Gebeden op het feest van de Doop van de Heer
Openingsgebed:
God, uw liefde is als water:
overspoelend, reinigend, levengevend.
Geef ons de moed ons onder te dompelen in uw liefde,
de kracht om samen met elkaar vreugde te vinden
in het delen van die liefde met ieder met wie wij op weg zijn
naar een wereld waarin alle mensen leven in vrede en saamhorigheid.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Gebed over de gaven:
God, Vader, Moeder van alle mensen,
leer ons wat leven is op deze aarde,
leer ons dat leven te delen zoals we brood en wijn delen,
dat wij mogen groeien in verbondenheid,
in geloof, in hoop en in liefde,
zoals Jezus ons heeft voorgeleefd.
Dat vragen wij U voor vandaag en alle dagen. Amen.
Slotgebed:
God, Vader, Moeder van alle mensen
Wij zijn gedoopt in uw Naam,
geef ons de kracht om trouw te zijn aan dat doopsel.
Wij zijn uw kinderen, kinderen van het licht,
geef ons ook licht te zijn voor de mensen om ons heen.
Wij zijn samen zijn Kerk op aarde.
Geef dat wij die Kerk maken tot een teken van heil voor alle mensen.
Dat vragen wij U omwille van Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer. Amen
Voorbede:
Wij bidden voor alle mensen die gedoopt zijn
maar zich niet meer thuis voelen in de kerk,
die wel gelovig zijn maar niet weten hoe dat inhoud te geven.
Moge Gods geest over hen neerdalen en hen bemoedigen
dat zij nieuwe wegen vinden en durven gaan.
Wij bidden voor alle gelovigen
die ja gezegd hebben tegen de blijde boodschap van Jezus
maar die dat niet waar maken in hun dagelijkse bestaan.
Moge Gods geest over hen neerdalen en hen bemoedigen
dat Jezus' dienstbaarheid en goedheid ook in hun leven zichtbaar moge
worden.
Wij bidden voor alle ouders
die het vanzelfsprekend vinden hun kind te laten dopen
maar die vaak te weinig stil staan bij de echte betekenis ervan.
Moge Gods geest over hen neerdalen en hen bemoedigen
dat zij wegen zoeken en vinden om hun geloof diepere inhoud te geven.
Wij bidden voor alle kinderen,
die via hun ouders en vele anderen
de wereld van waarden en normen gaan ontdekken,
die belangrijk zijn voor hun leven en hun toekomst.
Moge Gods geest over hen neerdalen en hen bemoedigen
dat zij ook de waarden van Jezus' boodschap mogen ontdekken.
Goede God, zend ons uw Geest, uw kracht en uw mildheid
opdat wij juist als Jezus, uw gezondene steeds weldoende rondgaan
en altijd de kant van de zwakken en vernederden kiezen.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij het feest van de Openbaring des Heren
Gebed
God, uw liefde is als water:
overspoelend, reinigend, levengevend.
Overkom ons aarzelend, troebel, doods bestaan
met uw liefde
en help ons leven in overvloed.
Druipend van het levend
Nog druipend van het water
staat hij aan de wal
hij weet nu van verdrinken
maar op water lopen kan hij al,
omringd van woedend water
zoeken wij het vasteland
in het nu of ietsje later
wij weten van een overkant
hij leert ons reddend zwemmen
hij doet ons de slagen voor
het water zal ons willen remmen
maar de tegenstroom gaat door
en waar die ons zal brengen
hoeven wij nog niet te weten
de goede dagen zullen lengen
en het water is ons eten.
y: Kingma
Een doopliedje
Door nacht en tegenslagen
wordt onze wereld licht.
Voorbij de zwarte dagen,
nu hebben wij weer zicht.
We zien, van God gegeven,
een lief, klein mensenkind.
Wij feesten op het leven,
het is ons goed gezind.
Wij dragen jou op handen,
zo krijg je vaste grond.
Wij roepen in den lande,
en schrijven in het rond:
'Na stille eerste dagen
van aarzelend begin
geef jij, voorgoed voldragen,
ons leven nieuwe zin'.
Gegroet
Gegroet het lieve leven
al wat geboren is
en wie het heeft gegeven
een menselijk gezicht
Gegroet de lieve aarde
die onze voeten draagt
onschatbaar is haar waarde
zij voedt ons ongevraagd.
Gegroet de zonnestralen
onmisbaar licht en vuur
die ons uit ontij halen
uit nachten,koud en guur
Gegroet het bruisend water
steeds onderweg naar zee
het zingt voor nu en later:
'Wie stroomt er met mij mee?'
Gegroet het lieve leven
uit water, grond, en licht
en wie eraan wil geven
een menselijk gezicht.
Gegro Ommekeer
Denkend aan het verleden
denkend aan het verleden
op de grens van het bestaan:
dat slavenland
zwervend in het heden
in het zand van de woestijn:
dat dorre land
luisterend naar woorden
over tekens van nieuw leven:
dat komend land
dromend van de toekomst
aan de oever van de Jordaan:
dat vruchtbaar land
ori๋nterend in de richting
van een liefdevol bestaan:
dat beloofde land
aarzelend aan de oever
gaan wij door het water heen:
dat helend land
wagend de stap naar vrijheid
van een beter nieuw begin:
dat bevrijdend land
bevrijd van het verleden
levend in Gods Geest:
dat hemels land
met u, lieve mensen,
hier samen weer bij elkaar
om te worden vrienden, vriendinnen
eens wordt het waar.
De geest wil inspireren
De Geest wil mensen inspireren
en reinigen van alle schijn
met eindeloos geduld hen leren
getuigend kind van God te zijn.
De Geest wil mensen troostend leiden
uit klamme schaduwen van dood,
ook hen van alle pijn bevrijden
en voeden met het hemels brood.
De Geest zal mensen nooit beschamen,
reikt kleingelovigen de hand,
doorgrondt het hart, roept hen bij name,
geleidt hen naar het Beloofde land.
De Geest leert mensen te verwachten,
Hij daalde neer en geeft hen hoop,
onttroont de angsten, boze machten,
Zijn trouw bezegeld door de doop.
De Geest wil mensen samenbinden,
van alle ras, en taal en tijd,
hen helpen elkaar terug te vinden,
door grenzen heen en wereldwijd.
De Geest leert mensen te aanvaarden,
bereidt een weg, bemoedigt hen,
behoedt de kerk, bewaart de aarde,
dat ik, Heer, zo de Geest herken.
Jan Mobach
De waterput
De mensen, zei de kleine prins, kruipen in sneltreinen,
maar ze weten niet meer wat ze zoeken.
Ze maken zich druk en draaien in een kring rond.
En hij voegde eraan toe: "Het is niet de moeite waard."
De put die we bereikt hadden leek niet op een woestijnput.
De putten in de Sahara zijn gewoon in het zand gegraven gaten.
Maar deze leek op een dorpsput.
Alleen was er nergens een dorp in de buurt en ik dacht dat ik droomde.
Het is vreemd, zei ik tegen het prinsje, alles is in orde:
de katrol, de emmer, het touw...
Hij lachte, voelde aan het touwen liet de katrol draaien.
Die piepte als een oude windwijzer wanneer er lang geen wind geweest is.
Hoor je het, zei de kleine prins, wij wekken de put en hij zingt ...
Ik wilde niet dat hij zich inspande:
Laat mij maar het water putten, zei ik, het is te zwaar voor jou.
Langzaam hees ik de emmer tot aan de putrand
en zette hem daar stevig neer.
In mijn oren klonk nog het geluid van de katrol
en in het trillende water zag ik de zon beven.
Ik heb zin in dat water, zei de kleine prins, geef mij te drinken ...
Toen begreep ik wat hij gezocht had. Ik bracht de emmer aan zijn
lippen.
Hij dronk met gesloten ogen. het was als een feest.
Dit water was heel wat meer dan voedsel...
Dit water deed het hart goed, het was als een geschenk ...
Bij jou kweken de mensen vijfduizend rozen in ้้n tuin,
zei het prinsje, en ze vinden daarin niet wat ze zoeken.
Nee, dat vinden ze niet, antwoordde ik.
En toch zouden ze kunnen vinden wat ze zoeken
in ้้n enkele roos of in een beetje water.
-Ja, dat is zo, zei ik.
En het prinsje voegde eraan toe:
Maar ogen zijn blind. Met het hart moet men zoeken.
(Uit: De kleine prins; A.S. Exupery.)
DE ZEE
Een pop van zout reisde duizenden kilometers over land
tot ze eindelijk de zee bereikte.
Geboeid keek ze naar die vreemde, bewegende hoeveelheid water,
zoiets had ze van te voren nog nooit gezien.
'Wie ben je?" vroeg de zouten pop aan de zee.
Glimlachend antwoordde de zee:
"Kom er in en je zult het zien."
Dus waagde de pop zich de zee in.
Hoe verder ze liep, hoe kleiner ze werd.
Op het laatst was er nog maar een heel klein beetje van de pop over.
Maar voor dat laatste stukje in de zee verdween,
riep de pop vol verbazing uit: "Nu weet ik wie ik ben."
(Uit: The song of the bird; Anthony de Mello.)
Rust en stilte
Aan een monnik, die teruggetrokken in een klooster leefde, werd
eens gevraagd: 'Wat is de zin van een leven in stilte en eenzaamheid?'
De monnik was juist bezig een emmer water te putten. Daarom vroeg hij
zijn bezoekers dichterbij te komen. 'Kijk nu eens in de put. Wat ziet u
daar?' Ze keken de diepte in maar zagen helemaal niets. Korte tijd
later zei de monnik: 'Kijk nu nog eens naar beneden.' Opnieuw bogen de
bezoekers zich over de rand van de put. 'Wat ziet u nu?' vroeg hij. 'Nu
zien we onszelf,' was het antwoord.
Daarop vervolgde de monnik: 'Toen ik zojuist water uit de put haalde
was het oppervlak onrustig. Maar nu is het rustig geworden. Dat is de
ervaring van de stilte: je ziet jezelf. En als je in jezelf tot rust
gekomen bent, zie je niet alleen de hele wereld met heel andere ogen,
maar ook God.'
terug naar de overweging