Gebeden op de tweede zondag van de paastijd

Inleiding:

Dit weekend is het beloken Pasen, zoals men vroeger zei: de afsluiting van het grote paasfeest. Het feest wordt weliswaar afgesloten maar de betekenis van Pasen wordt nooit afgesloten. Jezus leeft verder, dat is de eigenlijke betekenis van Pasen. En als je zegt te geloven in Jezus, dan heb je de opdracht om het elke dag een beetje Pasen te doen zijn, om elke dag te zorgen dat Jezus tot leven kan komen in de manier waarop wij samen vieren en in de manier waarop wij omgaan met elkaar. In de diverse paasverhalen horen we hoe zijn apostelen verschillende ontmoetingen hadden met de levende heer, hoe zij hem herkenden aan zijn manier van spreken, zijn manier van doen. Dat zou ook nog het geval moeten zijn in onze tijd. Ontmoeten zoekende mensen hem in onze kerk, in het instituut kerk of in het kerkvolk zoals wij dat zijn? Of is de levende Heer in deze tijd onvindbaar, en dat zou een slechte zaak zijn.

Gebed:

God, ik probeer in U te geloven maar U bent zo ongrijpbaar, ik krijg geen hoogte van U. Ik probeer op U mijn vertrouwen te stellen, in U houvast te vinden, maar U ontglipt telkens aan mijn zoekende handen. Ik weet het: U hebt U laten zien in Jezus, de profeet van Nazaret. Ondanks zijn dood blijft hij voortleven in zijn geestverwanten, in hen die in zijn geest leven en werken. Versterk ons zwakke geloof en onze wankele hoop opdat wij U herkennen in Jezus en in alle mensen in wie hij nu voortleeft. Amen

Gebed over de gaven:

God, in het breken van het brood en het delen van de wijn mogen wij hier in onze kring Jezus ontmoeten. Hij wil ons zijn vrede schenken, vrede en saamhorigheid, hij wil in ons verder leven als heiland en bevrijder. Geef dat wij zozeer in zijn geest spreken en handelen dat anderen hem in ons kunnen herkennen. Amen.

Slotgebed

God, laat het ook vandaag mogelijk worden dat bange mensen steun vinden bij elkaar, dat zij die niet meer kunnen geloven, toch licht zien, dat zij die wanhopen toch vertrouwen krijgen in de toekomst. Laat het ook vandaag mogelijk worden dat deuren en ramen opengaan en uw Geest volop ruimte krijgt in uw kerk, dat het licht wordt overal waar mensen duisternis ervaren. Laat het ook vandaag mogelijk zijn dat Jezus tot leven komt overal waar mensen met elkaar en voor elkaar de dingen doen die Hij ons heeft voorgegaan. Laat het ook vandaag en morgen Pasen zijn. Amen

Voorbede
    We bidden voor allen die zichzelf wel zien als gelovigen
    maar die verder geen enkele band meer hebben met de kerk,
    voor hen die met heimwee terugdenken aan vroeger tijden
    toen geloven veel eenvoudiger en duidelijker leek,
    voor hen die verbitterd zijn geraakt
    door de harde en strenge houding van de kerk van voorheen.
    Mogen ze toch de moed vinden om op zoek te gaan
    naar een nieuwe inhoud van hun oude geloof.

    Wij bidden voor hen die denken dat ze niet gelovig meer zijn,
    voor hen die slechts leegte ervaren
    en geen enkel antwoord vinden op al hun vragen en twijfels;
    voor hen die voor hun gevoel verloren lopen
    omdat ze geen enkele dieper houvast meer hebben.
    Mogen zij diep in hun hart toch blijven geloven
    en daarin steun en kracht vinden.

    Wij bidden voor hen die wel zeggen te geloven
    maar er in de praktijk van het leven niets mee doen;
    voor hen die levensvragen steeds uit de weg gaan
    en zo steeds oppervlakkiger door het leven gaan;
    voor hen die zo opgaan in de materiële zorgen van het leven
    dat ze geen tijd en aandacht meer hebben voor geestelijke zaken.
    Mogen zij toch de moed vinden
    om hun sluimerend geloof nieuw leven in te blazen.

    Wij bidden voor hen die de taak hebben anderen te leren geloven:
    voor alle ouders en leerkrachten, dat zij de kinderen leren
    dat er meer is dan de dingen die ze horen en zien;
    voor bisschoppen en priesters, theologen en katecheten,
    dat zij mensen leren naar de dingen te zien
    met de ogen van Jezus van Nazaret;
    voor iedere gelovige, dat zijn gelovig zijn ook daadwerkelijk
    zichtbaar moge worden in zijn manier van leven.

    Heer onze God,
    versterk ons zoekend geloven en ons tastend hopen,
    vergroot onze verbondenheid met U en met elkaar,
    dan zijn we samen uw volk op aarde, voor vandaag en alle dagen. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij tweede zondag van de paastijd
Donker en licht
    Soms is het donker op aarde en vreemd om je heen,
    je ziet niemand meer, je voelt je alleen.

    Geen kleuren en warmte, geen vuur en geen licht,
    zo donker als nacht en geen blij gezicht.

    Je ogen, ze zien niet, je lijkt haast wel blind,
    je wilt lieve woorden, je zoekt naar een vrind.

    Je kan niet meer blij zijn: proberen? Het helpt niet.
    Je moet haast nog huilen, je hebt zo'n verdriet.

    Maar plotseling gebeurt het. Kijk zie je dat?
    Een ster in het duister, een licht op je pad.

    Het komt naar je toe, al is het piepklein.
    Kom, doe je armen open, het wil bij je zijn.

    Dag ster, dag drager wat kom je me geven?
    Is zo'n piepklein lichtje genoeg om te leven?

    Wel klein is mijn ster, alléén kan ik niets.
    Maar als je wilt helpen, dan wordt het wel iets!

    Nu jij bent begonnen doe ik met je mee,
    dan schijnen we samen, dan stralen er twee.

    Nu weg met het duister en weg met de nacht.
    Wij dragen het licht en iedereen lacht!
Wij
    Als wij niet meer geloven dat het kan,
    wie dan wel?
    Als wij niet meer vertrouwen op houden van,
    wie dan wel?
    Als wij niet meer proberen om van fouten te leren,
    als wij het getij niet keren,
    wie dan wel?
    Als wij niet meer zeggen hoe het moet,
    wie dan wel?
    Als wij niet meer weten wat er toe doet,
    wie dan wel?
    Als wij er niet in slagen de ideeën aan te dragen
    voor een kans op betere dagen,
    wie dan wel?
    Als wij niet meer geloven dat het kan,
    wie dan wel?
    Als wij niet meer komen met een plan
    wie dan wel?
    Als wij er niet voor zorgen
    dat de toekomst is geborgen
    voor de kinderen van morgen,
    wie dan wel?
    Als wij onszelf niet dwingen
    een gat in de lucht te zingen
    waar zij in kunnen springen,
    wie dan wel?
Adieu
    Wie dood is, is nog lang niet weg,
    niet uit het hart en uit het hoofd,
    want wie je vriendschap hebt beloofd
    kan zomaar niet verdwijnen.

    Wie dood is, leeft bij God en mens
    nog verder in gedachten,
    omdat er steeds een plekje is
    waar wij elkaar verschijnen.

    Wie dood is, wensen wij adieu,
    en hopen op een hemelrijk
    waar ieder menskind, arm of rijk,
    ontmoeten zal de zijnen.
Vredewens
    Door de dood te trotseren
    heeft Jezus de hoop in ons gewekt
    dat het leven na de dood verder gaat.
    Maar dat mag voor ons geen reden zijn
    het aardse leven te minachten.
    Daarom willen wij bidden:
    Jezus Christus, onze Broeder,
    als mens van vlees en bloed
    heb Je onder ons geleefd,
    en Je hebt ons geleerd
    het leven als een gave van God te eerbiedigen.
    Schenk ons geloof
    in je boodschap van leven na de dood.
    Schenk ons kracht
    om de weg van liefde en vrede te volgen
    die Jij voor ons uitgestippeld hebt,
    opdat wij als bakens van hoop mogen oplichten
    voor al diegenen wier leven bedreigd wordt
    door dood en verderf.
    Daarom geven wij elkaar nu de hand met je eigen woorden:
    Vrede zij u, het teken dat ons met Jou en met elkaar verbindt,
    vandaag en alle dagen van ons leven. Amen.
    VREDE ZIJ U

      M. Zagers
Gebed op de drempel
    Hier zijn wij, God,
    mensen die leven met het onzichtbare,
    al weer een week het feest voorbij,
    met onze dromen en herinneringen,
    met onze vragen en twijfels.

    Hier zijn wij, God,
    mensen die leven met het onzichtbare,
    tussen geloof en ongeloof,
    tussen soms-zien en niet-zien,
    op zoek naar een teken van uw aanwezigheid.

    Wij bidden U
    bewaar ons in uw geheim,
    kom ons ongeloof te hulp
    en schenk ons dat geloof
    dat de ogen opent én het hart.

    God, wees aanwezig onder ons
    in Jezus Christus uw Zoon.
    opdat wij mogen leven in zijn naam.

      M. Doesburg
Ik droomde
    Ik droomde
    stond er wel klein takje in mijn hand
    maar zwaaien deed ik niet
    riep geen Hosanna
    want...innerlijk huilde ik
    zag spijkers door zijn hand
    zag al de doornenkroon
    voelde de donk're nacht.

    Ik droomde
    zat er wel stukje brood in mijn hand
    maar eten deed ik niet
    zong geen lofzangen
    want...innerlijk huilde ik
    zag de spons op de stok
    dobbelaars om zijn kleed
    hoorde zijn jammerklacht.

    Ik droomde
    en keek wel naar het geopende graf
    begrijpen deed ik niet
    wat er gebeurd was
    maar...eens zal ik juichend staan
    blij naar het feestmaal gaan
    als Hij weerkomen zal
    ik voel zijn adem al.
Gebed om vertrouwen
    De pessimist zegt:
    Er is nog nooit een vredesverdrag gesloten
    dat later niet gebroken werd.
    Er is nog nooit een wapen uitgevonden
    dat later niet gebruikt werd.
    Er is nog nooit een mensenkind geboren
    dat later niet gestorven is.

    De optimist zegt:
    Er zullen altijd weer mensen zijn
    die nieuwe vredesverdragen sluiten.
    Er zullen altijd weer mensen zijn
    die zwaarden tot ploegscharen smeden.
    En alle mensen mogen hopen
    op een leven na de dood.

    Maar of je nu pessimist bent of optimist,
    laten we samen bidden om vertrouwen:

    Leer ons vertrouwen, God, op jouw aanwezigheid bij ons.
    Want in een wereld waar geld het steeds weer wint van wijsheid,
    is het moeilijk jouw tekenen te duiden.

    Help ons vertrouwen, God, op jouw belofte van vrede.
    Want in een wereld waar oorlog en geweld
    aan de orde van de dag zijn, lijkt de hoop op ommekeer een illusie.

    Sterk ons vertrouwen, God, in leven dat sterker is dan de dood.
    Want in een wereld waar gelovigen
    als naïeve dromers worden afgedaan,
    valt het niet mee idealen overeind te houden.
Het verhaal gaat verder...
    -Ik kan volgende week niet mee naar Feijenoord, want dan moeten we met ons jongerenkoor zingen.
    -Wat? Zing jij in het jongerenkoor? Zingen die niet altijd in de kerk? Geloof jij aan die onzin?
    -Ja, eerlijk gezegd ben ik indertijd alleen erbij gegaan, omdat Marjolein er ook bij zat. Toen die verkering kreeg met Evert, heb ik even gedacht om er weer mee te stoppen. Maar ja, intussen had ik de smaak van het zingen behoorlijk te pakken en ze komen daar altijd jongens te kort. Zodoende...
    -Ja maar, die larie die ze daar vertellen, geloof je daar dan in? -Nou ja, er zijn wel een aantal zaken waar ik moeite mee heb. Maar dat Jezus geleefd heeft en dat Hij een door en door goed mens was die een speciale band met God had, daarin geloof ik wel. Zo'n levensverhaal vertel je geen 2000 jaren verder, als er niet iets bijzonders met die man aan de hand was geweest.
    -Meen je dat nou? Ik heb eens gehoord dat Jezus zelf nooit een letter op papier heeft gezet en dat alles wat er over Hem in de Bijbel staat pas na zijn dood is opgeschreven.
    -Ja, dat klopt. Maar weet je wat me aan het denken heeft gezet? Wij hadden eens een Afrikaan in onze parochie te gast. Hij was in de hoofdstad van zijn eigen land professor voor taalkunde geweest, maar geboren was hij in een dorpje aan de rand van de woestijn, waar behalve zijn vader niemand kon lezen en schrijven. Die man vertelde: 'In ons dorp zijn de meeste verhalen die we aan elkaar vertellen, al eeuwen oud. Elke generatie voegt een klein stukje aan het verhaal toe, maar er vraagt nooit iemand naar de waarheid. Dat komt, omdat die verhalen voor ons zo waardevol zijn: ze vertellen de geschiedenis van onze stam. Hier bij jullie worden dagelijks stapels 'kranten en tijdschriften vol gedrukt met roddels en sensatieberichten. En omdat niemand de waarde van die verhalen snapt, gaan mensen zich afvragen of ze dan wel waar zijn'.
    Zie je, en toen was het voor mij opeens niet meer zo interessant of de Bijbel wel waar is. Hij is in ieder geval van waarde voor mijn leven. En daar gaat het wat mij betreft om.

      M. Houben
HET DOOSJE
    Er was eens een land waar allemaal gelukkig mensen woonden. Ze waren beslist niet rijk maar ook niet echt arm.
    Elk gezin had wel een klein doosje, dat op een speciale plaats bewaard werd. Dat doosje was een kostbaar bezit. Als ze het moeilijk hadden, keken ze ernaar en dan konden ze er weer tegen. Kinderen vroegen wel eens wat er in dat doosje zat, maar dan deden de grote mensen heel geheimzinnig, maar eigenlijk wisten ze dat zelf ook niet precies. Maar het was iets bijzonders, dat moest je geloven, zo hadden zij het geleerd van hun ouders en die weer van hun ouders.
    Maar er kwam een dag dat een van de kinderen zijn nieuwsgierigheid niet meer kon bedwingen en hij maakte stiekem het doosje open. Hij begon heel hard te lachen: het doosje was leeg. Had hij het niet gedacht! We worden bedonderd. Als een lopend vuurtje ging het nieuws rond: het is een waardeloos doosje en helemaal leeg. In meer gezinnen werd toen in het doosje gekeken en inderdaad: overal was het leeg. Dat kwam hard aan: hoe was dat mogelijk? Ze waren er vaak helemaal kapot van, waren ze dan altijd voor de gek gehouden ?
    De meeste stopten het doosje ergens achter in een kast en keken er niet meer naar om. Toch ging het toen niet beter met die mensen, integendeel, er kwam een grote leegte in hun leven. De eerste jaren deden ze driftig pogingen om die leegte met van alles te vullen: met kennis en wetenschap, luxe en rijkdom, liefde en seks, sport en spel, ontspanning en vakanties, maar steeds sneller en vaker bekroop hen de eenzaamheid, de leegte, waar ze geen raad mee wisten. En als ze voor dingen kwamen te staan die een beetje moeilijk waren hadden ze niks om zich aan vast te houden. Ze gingen zich steeds ongelukkiger voelen.
    Ten einde raad gingen die mensen naar een wijze man en ze vertelden hem hoe leeg en ongelukkig ze zich voelden. En dat ze niet meer wisten wat ze door moesten geven aan hun kinderen. Dat doosje van vroeger, daar waren ze mee bedonderd, dat was leeg.
    De wijze man zei: 'Wisten jullie dan niet dat het doosje leeg was? Dat doosje, dat ben jezelf. Alleen als je van binnen als een leeg doosje bent, kun je openstaan voor het wondermooie dat van buitenaf op je afkomt, kun je vervuld worden van het goede dat anderen met je delen. Als je al vol zit met allerlei bijkomstigheden, heb je ook geen ruimte meer voor wat werkelijk gelukkig maakt." Toen zochten de ouderen hun doosje weer op en gaven het met veel zorg door aan hun kinderen.
terug naar de overweging