In de eerste lezing werd gesproken over het land van melk en honing,
d.w.z. het beloofde land, een ideale wereld waarvan we dromen, waar we
diep in ons hart allemaal naar verlangen.
In het evangelie van vandaag horen we hoe Jezus is de woestijn is, het
dorre, onvruchtbare land, gevaarlijk en verwarrend, een land waarin je
verdwaalt als je niet oppast, een wereld waar we echt niet naar uitzien
en toch is het maar al te vaak de werkelijkheid van nu.
Net als velen in onze tijd komt Jezus in die woestijn terecht. Hij
raakt in een crisis: welke kant op, hoe verder, wat te doen?
Net als velen in onze tijd staat hij bloot aan de bekoring om de weg
van de minste weerstand te gaan, de bekoring om op een gemakkelijke
manier zijn honger te stillen, op een gemakkelijke manier om roem en
macht te verwerven.
Dat ook Jezus bloot staat aan die bekoringen, onderstreept nog eens dat
hij mens was als elke mens, dat hij ons leven heeft gedeeld met alle
ups en downs, ook met zijn moeilijke momenten, ook met de dood.
Bijna elke mens komt wel eens in een crisis terecht, een kleine of
grote. Het kunnen problemen zijn met je gezondheid, met je werk, in je
huwelijk. Ze kunnen van 1001 kant komen. Momenten dat je het gevoel
hebt dat je in een woestijn zit, eenzaam en verloren, op dat ogenblik
een uitzichtloze situatie.
En altijd staan we daarbij bloot aan de bekoring om de weg van de
minste weerstand te gaan, om de gemakkelijkste uitweg te kiezen,
maar de gemakkelijkste weg is meestal niet de juiste weg.
Als een huwelijk stuk loopt en man en vrouw gaan scheiden, dan is dat
op dat moment gemakkelijker dan proberen de verbroken relaties weer
aaneen te binden. Mensen in de problemen zie je vaak vluchten in
alcohol of drugs, dat is voor hen de gemakkelijkste weg om hun
narigheid even te vergeten.
Jezus koos niet voor de gemakkelijkste weg. Je ziet hoe hij zijn
bekoringen pareert met teksten uit de H.Schrift. En het gaat daarbij
niet om die teksten als zodanig maar wel om het feit dat hij trouw
bleef aan Gods bedoelingen met hem, dat hij standvastig oog hield voor
de dingen waar het werkelijk om gaat in het leven.
En in zijn crisis kon hij daarop terugvallen en houvast vinden.
Mensen in onze tijd hebben vaak zo weinig om op terug te vallen. Ze
leven vaak zo materialistisch, zo oppervlakkig, en die levenshouding is
er vaak de oorzaak van dat ze in een crisis terecht komen. Omdat ze
geen diepgang hebben vallen ze ook gauw om als het op de een of andere
manier begint te stormen in hun leven.
Mensen in onze tijd zijn vaak zo individualistisch en daarmee ook vaak
zo egoïstisch en als ze in de problemen komen, hebben ze vaak geen
echte vrienden om op terug te vallen.
Mensen in onze tijd hebben vaak het bidden verleerd, ook dat houvast
missen heel velen. Vaak gaat hier echter wel het gezegde op: nood leert
bidden.
Wij, u en ik, zijn ook mensen van onze tijd. Ook wij staan bloot aan de
bekoring om de weg van de minste weerstand te gaan. Daar hoef je niet
eens een crisissituatie voor te hebben.
Bijna elke dag moeten we keuzes maken,
en we hebben allemaal de neiging om moeilijke dingen uit de weg te gaan.
Wij dromen wel van een land van melk en honing, van alles wat goed en
mooi is. Maar vaak voelen we ons meer in de woestijn. En willen we
daaruit komen dan hebben ook wij iets van die trouw en standvastigheid
nodig die het leven van Jezus tekenden. Dan moeten wij niet bang zijn
principiële keuzes te maken,
ook als dat moeilijk is.
We leven in de eeuw van de
uitvindingen. Een van de mooiste uitvindingen van onze tijd vind ik de
televisie. Heel de wereld bij je in de huiskamer, het is haast
ongelooflijk. En,
weet u, het mooiste van deze uitvinding vind ik het feit dat er een
knop aan
zit om hem af te zetten. Ik hoor wel eens mensen mopperen over saaie of
schandalige programma's op de televisie. Daar heb ik helemaal geen
moeite mee:
ik ben niet verplicht om er naar te kijken. Ik heb altijd de
mogelijkheid om
een ander kanaal te kiezen of om hem gewoon af te zetten.
De televisie is een prachtige
uitvinding, maar de manier waarop we ermee omgaan is vaak heel
bedenkelijk. Er
zijn mensen die gewoon gevangenen zijn van dat kastje, die alles moeten
zien
wat er te zien valt. En in de concrete praktijk van het leven doet die
geweldige uitvinding soms meer kwaad dan goed. Precies datzelfde geldt
eigenlijk
voor alle uitvindingen van onze tijd, voor alles dat ons leven
gemakkelijker,
aangenamer of plezieriger kan maken, of het nu gebruiksvoorwerpen en
apparaten
zijn, zoals bijvoorbeeld de computer, of dat het gaat om voedsel,
drank,
alcohol, tabak, of snoep. Voor alles geldt: als je die zaken goed
gebruikt, dan
is het prachtig, dan mogen we alleen maar blij en dankbaar zijn dat we
ze
hebben, dat we ze kunnen gebruiken. Maar het grote probleem is dat we
vaak geen maat weten te houden, dat we ons in het gebruik ervan niet
weten te
beheersen en beperken, dat we vaak te gemakkelijk toegeven aan die
bekoring van
meer en meer willen, groter en groter, duurder en duurder, en dat ten
koste van
zovele andere levensbelangrijke waarden.
Als we bij alles wat ons aangeboden
wordt geen baas blijven over onszelf, als we geen bewuste keuzes meer
maken
maar haast dwangmatig alles pakken wat er te pakken valt, dan komen
onherroepelijk toch onszelf tegen. Dan kunnen al die zaken die ons
leven
prettiger kunnen maken, ook tegen ons gaan werken, tegen onszelf of
tegen de
samenleving. Vroeg of laat worden we toch geconfronteerd met de
neqatieve
gevolgen, en de weg terug, zo er een is, is meestal verschrikkelijk
moeilijk.
Laten we niet te gauw zeggen: dat
zal mij niet overkomen. We staan allemaal aan die bekoring bloot,
niemand
uitgezonderd. En bijna allemaal hebben we er al een beetje aan
toegegeven,
misschien ongemerkt, misschien met de gedachte: dit kleine beetje kan
geen
kwaad. Er zijn al zoveel dingen waar we aan vast zitten, waar we niet
zonder
kunnen, of denken te kunnen.
Het doel van de veertigdaagse vastentijd
is ook je die dingen bewust te maken, de betrekkelijkheid van zoveel
dingen die
onmisbaar lijken, de schone schijn die ook ons zovaak bedriegt, hoe we
vastgeroest zitten aan onze welvaart en de vele producten van onze
welvaartsmaatschappij.
Het gaat om verlossing, verlossing
van het kwaad, maar we moeten wel eerst onszelf verlossen van knellende
banden,
van een stukje verslaving, van een teveel van het goede. Alleen dan
kunnen we
vrije en gelukkige mensen zijn.
De
woestijn speelt in de verhalen van de bijbel een grote rol: het is de
plaats
waar mensen worden beproefd, waar ze voor keuzes worden gesteld. De
woestijn is
de plaats waar je namelijk jezelf tegen komt. Je voelt je zo klein en
kwetsbaar
worden in die enorme vlakte, waar je geen vaste punten hebt om je op te
oriënteren, waar je steeds weer gevraagd wordt: welke kant wil je op?
De weg
die je gaat, is het wel de juiste weg?
In de eerste lezing zagen we hoe Mozes
in de woestijn verbleef. Hij was op de vlucht voor de Egyptenaren, en
dan is de
woestijn een ideale schuilplaats. Maar het is ook een plek waar je tot
nadenken
komt. Je bent wel op de vlucht voor de Egyptenaren, maar je laat wel je
landgenoten in de steek. Moet je niet terug gaan om hun leider te zijn
en hen
te bevrijden van hun slavernij?
Dat was toch de wezenlijke inhoud van
zijn ontmoeting met God in de brandende braamstruik. Maar in feite kwam
Mozes
zichzelf tegen, zijn angsten en zijn idealen, en hij moest kiezen. De
ene helft
zei tegen hem: Blijf weg uit Egypte, veel te gevaarlijk. De andere
helft wijst hem op zijn morele plicht om zich
in te zetten voor zijn landgenoten. Het werd een hele tweestrijd, maar
uiteindelijk kiest hij toch voor zijn idealen. En later heeft men
daarin Gods
hand herkent, en men vertelde: in de woestijn riep God Mozes om zijn
volk te
bevrijden.
Jezus had ook een soortgelijke woestijnervaring. Hij trok naar de
woestijn om na te denken over zijn leven: wat zoek je, waar ga je voor,
wat
zijn je idealen? Ook hij maakte een tweestrijd door: Zoek je macht,
invloed, mensen die je toejuichen, of wil je in alles trouw zijn aan je
idealen, namelijk je dienstbaar maken aan medemensen? De ene helft in
hem zei: Zoek
toch de macht, dan ben je iemand, die meetelt, de andere helft roept
hem
op om zijn droom waar te maken: dat visioen van Gods koninkrijk waar de
profeten al over spraken. Die tweestrijd wordt door de evangelist
verteld in het verhaal van de drie bekoringen. Jezus
koos voor zijn idealen en zo werd hij de Messiaanse mens zoals wij hem
hebben leren kennen.
Soortgelijke
ervaringen zie je soms ook bij andere mensen die een moeilijke tijd
doormaken die
bijvoorbeeld in het ziekenhuis belanden, door een hartinfarct,
veroorzaakt door
de stress van het leven. Dan komen ze zichzelf tegen in al hun
kwetsbaarheid. Het
ziekenhuisbed is dan hun woestijn, een plek vol vragen. Waar ben je mee
bezig?
Hoe wil je verder? Wat is het belangrijkste?
Soortgelijke woestijnervaringen
kom je ook in andere omstandigheden tegen; omstandigheden die mensen
confronteren met zichzelf, met vragen naar de zin van het leven: het
kan zijn
na de dood van een dierbare, na een echtscheiding of na andere
ingrijpende
gebeurtenissen in een leven.
Deze veertigdagentijd nodigt ons uit om na te
denken over de zin van ons leven. Je moet met nadenken niet wachten tot
je in
een crisis belandt. Ons leven is te kostbaar om dat op de lange baan te
schuiven. Denken we wel genoeg na over de zin van ons leven? Hoe het is
en hoe
het zou moeten zijn? Durven we zo'n confrontatie met onszelf wel aan:
durven
onszelf af te vragen: hoe zie je je leven? Heb je nog idealen en wat
doe je om
die waar te maken? Of geven we maar toe aan de bekoring om in alles de
weg van
de minste weerstand te gaan? Durven we, juist als Mozes, juist als
Jezus,
principiële keuzes maken?
U kent nog wel die reclamespot van een paar jaar geleden, van die
baby in de wieg
en boven hem zweven in plaats van kleurrijke speeltjes
allemaal plakjes peperkoek en je ziet de baby al verrukt kijken en
reiken naar dat lekkers.
Je zou kunnen zeggen: de baby wordt in bekoring gebracht,
maar je kunt ook zeggen: hij wordt uitgedaagd tot iets
dat op dat moment heel aantrekkelijk lijkt.
Maar bij volwassenen is het eigenlijk precies hetzelfde.
Als je alleen al naar de reclame kijkt, dan zie je
er worden ons allemaal aantrekkelijke dingen voorgehouden
hoe we worden uitgedaagd om iets te kopen, of iets te doen.
Of je dat uitdaging of bekoring noemt, dat is niet belangrijk,
het is een feit dat je voor de keuze gesteld wordt
iets wel of niet kopen, iets wel of niet doen.
Bij een pasgeboren baby kun je nog niet spreken van eigen keuzes
toch is het leven vanaf het begin een grote uitdaging.
Vanaf het eerste begin gaat een kindje op ontdekkingstocht:
er is zoveel dat hem uitdaagt om het te pakken, het aan te raken,
het in de mond stoppen.
Dat is heel belangrijk voor een kind.
Als het niet uitgedaagd wordt om grenzen te verleggen
en nieuwe dingen te ondernemen, kan het ook niet opgroeien tot een mens
die op eigen benen kan staan.
Maar het ziet vaak wel een uitdaging in zaken
die niet goed zijn of zelfs gevaarlijk voor hemzelf of voor anderen.
Kinderen opvoeden betekent dan ook, voor een deel, steeds weer roepen:
niet doen, dat kan niet, dat mag niet, dat is niet netjes.
Maar bij volwassenen is het eigenlijk precies hetzelfde.
Ook die worden steeds uitgedaagd om nieuwe dingen te proberen,
om grenzen te verleggen, en dat is goed
want zo alleen zijn we in de moderne tijd beland,
als die uitdaging er niet geweest zou zijn,
zouden we nog in het stenen tijdperk leven.
Maar ook volwassenen zien vaak uitdagingen in zaken
die niet goed zijn of zelfs gevaarlijk voor hemzelf of voor anderen.
Daarom zijn er ook allerlei regels en wetten opgesteld daarom klinkt
het vaak: dat mag niet, dat is verkeerd.
Soms wordt dat als betuttelend gezien
soms ziet men zichzelf graag als een uitzondering op de regel,
zo lijken baby's ook vaak te denken.
Daarom is het zo belangrijk dat je zelf beseft waarom iets goed of
slecht is, want dan ben je pas echt in staat de juiste keuzes te maken.
Kinderen opvoeden is heel wat meer dan steeds roepen
dat mag niet, stop daarmee, dat is stout.
Opvoeden vraagt ook dat je kinderen waarden en normen bijbrengt,
dat ze gaan beseffen waarom sommige dingen niet kunnen, niet mogen
en waarom je andere dingen wel moet doen.
Als zij dat besef niet bijgebracht krijgen,
kunnen ze ook als volwassenen niet de juiste keuzes maken.
Maar datzelfde geldt ook en nog veel meer voor de volwassenen. Op het
ogenblik wordt vaak gesproken over waarden en normen
die in onze samenleving aan het verwateren zijn.
Een kind opvoeden is die waarden en normen bijbrengen.
Misschien moeten ook volwassenen weer opgevoed worden
om te zien wat werkelijk belangrijk is in de samenleving.
Nodig is een goed inzicht in wat goed of verkeerd is,
wat wijs en verstandig is en wat riskant of dom is
Nodig is een helder besef waarom iets gewoon nodig is in een goede
samenleving en waarom iets niet gebeuren moet omdat dit het leefklimaat
verpest.
Dan alleen kunnen we de juiste keuze maken
als we uitgedaagd of bekoord worden
om dingen te doen die niet bijdragen aan zijn eigen levensgeluk
en aan gezonde samenleving.
maar die keuze blijkt toch vaak te moeilijk te zijn.
Ik heb hier een muizenval. U kent zo'n ding allemaal wel.
Hij staat nu niet op scherp en er zit geen stukje kaas in.
Maar als hij wel afgesteld staat, is het een effectief middel om muizen
te vangen.
De muis laat zich verleiden door het stukje kaas
en als het diertje toe wil happen, springt de veer en is het muisje
verloren.
Er schijnen slimme muisjes te zijn die het gevaar herkennen
en er dan in een boog omheen lopen.
Maar de meeste trappen erin.
Zo heb je ook stropers die strikken zetten in het bos.
De konijnen huppelen vrolijk en zorgeloos rond, van plek naar plek,
en voor ze er erg in hebben, lopen ze in de val.
En als ze eenmaal vast zitten in de strik, zijn ze verloren.
Mensen zijn eigenlijk precies hetzelfde als muizen en konijnen.
Ze lopen heel gemakkelijk in de val van de schone schijn der dingen.
Door onoplettendheid raken ze vaak verstrikt in de netten van het kwaad
en zich daar weer van losmaken, zich daaruit bevrijden,
is een heel zware opgave, soms een onmogelijke opgave.
Laatst was er op de televisie een Nederlands meisje te zien
dat in een Zuid-Amerikaans land in de gevangenis zat vanwege
drugshandel.
Ze was in handen gevallen van een loverboy, zoals dat heet,
een jongen die zich eerst heel lief voordeed en haar helemaal voor zich
wist in te palmen.
Het is nu eenmaal zo dat jonge meisjes heel gevoelig zijn
voor de aandacht die je krijgen van de jongens.
Maar toen dit meisje goed vastzat in zijn strikken, dwong de loverboy
haar tot prostitutie en drugsvervoer.
En toen had het meisje spijt als haren op haar hoofd dat zij erin
getrapt was,
zeker toen ze gearresteerd werd voor drugsvervoer.
Misschien zeggen velen: meisje, wat ben je dom geweest,
had toch wat beter uit je doppen gekeken, dan was je er niet ingetuind.
Dat zegt zij zelf achteraf hoogstwaarschijnlijk ook
maar in de praktijk van het leven ligt het vaak heel ingewikkeld.
En een mens wordt eigenlijk altijd gepakt op een zwakke plek,
vaak nog voordat hij in de gaten heeft dat hij die zwakke plek heeft.
Iedereen heeft op de een of andere manier wel eens blootgestaan
aan de verleiding om iets wel of niet te doen waar hij achteraf spijt
van heeft.
In het evangelie van vandaag hoorden we hoe Jezus dat ook overkwam.
Hij verblijft in de woestijn, wordt er uitdrukkelijk bijgezegd.
In de bijbelse traditie is de woestijn een plek van beproevingen,
een plek waar je je als mens klein en zwak voelt, waar je
gedesoriënteerd raakt
een plek waar je jezelf kunt leren kennen, waar kunt ervaren wat je
waard bent in crisissituaties.
Het joodse volk had 40 jaar door de woestijn getrokken
voordat het het beloofde land binnen kon gaan
en in die 40 jaar van vallen en opstaan waren zich een hecht volk
geworden.
In deze woestijnsituatie stond Jezus bloot aan de bekoring
om zijn bijzondere krachten te gebruiken voor eigen gemak, voor eigen
eer en roem, voor eigen macht.
Maar hij trapt er niet in de val die hier voor hem uitgezet wordt, hij
blijft vasthouden aan zijn zending. aan zijn idealen, aan zijn
inzichten.
Maar hoeveel anderen zijn daar in de loop der eeuwen wel ingetrapt?
Tallozen, misschien door domheid, misschien door oppervlakkigheid,
misschien door egoïsme en machtszucht,
maar als je eenmaal vastzit in die strikken dan kom je er meestal niet
meer los van.
We leven tegenwoordig in een verschrikkelijk ingewikkelde tijd,
er komt van alles op ons af via de reclame, via de televisie, via de
omgeving,
door wat men propageert als goed en heilzaam, als noodzakelijk en
onmisbaar.
In heel die complexe wereld zijn we als konijntjes die vrolijk
rondhuppelen
in het bos met de bomen vol welvaartsartikelen, vol hapjes en drankjes,
vol van dingen die ons leven gemakkelijk en plezierig maken.
We lopen in het struikgewas van allerlei meningen en opvattingen,
met allerlei donkere plekken en gangetjes
waar we dingen maar moeilijk kunnen onderscheiden,
en juist daar zitten vaak de valstrikken van het leven,
juist daar liggen de situaties waar we onbedoeld in de val lopen.
Pas op, zegt het evangelie van vandaag: kijk uit je doppen,
dat je niet in de val loopt, dat je niet verstrikt raakt in ongewenste
situaties.
Daarom is het zo belangrijk om te weten wat je wilt, waar je naartoe
wilt in je leven, wat je idealen zijn,
en dat is precies waar we in deze veertigdagentijd over na willen
denken.
In de eerste lezing beloofde Mozes het volk een land van melk en
honing, een soort Luilekkerland, waar je van droomt als je in de
woestijn zit
en steeds weer geconfronteerd wordt met een tekort aan van alles.
Een soort Luilekkerland, dat wil iedereen wel.
Mensen in Afrika dromen er ook van en als ze verhalen horen over
Europa,
dan is dat voor hen een land van melk en honing, een paradijs,
En op alle mogelijke manieren proberen velen naar dat rijke Europa te
komen,
en als het al lukt vinden de meesten echter helemaal geen paradijs,
maar eerder een hel, de hel van illegaliteit en uitbuiting.
Als je droomt van een Luilekkerland, dan houdt dat een opdracht in
om er samen met elkaar aan te werken, maar je staat wel bloot aan de
bekoring
om dat op een gemakkelijke manier te gaan zoeken, of het nu verstandig
is of niet.
Maar dat geldt niet alleen voor mensen die leven in armoede.
Dat geldt evenzeer voor iedereen die leeft in het welvarende westen.
Iedereen droomt toch van meer welvaart, meer luxe, meer gemakken.
Daar wordt ook met man en macht aan gewerkt.
Tegelijk staat iedereen bloot aan de bekoring om dat te gaan zoeken op
een gemakkelijke manier,
en heel vaak wordt dan het gezonde verstand even op een zijspoor gezet.
Als vroeger iemand iets duurs wilde kopen, dan ging hij er eerst voor
sparen, soms jaren lang.
En als ze dan het begeerde artikel konden kopen,
dan was er grote vreugde en ging men er ook heel zuinig mee om.
Tegenwoordig is sparen echter uit de mode.
Je hoeft ook niet meer te wachten met kopen want dat doe je op
afbetaling,
ofwel je neemt een lening op of een hypotheek.
Waarom moeilijk doen als het gemakkelijk kan.
Dat is de grote bekoring waaraan iedereen in deze tijd bloot staat,
maar achteraf vraagt men zich wel eens af of het ook zo verstandig is
geweest,
als men namelijk met grote schulden zit,
als men de gevolgen van de economische depressie aan den lijve
ondervindt.
In de vastentijd worden we uitgenodigd om meer dan anders na te denken
over de zin van ons leven, over wijs en verstandig omgaan met het
leven.
En heel vaak valt het woord "sober leven" als een wijs advies.
Sober leven is eigenlijk een vies woord in onze welvaartswereld.
Bij sober leven wordt gemakkelijk gedacht aan armoede,
aan de tijd van vroeger toen men met veel minder moest doen.
Die tijd wil niemand terug hebben en dat is heel terecht.
Maar oudere mensen hoor je wel eens zeggen:
toen we veel minder hadden waren mensen veel meer tevreden
dan in deze tijd nu iedereen het veel en veel beter heeft.
Sober leven heeft als zodanig niets te maken met armoede,
armoede is echt te kort komen en ook in ons Luilekkerlandje
leven nog velen echt in armoede, een andere armoede dan in Afrika
maar ook hier komen ze veel tekort wat voor anderen gewoon is.
En de bezuinigingen die de regering oplegt maken de situatie niet beter.
Sober leven begin met tevreden zijn met wat je hebt,
blij zijn dat je geen wezenlijke dingen tekort komt in je leven.
Sober leven is niet toegeven aan de bekoring om steeds het nieuwste en
beste in huis te willen hebben,
ook al zie je om je heen mensen die wel toegeven aan deze bekoring.
Sober leven is je niet op sleeptouw te laten nemen door de reclame,
door wat anderen in deze tijd gewoon vinden.
Natuurlijk mag je dromen van een land van melk en honing.
Natuurlijk mag je verlangen naar een goed en plezierig leven.
Maar je moet wel steeds je gezonde verstand bewaren,
en goed beseffen wat je als mens echt gelukkig maakt.
Niet een paar ton op de bank hebben staan maakt je gelukkig,
maar wel vriendschap en liefde die je ontvangt én weet te geven.
Niet een grote villa maakt je gelukkig maar wel de warmte en
geborgenheid
die de huisgenoten elkaar geven en van elkaar ontvangen.
Sober leven heeft te maken met de kunst om blij en gelukkig te zijn met
de kleine dingen van het leven en niet toe te geven aan de bekoring
om steeds meer te willen, steeds meer te verdienen.
Ik heb iemand gekend die promotie kon maken
en daarbij veel en veel meer kon gaan verdienen maar hij wees zijn
promotie af
en zijn argument was: dan heb ik geen tijd meer voor mijn gezin
en dat vind ik belangrijker dan een hoop geld verdienen.
Ongeveer iedereen verklaarde hem voor gek om zo'n kans voorbij te laten
gaan,
maar hij gebruikte tenminste zijn gezond verstand.
Mensen die sober leven hebben ook bijna altijd oog voor mensen die
tekort komen, die echt in armoede leven. Het is ook niet voor niets dat
in deze veertigdagentijd onze aandacht gevraagd wordt voor de
vastenaktie, om iets van onze welvaart te delen met hen die zoveel
tekort komen.
Als we dromen van een betere wereld, dan hoort delen daar ook wezenlijk
bij.