij kon om die droom waar te maken.
Mensen voelden dat en daarom had hij ook zoveel aantrekkingskracht.
In zijn levensverhalen komt steeds weer zijn liefdevolle zorg naar
voren
voor de zieken en gebrekkigen, voor de verschoppelingen van zijn tijd.
Ze konden rekenen op zijn welwillendheid en hulp.
Die droom heeft hij aan zijn leerlingen meegegeven.
In de eerste lezing hoorden we hoe ze op pad gingen
om zijn boodschap uit te dragen in de gebieden in het Midden-Oosten,
niet alleen naar de joden maar ook naar de niet-joden.
Die droom is ook de kern van ons christelijke geloof.
De woorden uit het evangelie gelden ook voor ons:
jullie moeten elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad.
Als je de liefde onder elkaar bewaart, kan iedereen zien dat je mijn
volgelingen bent.
Maar de vraag is wel: Wat doen we eraan?
Kan men aan onze manier van leven zien
dat we ons laten inspireren door die boodschap van Jezus?
De kinderen die morgen de eerste communie doen,
voor het eerst hun verbondenheid met Jezus vieren in de eucharistie,
die zijn nog te jong om echt te begrijpen wat precies de betekenis is.
Ook al voelen ze vaak best aan waar het om gaat, onderschat ze niet,
ze moeten nog leren hoe ze inhoud kunnen geven aan de droom van Jezus.
Dat zullen ze alleen leren als voor hun ouders de eerste communie meer
is dan alleen een groot feest,
als die zelf oog en hart hebben voor de geestelijke betekenis ervan
en er iets mee doen, er iets voor doen.
Dan alleen is de eerste communie op deze leeftijd een zinvol gebeuren.
Ik heb van de week bij het zoekprogramma Google
het woord liefde in getoetst. Ik had meer dan 15 miljoen hits,
meer dan 15 miljoen plekken op internet waar het woord liefde gebruikt
werd.
En toen ik het Engelse woord voor liefde - love -, intoetste,
kreeg ik zelf meer dan 900 miljoen hits.
M.a.w.: er wordt eindeloos veel geschreven over de liefde,
er zijn ontelbare liefdesgedichten en liefdesliedjes,
de een nog mooier, of sentimenteler, dan de andere.
Maar: liefde doe je, liefde uit zich in daden, en dat wordt wel eens
vergeten.
In de kerk wordt ook veel gepraat over liefde en naastenliefde,
steeds weer klinken die woorden van Jezus: liefde is het eerste gebod.
Maar ook gelovige mensen, mensen die de weg van Jezus willen gaan
vergeten nogal eens dat liefde iets is dat je doet, met elkaar en voor
elkaar.
Ook hier blijft men vaak steken in mooie woorden
en moet je de daden soms ver zoeken. Maar gelukkig die daden zijn er
wel.
Moeder Teresa van Calcuta was een voorbeeld van liefde doen,
en zij ontmoette weer andere ontroerende voorbeelden daarvan.
Zij vertelde eens dat er een man bij de zusters kwam
om hun hulp te vragen voor een gezin met acht kinderen waar honger werd
geleden. Doe alsjeblieft iets voor hen, was zijn vraag.
Moeder Teresa nam wat rijst en ging er meteen naartoe.
De moeder nam dankbaar de rijst aan, verdeelde die in twee gelijke
porties
en ging met een portie naar buiten.
Toen ze terugkwam, vroeg moeder Teresa haar wat ze gedaan had.
Het antwoord was heel eenvoudig: "Zij (haar buren) hebben ook honger."
Dat is heel concreet liefde doen, van moeder Teresa, maar nog meer van
die moeder van dat arme gezin.
Want echte liefde is altijd een vorm van delen,
je leven delen, je brood delen, je tijd delen, soms je geld delen,
en delen is ook altijd: zelf met iets minder genoegen nemen.
Tegelijk is het zo: hoe meer liefde je weet te geven, hoe meer liefde
je, meestal, terugkrijgt.
Liefde doe je. Dat zie je bijvoorbeeld heel concreet in Lourdes.
Het meest indrukwekkende van het Lourdesgebeuren vind ik
al die mensen die in de weer zijn voor zieke en gehandicapte
medemensen,
al die veelal jonge mensen die heel concreet de handen uit de mouwen
steken
en vaak een vakantie opofferen om mee naar Lourdes te gaan.
Dat is een duidelijke vorm van liefde doen.
Dat is hartverwarmend in een maatschappij
die gekenmerkt wordt door een groeiend individualisme,
waarin men klaagt dat mensen steeds meer langs elkaar heenlopen
waarin ook gezucht wordt over verharding en liefdeloosheid.
Dat is jammer genoeg zo, maar er wordt ook nog heel veel liefde gedaan,
en waar liefde gedaan wordt, kunnen mensen leven in vrede en vrijheid.
Het is vandaag ook nationale bevrijdingsdag, een dag dat we nadenken
over de waarde van echte vrijheid,
vrijheid die ruim zestig jaar geleden zo zwaar bevochten werd,
ook hier in onze streek.
Vrijheid maak je met elkaar, is het thema van de laatste jaren.
Maar echt vrijheid is veel meer dan elkaar vrij laten
zodat ieder zijn eigen weg kan gaan,
het is veel meer dan anderen respecteren om de mensen die zij zijn,
wat cultuur, godsdienst en overtuigingen betreft.
Echte vrijheid moet altijd hand in hand gaan met liefde doen:
het leven delen is een geest van welwillend medeleven,
waar nodig in een geest van hulpvaardigheid. Liefde doe je, liefde uit
zich in daden op allerlei gebied, in allerlei situaties, in allerlei
gradaties, in allerlei vormen.
Kun je ook zeggen: liefde voel je?
Ja echte liefde voel je van binnen
en dan denk ik niet aan dat gevoel van verliefdheid
die hoofden en harten op hol kan brengen,
dan denk ik niet aan een soort zwijmelgevoel,
zoals je die vindt in veel gedichten en liederen.
Maar echte liefde voel je, als een diepe vreugde in je hart,
in blijdschap dat je iets voor anderen kunt doen,
in stille dankbaarheid dat je een ander wat vreugde hebt kunnen geven.
Om die liefde gaat het ook in Jezus' prediking.
Gewoon doen, zegt hij ook tegen ons, zoals ik het ook heel concreet heb
gedaan.
Dan ervaar ook jij de vreugde van het koninkrijk van God.
Afgelopen zondagmorgen stond hier op het plein
een bestelbusje in lichte laaie. Dat zal niet uit zichzelf in de fik
gevlogen zijn.
Dan vraag je je af: wat voor lol heeft men eraan om zo'n busje in brand
te steken, ook al stond het daar al maanden.
Wie zoiets doet is echt asociaal bezig.
Op koninginnendag werd de feestvreugde in Eindhoven
verstoord door een stel Feyenoord - hooligans.
Die vinden het blijkbaar leuk en spannend om een hoop trammelant te
maken en de orde te verstoren.
Maar het is wel een verschrikkelijk asociaal gedrag.
Een stel jongens en meisjes zijn met de bus op weg naar hun school.
Onderweg stapt er een oude dame in maar er is geen plaats meer voor
haar.
En niet een van die jongens en meisjes staat op en geeft zijn of haar
zitplaats aan de oude dame.
Daar wordt geen seconde aangedacht,
en als er aan gedacht wordt, durft men niet,
bang wat de anderen wel zullen zeggen. Dat is ook asociaal gedrag.
Zo kun je nog duizenden andere voorbeelden aanhalen.
Onze samenleving wordt steeds meer gekenmerkt door een groeiend
individualisme en allerlei vormen van egoïsme.
Een houding van ikke en de rest kan stikke lijkt gewoon te worden.
De mensen van onze tijd lijken een beetje op verwende kinderen,
die niet echt geleerd hebben om te delen en rekening te houden met
elkaar. Vroeger toen de meeste mensen het niet breed hadden, en de
meeste gezinnen heel groot waren, leerde kinderen automatisch dat ze
niet altijd hun eigen zin konden doen,
dat ze rekening moesten houden met elkaar. Maar die tijd is voorbij,
althans voor een deel.
En daardoor wordt het steeds moeilijker
om in de concrete omstandigheden van het leven echt rekening te houden
met anderen,
om zelf een stapje terug te doen ten gunste van anderen. En hier ligt
de oorsprong van allerlei vormen van asociaal gedrag,
die we in de meeste gevallen als heel hinderlijk ervaren
en die soms zelfs een bedreiging zijn van een geordende samenleving.
In het evangelie van vandaag hoorden we Jezus zeggen:
Hieraan zullen allen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen bent,
als je de liefde onder elkaar bewaart.
En je kunt dat gerust vertalen met: als je sociaal bewogen mensen bent,
als je kunt meevoelen met anderen, met hun vreugde en hun verdriet,
als je rekening kunt houden met anderen.
Sociaal bewogen mensen staan welwillend jegens anderen,
juist ook jegens hen die het moeilijk hebben, op welke manier ook.
En als wij ons christenen noemen, volgelingen van Jezus,
dan ligt daar een heel belangrijke opdracht voor ons allemaal.
Als jezelf blij en gelukkig bent, denk er dan aan om anderen daarin te
laten delen. Als je zelf verdrietig bent, denk er dan aan dat ook
anderen misschien verdrietig zijn en dat hun verdriet misschien nog wel
groter is dan het jouwe. Als je het goed hebt, denk dan ook aan de
minder bedeelden. Luisteren naar de ander is ook denken aan de ander,
dat is vaak zelf een stapje terug doen ten gunste van een ander en dat
kan de samenleving heel wat aangenamer maken.
Dat is een levenshouding die Jezus' blijde boodschap van ons vraagt,
heel concreet in alle omstandigheden van ons leven. Als we al die
berichten van asociaal gedrag horen,
dan kun je wel eens moedeloos worden.
En je hoort mensen wel eens zeggen: waar moet dat toch naartoe.
Tegelijk moeten we ons ook niet blind staren op alles wat er mis gaat.
Gelukkig zijn er altijd nog heel veel sociaal voelende mensen,
mensen die wel wat over hebben voor anderen,
mensen die soms een lintje krijgen op Koninginnedag
maar veel meer nog mensen die nooit in de krant komen.
Het kan heel hinderlijk zijn als je asociaal gedrag signaleert.
Maar we moeten ook onszelf steeds weer de vraag stelen:
maken wij zelf die opdracht uit het evangelie waar aan elkaar?
Zijn wij sociaal bewogen mensen in die gewone kleine dingen van het
leven?
Denken aan anderen, rekening houden met anderen, aandacht hebben: het
is in feite heel concreet: de liefde waar het evangelie over spreekt
en zonder dat soort liefde wordt onze samenleving een onbewoonbare
wildernis.