Gebeden op Paaszondag

Inleiding:

We vieren Pasen. Waar denken we aan? Denken we aan de paashaas of de paaseieren? Denken we aan het geel van de narcissen en andere lentebloemen? Of denken we aan Jezus van Nazareth, vermoord door zijn tegenstanders, maar steeds weer tot leven komend in allen die in hem geloven.

Pasen is een uitnodiging om op zoek te gaan naar de levende heer. En er wordt in de evangelieverhalen ons duidelijk gemaakt: zoek hem niet in het graf, het graf is een plek van doodse passiviteit. Nee, zoek hen in jezelf, in de stilte van je hart, daar kunnen we zijn roepstem horen. Zoek hem in levende mensen, in mensen die zijn boodschap beleven en verder dragen.

Zoek hem niet in het graf, daarin vind je geen leven maar dood. Zoek hem niet in de hemel, daar kunnen we niet naar binnenkijken. Maar zoek hem in het licht dat mensen zijn voor elkaar, in de liefdevolle zorg die zij gestalte geven aan elkaar. En zorg dat anderen hem in jou kunnen ontmoeten. Als we te weinig zoeken, te weinig in zijn geest licht zijn voor elkaar dan vragen wij om vergeven in het Kyriegezang.

Pasen is het feest van het licht, Gods licht dat scheen in het oude Testament door talrijke profeten en gebeurtenissen in wie of waarin Gods reddende aanwezigheid zichtbaar werd zoals door Mozes die het volk wegvoerde uit de slavernij in Egypte naar een nieuwe toekomst, zoals in die vuurzuil die het volk 's nachts de weg wees, zoals de doortocht door het water, de vrijheid tegemoet. Als een herinnering daaraan steken we nu onze vuurzuil aan. Moge de God van het altijddurende verbond hier in ons midden zijn.

Gods licht werd bovenal zichtbaar in Jezus van Nazareth Hij schonk leven en zinvol leven aan allen die in duisternis verkeerden. Ik ben het licht voor de wereld, zei hij, maar de wereld nam zijn licht niet aan. Op Goede Vrijdag lijkt zijn licht gedoofd, voorgoed, maar met Pasen vieren we dat zijn licht onverminderd blijft schijnen, alle tijden door, ook in onze dagen. Als symbool van dat licht steken we nu de paaskaars aan. Moge hij ons steeds herinneren aan het licht dat Jezus was en is, en ons inspireren om licht te zijn voor elkaar.

Openingsgebed:

God van leven, zie genadig neer op ons mensen op zoek naar licht en leven, naar hoop en vertrouwen om steeds weer een nieuw begin te maken. Doe ons opstaan uit de grauwe sleur van alledag om hier samen het feest van Pasen te vieren, een nieuw begin van leven voor Jezus ondanks de ondergang van de dood. Hij is een nieuwe dageraad geworden is voor alle tijden. Moge Hij tot leven komen in ons en in heel onze gemeenschap. Amen.

Gebed over de gaven:

God van leven, Wij danken U dat wij hier rond brood en wijn samen mogen zijn om Jezus' dood en verrijzenis te gedenken. Mogen wij in deze maaltijd gevoed worden met zijn kracht, opdat we hem de kans geven om steeds weer tot leven te komen in het licht en de warmte die wij elkaar geven. Mogen wij in zijn geest waarlijk kinderen van het licht zijn, vandaag en alle dagen. Amen

Slotgebed

God onze Schepper, U gaf ons aarde, licht en water, zonder die drie elementen is er geen leven mogelijk. Als wij de aarde vervuilen, brengen wij het leven in gevaar. Als wij het licht belemmeren door luchtvervuiling, is dat een bedreiging voor alle menselijk leven, als wij het water vervuilen, worden mensen ziek. God onze Schepper: leer ons luisteren naar Jezus de levende: hij zei ons: wees goede aarde voor elkaar dan zul je leven, wees licht en warmte voor elkaar dan zul je vreugde vinden in je leven, wees levend water voor elkaar dan alleen zal de samenleving gezond zijn. Help ons die opdracht uit te voeren, dan zal Jezus waarlijk voortleven in ons midden. Amen

Voorbede:
    God, moge uw licht volop schijnen voor mensen
    die veel duisternis ervaren in hun leven:
    voor hen die leven in mensonterende armoede,
    voor hen wier rechten regelmatig geschonden worden,
    voor hen die te lijden hebben onder oorlog en geweld.
    Geef dat ons geloof ook een werkzaam geloof is
    dat zichtbaar wordt in ons medeleven en medelijden
    met mensen die in de knel zitten.

    God, moge uw licht volop schijnen in mensen:
    in hen die getroffen zijn door ernstige ziekte,
    in hen die treuren om de dood van een dierbare,
    in hen die zwaarmoedig zijn en geen toekomst meer zien.
    Geef dat wij hen niet achteloos voorbijlopen
    maar door onze hartelijkheid en ons meeleven daadwerkelijk licht voor hen zijn.

    God, moge uw licht volop schijnen door mensen:
    door hen die liefdevolle zorg schenken aan zieken en gehandicapten,
    door hen die zich inzetten om noden van medemensen te lenigen,
    door al degenen die vrijwilligers werk doen in de gemeenschap.
    Geef dat ook wij de armen uit de mouwen steken
    om licht te brengen aan medemensen, ver weg en heel dichtbij.

    God, ver weg en toch heel dichtbij,
    geef dat wij U herkennen in mensen om ons heen,
    geef dat zij U kunnen herkennen in onze manier van leven. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij Paaszondag
IK DENK AAN JOU
    Er wordt geklopt. Ja, roep ik. De deur gaat open.
    Een klein manneke komt binnen, twee en een halve bloempot hoog.
    H้, zeg ik, kom binnen, wie ben je?
    Ik ben de kleine dood, zegt hij, en ineens barst hij in tranen uit.
    Nu had ik kunnen zeggen, hou op met die flauwe kul, wees flink. Maar huilen is bij mij niet verboden en wanneer hij tot bedaren komt, vraag ik,
    je bent de kleine dood? Ja, zegt hij,
    mij sturen ze overal weg waar er leven is en blijheid,
    daar hebben ze mij niet meer nodig.
    Hij wrijft met z'n dorre doodsbeentjes door zijn dode ogen.
    Maar ik moet toch ook leven, snikt hij.
    Natuurlijk kleine dood, blijf maar wat bij mij.
    Ik ben op dit moment ook niet zo gelukkig.
    Hou me gezelschap, dan kunnen we samen praten,
    dan kunnen we allebei iets kwijt.
    Zo zitten we daar bij elkaar tot opeens de kleine dood me aankijkt
    en vlug vraagt, aan wie denk je nu? Toe zeg het gauw!
    Ik denk aan jou, zeg ik.
    En op dat zelfde moment krijgt het dode manneke echte ogen,
    ze dansen als lichte sterretjes.
    Ja, ik denk aan jou, roep ik bewuster, en weer verandert hij
    en krijgt een echte huid en echte handen en een echt hart.
    Ja, ik denk aan jou, roep ik nog harder en hij krijgt echte haren
    om te kunnen kammen en een echte neus, waarmee hij kan niezen.
    Ik zie een klein manneke zitten, als opnieuw geboren door dat ene zinnetje.
    Ja, ik denk aan jou, schreeuw ik zo hard als ik kan
    en plotseling springt hij recht en valt me om de hals en fluistert,
    en ik aan jou! De dood is over!
    Op mijn stoel zit een klein manneke.
    Zijn ogen zien er fris uit en z'n gezicht is opgetogen.
    Hoe heet jij, vraagt ik. Het kleine leven, zegt hij.
    Zo, zeg ik, en wat ga je moet dat kleine leven doen?
    Kleine doden opwekken, zegt hij.
    Hoe ga je dat doen, vraag ik.
    Door te zeggen, ik denk aan jou, zegt hij stil.
    Nu tot ziens dan, klein leven, veel geluk en goede reis.
Ommekeer
    denkend aan het verleden
    op de grens van het bestaan:
    dat slavenland

    zwervend in het heden
    in het zand van de woestijn:
    dat dorre land

    luisterend naar woorden
    over tekens van nieuw leven:
    dat komend land

    dromend van de toekomst
    aan de oever van de Jordaan:
    dat vruchtbaar land

    ori๋nterend in de richting
    van een liefdevol bestaan:
    dat beloofde land

    aarzelend aan de oever
    gaan wij door het water heen:
    dat helend land

    wagend de stap naar vrijheid
    van een beter nieuw begin:
    dat bevrijdend land

    bevrijd van het verleden
    levend in Gods Geest:
    dat hemels land
VURIGE WENS
    Dat er licht mag zijn.
    licht in onze ogen:
    dat we elkaar zullen zien
    zo goed als nieuw.
    Licht in onze harten:
    dat wij ruimte scheppen,
    plaats maken voor velen.

    Licht in onze gedachten:
    dat wij komen tot nadenken
    en eerlijk besluiten.
    Licht in onze huizen:
    dat er vriendschap en
    gastvrijheid zullen heersen.

    Licht in de omgang:
    dat we te zien zijn,
    niet verborgen voor elkaar:
    Licht op onze wegen:
    dat wij niet dwalen en
    elkaar tot doolhof zijn.

    Licht in alle uithoeken:
    dat we nergens het kleine
    vergeten, verdonkeremanen.
    Licht op deze plaats,
    om elkaar bij te lichten,
    elkaar toe te schijnen
    met geloof in Hem
    die eens geroepen heeft:
    'Ik ben het licht der wereld!'

      Dinie
Lichter wil ik voor je zijn (Paul van Vliet)
    Lichter wil ik voor je zijn
    zodat mijn zwaargewicht
    wat minder op jouw dagen drukt

    Zachter wil ik voor je zijn,
    zo zacht dat mijn lawaai
    jouw ritme niet meer zal verstoren

    Ruimer wil ik voor je zijn
    zodat mijn grilligheid
    jouw vrijheid niet verstikt

    Liever wil ik voor je zijn
    zodat wij in ons huis
    de stilte van elkaar weer kunnen horen

    Vrolijk wil ik voor je zijn
    zodat jij lachend om het leven
    in je zelf zult kunnen groeien

    En ook al ben ik meer verbonden met de herfst
    Ik zal in de lente bloemen zaaien
    die de hele zomer zullen bloeien
    Lichter wil ik voor je zijn
O Vrede zo ver
    O vrede, zo ver, een vallende ster.
    Als liefde, ooit, maar uitgegaan;
    als goede wil, maar afgedaan;
    alleen maar droom in hard bestaan.

    O vrede, nabij, als onrust in mij.
    Jouw visioenen houden aan,
    dat slaven weer in vrijheid gaan
    en kleinen in het midden staan.
Het kan donker zijn
    Het kan donker zijn in ons leven,
    als we angstig twijfelen aan alles,
    als we ons mislukt voelen,
    als we het niet meer zien zitten.

    Het kan donker zijn
    als je geen hoop meer hebt,
    geen hoop op genezing,
    geen hoop op geluk,
    geen hoop op liefde,
    geen hoop op begrip.

    Maar vandaag klonk de paasboodschap:
    Jezus Christus is het licht.
    Neem hij dan alle duisternis weg,
    in mij, in jou, in die grote wereld?
    Maakt hij dan alles anders, lichter, beter, blijer?

    Nee, dat doet hij niet!
    En toch, als we in geloof naar hem opzien,
    als we open staan voor zijn blijde boodschap,
    dan kunnen we zelfs in donkere dagen uitzicht bewaren,
    dan is er in het donker toch wat licht,
    voor mij en voor jou, voor heel die grote wereld.
    Want Jezus Christus is het licht, ook nu.
Wat is leven?
    Op een mooie zomerdag was het rond het middaguur stil geworden in het bos. De vogels staken hun kop onder hun vleugels. Alles was in rust. Toen stak de schildvink zijn kopje omhoog en vroeg: "Wat is eigenlijk het leven?"
    Allen waren onthutst door deze moeilijke vraag. De roos ontvouwde juist haar knop en schoof behoedzaam het ene blaadje na het andere naar buiten. Zij sprak: "Het leven is een ontwikkeling."
    Minder diepzinnig aangelegd was de vlinder. Vrolijk vloog hij van bloem tot bloem, snoepte links en rechts en zei: "Het leven is een en al vreugde en zonneschijn."
    Beneden op de grond sleepte een mier een strohalm voort die tienmaal zo lang was als hijzelf en zei: "Het leven is niets anders dan moeite en arbeid."
    IJverig kwam een bij terugvliegen van een honinghoudende bloem en deed ook een duit in het zakje: "Het leven is afwisselend werken en plezier."
    Waar zo wijs gesproken werd kon de mol niet achterblijven. Hij stak zijn kop boven de grond uit en zei: "Het leven is een strijd in het donker."
    Bijna zou er ruzie losgebarsten zijn, als het niet was gaan regenen. De regen zei: "Het leven bestaat uit tranen, louter tranen," en trok verder naar de zee.
    Daar woedden de golven en wierpen zich met alle geweld tegen de rotsen en kreunden: "Het leven is een eeuwigdurende worsteling om vrijheid."
    Hoog daarboven draaide een adelaar majesteitelijk zijn rondjes en jubelde: "Het leven! Het leven is naar boven streven."
    Niet ver daar vandaan stond een wilg die door de storm al opzij gebogen was. Zij zei: "Het leven is je bukken voor een hogere macht."
    Toen werd het nacht. Met geluidloze vleugelslag gleed een uil door de takken van het bos en kraste: "Het leven betekent: je kans benutten als de anderen slapen."
    Tenslotte werd het stil in het bos. Na een poosje liep een jonge man over de weg naar huis. Hij kwam van een avondje uit en mompelde voor zich uit: "Het leven bestaat uit het steeds maar zoeken naar geluk en een hele reeks teleurstellingen."
    Opeens rees het morgenrood in volle pracht op en sprak: "Zoals ik, het morgenrood, het begin ben van de komende dag, zo is het leven het aanbreken van de eeuwigheid."
Licht
    Sigmund Freud vertelde eens op een college:
    Een meisje van een jaar of negen was voor het eerst uit logeren, bij een tante. Maar de eerste avond, toen ze naar bed was gebracht en ze helemaal alleen in de donkere logeerkamer lag, werd ze bang. Eerst durfde ze niet goed, maar toen begon ze te roepen: "Tante, zeg eens wat, ik ben bang. Het is zo donker."
    En tante riep vanuit de kamer daarnaast terug:
    "Waarom moet ik dan wat zeggen, het blijft toch even donker?"
    "Nee," zei het kind, "als iemand praat, wordt het licht. "
    Als iemand praat wordt het licht. Dat is iets heel wonderlijks: een woord kan licht scheppen. Dat is te zeggen: het blijft wel donker om dat kind heen, maar er gebeurt iets heel mysterieus, dat in de psalmen als volgt beschreven wordt: de nacht begint te lichten als de dag, de duisternis wordt als het licht.
    Dat is de wonderlijke werking van het woord. Er moet wel nog iets bij: van het in liefde gesproken woord.
    Met Pasen vieren we dat Jezus, het woord door God uitgesproken in onze tijd, blijft leven en licht wil zijn voor ieder die bang is in het donker.
terug naar de overweging