Geloof, hoop en liefde, Paulus vertelt ons in de eerste lezing
dat dit de belangrijkste waarden zijn in het leven.
En de liefde, zegt hij, is daarbij het allerbelangrijkste.
Als je nu een enquête zou houden met de vraag,
wat vindt u heel belangrijke waarden in het leven,
dan zou liefde nog wel bij de antwoorden voorkomen,
maar ik verwacht dat geloof en hoop er heel bekaaid zouden afkomen.
Bij liefde kan ieder zich nog wel wat bij voorstellen,
maar geloof en hoop zijn voor velen iets ongrijpbaars.
Bij geloof denken de meesten waarschijnlijk aan geloven in God,
maar eigenlijk gaat het bij Paulus om geloof, hoop en liefde tussen
mensen.
Bij geloven moeten we even niet denken aan het geloven van waarheden,
of geloven wat iemand zegt.
Geloven gaat veel en veel verder: het is geloven in een ander,
geloven dat die ander het goed met je voorheeft.
Geloven in die ander is dan je aan hem toevertrouwen, met hem in zee
gaan.
Bij hopen moeten we niet denken aan hopen op gouden bergen,
Hopen is vertrouwen hebben in de toekomst omdat je vertrouwen hebt in
een ander, dat die het goede voor je wil.
Bij liefde moeten we niet denken aan alles wat de vele liefdesliedjes
ons voorhouden.
Liefhebben is je toevertrouwen aan een ander
en dat zichtbaar maken in je dingen die je doet voor en aan de ander.
Steeds weer gaat het om: je toevertrouwen een ander, vertrouwen hebben
in een ander, het goede willen voor de ander.
En in die zin is geloof, hoop en liefde heel fundamenteel,
heel belangrijk voor een gezonde samenleving.
Die ander in wie je gelooft, op wie je hoopt, die je liefhebt,
dat kan ook die Ander met een hoofdletter zijn,
die Ander die we meestal God noemen.
Maar het gaat niet alleen om God bij geloof, hoop en liefde.
het gaat op de eerste plaats om mensen, medemensen.
Geloven in God, hopen op God, God liefhebben
is misschien wel het gemakkelijkste, hoe vreemd dat ook klinkt.
Maar geloven in en hopen op een mens met een concreet gezicht,
een mens van vlees en bloed liefhebben, dat is vaak veel moeilijker.
Dat wordt duidelijk geïllustreerd in het evangelie van vandaag.
Jezus' toehoorders waren allemaal gelovige joden,
ze hoopten op een nieuwe tijd die de Messias zou brengen.
Hun was geleerd dat ze God boven alles moesten beminnen.
Maar voor hen staat die man uit dat gat Nazaret,
die zoon van een timmermannetje en dan wordt het even anders.
Sommigen zijn eerlijk verbaasd: waar haalt hij het vandaan?
Ze bewonderen hem om zijn wijze woorden: een begin van geloof.
Anderen zijn geïrriteerd: wat verbeeldt hij zich wel.
Ze verwerpen hem en dus kunnen ze niet in hem geloven.
Abstract praten over geloof hoop en liefde is niet moeilijk,
maar als er een concreet gezicht bij komt, dan wordt het anders.
Geloven in God is een ding, geloven in Jan Hamer en Piet Beitel
die bij jou in de straat wonen en die heel wijze dingen zeggen, dat is
heel iets anders.
Hopen op God, is één ding, maar je hoop stellen op Liesje van de
kruidenier
waar je elke week je boodschappen komt doen,
dat is heel iets anders.
Je kunt makkelijk praten over God beminnen,
maar je liefde geven aan Jan van Piet van Geert of aan die man die in
een woonwagen woont, of dat joch die de hele buurt wakker houdt met
zijn keiharde muziek
dat is heel iets anders.
Laten we wel bedenken: je kunt niet praten over geloven in God,
als je niet kunt geloven in mensen om je heen.
Je kunt niet praten over je hoop stellen op God,
als je niet je hoop kunt stellen op mensen die je kent.
Je kunt niet praten over liefde voor God,
als je geen liefde hebt voor mensen in je omgeving.
Het gaat om een heel fundamentele levenshouding,
over de manier waarop je het leven deelt met elkaar
in vertrouwen, in verbondenheid.
Dat betreft je houding naar de ander die vlak bij je staat,
maar ook de Ander met een hoofdletter die misschien voor je gevoel heel
ver weg staan,
en toch dichtbij komt in en door mensen.
Zo'n 50 jaar geleden was er ergens in het land een middelbare
scholier die zich druk begon te maken over de milieuvervuiling.
Praktisch op zijn eentje protesteerde en demonstreerde hij tegen de
vuiligheid die fabrieken bij hem in de buurt in het oppervlaktewater
loosden.
Zijn vader en moeder schaamden zich dood, de buren verklaarden hem voor
gek. Zijn klasgenoten vonden hem een onnozele uitslover. En voor de
fabrikanten was hij een vervelende lastpost.
50 Jaar later, na de nodige gifschandalen, zei iedereen: hij had
helemaal gelijk. Hij was echt een profeet.
Zo is het ook Jezus vergaan. Hij was ook zo'n profeet, zij het dan dat
hij zich druk maakte over een geestelijke milieuvervuiling.
Wij zijn gewend over Jezus te spreken als onze lieve Heer, maar
goedbeschouwd was hij echt niet altijd een lieve Heer.
0 zeker, hij was lief en vriendelijk, helpend en genezend jegens zieke
en lijdende medemensen, hij was zelfs lief en vriendelijk jegens de
zondaars van zijn tijd, mensen voor wie anderen geen goed woord hadden.
Maar hij kon ook heel kritisch zijn, scherp van tong, sarcastisch en
hard, en dat tegen de joodse priesters en schriftgeleerden, die zich in
zijn ogen schuldig maakten aan geestelijke milieuvervuiling, die de
leefbaarheid van de samenleving verpestten en vergiftigden met hun
bekrompenheid en verstardheid, hun hardheid en liefdeloosheid, hun
vooroordelen en onverschilligheid. Nee, dan was hij helemaal geen lieve
Heer, maar een gedreven profeet.
Profeten, ofwel zieners, zoals ze ook genoemd worden, zijn mensen die
iets heel scherp zien, meestal zaken die het welzijn van de mens
bedreigen, dingen die mensen elkaar aandoen waardoor de samenleving
onleefbaar wordt.
Profeten zien dat zo scherp, dat ze helemaal erdoor gegrepen worden,
zich er ook helemaal voor inzetten, met hart en ziel, met handen en
voeten.
De profeet Jezus van Nazareth zette zich helemaal in voor het
geestelijke milieu van het joodse volk van die tijd,
voor de leefbaarheid van de toenmalige samenleving, vooral het welzijn
van allen die het moeilijk hadden. En hij protesteerde tegen alles wat
daar tegen inging.
Tot grote woede van zijn tegenstanders vergeleek hij zich met de grote
profeten van het verleden, met Elia en Elisa, die in hun tijd ook
geprobeerd hadden het volk en zijn leiders op het juiste pad te houden,
maar meestal waren hun acties en preken tevergeefs geweest.
Profeten zijn heel kwetsbare mensen. Je mond houden, rustig thuis
blijven zitten, is natuurlijk veel veiliger en gemakkelijker. De straat
op gaan, protesteren, je nek uitsteken, dat roept meestal negatieve
reacties op, van onbegrip en tegenwerking,
je wordt voor belachelijk versleten en verdacht gemaakt.
De profeet Jezus heeft het allemaal aan de lijve ondervonden, en na hem
nog tallozen die zijn weg zijn gegaan. Maar als je echt iets ziet, echt
van iets overtuigd bent, dan kun je niet zwijgen, dat is het probleem
van alle profeten.
Durven ook wij een klein beetje profeet te zijn? Durven ook wij ons
druk te maken over het geestelijke milieu van onze samenleving, wat
anderen er ook van vinden.
Oh ja, laten we ook dit niet vergeten: verbeter de wereld, begin bij
jezelf.
Misschien hebt u ooit de film over de Belgische priester Daens
gezien,
of het boek over zijn leven gelezen.
Zo'n honderd jaar geleden protesteerde Adolf Daens
tegen de sociale mistoestanden in het toenmalige België,
tegen de armoede en uitbuiting van de arbeiders in de fabrieken,
tegen de slechte behuizing en tegen kinderarbeid. Hij stichtte een
eigen partij: de christen volkspartij,
omdat hij vond dat de katholieke partij te weinig oog had
voor de sociale onrechtvaardigheid jegens de arbeiders.
Hij heeft het geweten. In kerkelijke kringen, die vaak nauwe banden
hadden met de industriëlen,
werd hij tegengewerkt, verguisd en verketterd. Wat verbeeldde hij zich
wel. Hij moest zijn mond houden,
zoals een goed en gehoorzaam priester betaamde.
Tot zijn verdriet werd Daens uit het priesterambt gezet.
Dat is een beetje het lot van profetische mensen.
Het overkwam ook die profeet Jezus van Nazaret.
Toen hij in de synagoge de tekst van Jesaja voorgelezen had,
die in feite ook ging over sociale rechtvaardigheid,
zorg voor de armen, vrijheid voor de onderdrukten
toen voegde hij eraan toe: hier ga ik me voor inzetten.
En we hebben het zojuist gehoord: allen betuigden hun instemming.
De toehoorders vonden het prachtig wat hij gezegd had.
De evangelist Marcus vermeldt nog de reden van hun enthousiasme:
hij sprak niet zoals de schriftgeleerden maar als iemand die gezag
bezat.
Maar dan klinkt er opeens een heel ander geluid:
Is dat niet de zoon van die timmerman Jozef?
En daar klinkt in mee: wat verbeeldt hij zich wel om zulke dingen te
zeggen.
En dat geluid kwam hoogstwaarschijnlijk van de schriftgeleerden,
die meenden dat zij de waarheid in pacht hadden,
en die dorpsjongen moest zich niet verbeelden
dat hij die Messiaanse droom van het oude testament eventjes waar kon
maken.
Jezus reageerde nogal fel op hun ongeloof,
en het scheelde niet veel of ze hadden hem toen al de dood ingejaagd.
Ja, zei Jezus: een profeet wordt niet aanvaard in zijn eigen vaderstad.
In zijn eigen kring. ontmoet hij alleen maar ongeloof en tegenwerking.
Dat overkwam Adolf Daens honderd jaar geleden,
dat overkwam hier in Nederland Alphons Ariëns
die zich in Twente inzette voor de textielarbeiders
die daar uitgebuit werden en in bittere armoede leefden.
Ook hij ondervond felle tegenwerking in de gevestigde katholiek kerk
van toen,
die ook hier vaak nauwe banden had met de rijke industriëlen.
Dat is maar al te vaak het lot van profetische mensen,
in het verleden en in het heden.
Leidinggevende kringen, of het nu in de politiek is of in de kerk,
maar ook vaak in verenigingen en organisaties,
hebben de neiging om soms krampachtig vast te houden
aan de orde die zij in hun hoofd hebben en belangrijk vinden.
En ze voelen zich heel gauw bedreigd door mensen
die vinden dat dingen anders moeten, of erger nog
die misstanden constateren en daartegen protesteren.
Geen enkele belangrijke figuur, geen enkel mens die zichzelf belangrijk
beschouwt,
vindt kritiek leuk en meestal gaat hij in de verdediging.
En soms wordt er heel hard teruggeslagen
met alle machtsmiddelen die men ter beschikking heeft.
Maar iedereen die zichzelf christen noemt, moet ook een beetje een
profetische mens zijn,
een mens die het aandurft zijn stem te verheffen
tegen zaken die in zijn ogen niet goed zijn.
Wie zichzelf ziet als een volgeling van Jezus, zegt daarmee
dat hij de uitdaging van die profeet van Nazaret aanvaardt en dat hij
zijn weg wil gaan,
de weg naar een betere wereld, zonder armoede,
zonder uitbuiting en onderdrukking, zonder mensen die geen vrijheid
kennen.
Maar, laten we eerlijk zijn: dat is gemakkelijke gezegd dan gedaan.