Gebeden op het feest van de H. Familie

Gebed

God, we noemen U "onze Vader in de hemel", wij zijn uw kinderen en we mogen ons rekenen bij uw familie die wereldwijd alle mensen van goede wil omvat. Help ons ook als een grote familie te leven, dat we niemand buitensluiten en ieder welkom heten. Dat vragen wij U omwille van Jezus, kind van Maria en Jozef, uw Zoon en onze broeder tot in eeuwigheid. Amen

Gebed over de gaven.

God, U roept ons hier samen als leden van een grote familie, in breken en delen willen we verbondenheid vieren, zoals Jezus ons heeft voorgegaan. Mogen wij in zijn geest gastvrij zijn voor al onze medemensen en niemand daarvan uitzonderen. Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen

Slotgebed:

God, onze Vader, onze Moeder, U hebt ons een kind gegeven, een klein kwetsbaar kind, om het goede in ons naar boven te roepen, dat wij warmte en licht zijn voor onze medemensen zoals elke vader en moeder dat wil zijn voor hun kindje, dat wij geborgenheid bieden aan ieder met wie wij het leven delen, zoals ouders dat haast vanzelfsprekend geven aan hun kinderen, dat we zorg en aandacht hebben voor elkanders noden en problemen zoals ouders luisteren naar hun kinderen. Mogen wij zo uw vaderlijke en moederlijke liefde zichtbaar maken in de gemeenschap waarin we leven. Amen.

Voorbede:
    Wij bidden voor alle gezinnen die de warmte en geborgenheid missen
    die nodig zijn voor ieders ontplooiing en levensgeluk,
    voor alle ouders die vervreemd zijn geraakt van hun kinderen,
    voor alle kinderen, door hun ouders aan hun lot overgelaten
    voor hen die wel veel luxe kennen maar geen echte liefde.
    Laat ons zingend bidden

    Wij bidden alle straatkinderen in de grote steden van Latijns-Amerika,
    voor alle kinderen in Azië, die uitgebuit en misbruikt worden,
    voor de velen in Afrika die door oorlogsgeweld wees geworden zijn,
    voor de kinderen in eigen land die niet thuis kunnen zijn
    maar in een instelling moeten verblijven.
    Laat ons zingend bidden

    We bidden voor alle mensen die niet echt meetellen
    en in onze consumptiemaatschappij tussen het wal en het schip vallen,
    voor allen die werkloos zijn of arbeidsongeschikt
    en daardoor het gevoel hebben dat ze uitgerangeerd zijn,
    voor alle armen, in eigen land en elders in de wereld.
    Laat ons zingend bidden.

    We bidden voor alle minderheden en buitenlanders
    die zich niet echt thuis kunnen voelen in ons land,
    voor alle vluchtelingen, van huis en haard verdreven
    en bijna nergens echt welkom,
    voor allen die te lijden hebben onder vooroordelen.
    Laat ons zingend bidden.

    God, vader van alle mensen,
    Het is uw wil dat we allemaal samen een grote mensenfamilie zijn,
    nauw verbonden met elkaar door banden van liefde.
    Het is uw wil dat wij ook uw kinderen zijn, broers en zussen van uw gezondene,
    Jezus, kind van Betlehem, profeet van Nazaret, ons aller leidsman ten leven. Amen.
Teksten, gebeden, gedichten bij het feest van de H. Familie
Erf de belofte
    Kind, kind van mijn dromen,
    kind van onze dromen,
    lang hebben we naar je komst uitgekeken,
    en het wachten was niet tevergeefs.

    Ónze levens zijn geleefd,
    een nieuwe toekomst is vandaag geboren we weten nu
    het leven wordt doorgegeven,
    een nieuwe generatie draagt de belofte verder.

    De belofte van onze voorvaders en voormoeders,
    de belofte die hun kracht gaf,
    kracht om te leven en te overleven
    de belofte van Ik-ben-die-is.

    Die belofte willen we jou meegeven op je levensweg
    opdat je deze leeft en uitdraagt
    in jouw leven en de levens die na jou komen.

      (Chantal Sluijsmans)
Brief
    Lieve pa en ma,

    Vanaf het moment dat ik Marleen aan jullie heb voorgesteld en wij jullie hebben verteld dat zij mijn vriendin is, is er iets veranderd tussen ons. Eerst had ik het niet eens in de gaten, maar zo gaandeweg, toen we vaker bij jullie over de vloer kwamen, merkte ik hoe neerbuigend jullie met Marleen omgingen. En ook hoe jullie haar voortdurend buitensloten door het alleen maar over de mensen uit jullie kringetje te hebben, een kringetje bestaande uit rijke mensen, een kringetje waarmee Marleen niet vertrouwd is. Zo proberen jullie mij in jullie kamp te trekken ...en mij misschien ook duidelijk te maken dat Marleen geen partij voor mij is. Ik weet van Marleen dat ze zich vaak ontzettend eenzaam heeft gevoeld als ze weer eens bij jullie op bezoek was. Toch heeft ze nooit gezegd dat we niet meer naar jullie toe moesten gaan. De aanhouder wint, en ondanks het gevecht dat ze moet leveren, heeft ze diep van binnen de hoop dat jullie haar eens met open armen zullen ontvangen.
    Ik sta ondertussen tussen twee vuren, een positie die me niet erg aangenaam is. Ik heb altijd gedacht dat het in deze tijd niet meer voorkomt dat ouders de vriendin van hun zoon afkeuren omdat het geen meisje van stand is. Wat had ik het mis. Ik houd van Marleen, ik bewonder haar om haar doorzettingsvermogen, met haar wil ik mijn leven delen en daar kunnen jullie niet tussen komen. Hoeveel ik ook van jullie houd, bij haar ligt mijn toekomst. Ik wil jullie vragen mijn keuze te accepteren. Jullie zijn mijn ouders, jullie hebben mij grootgebracht en mij geleerd mijn eigen keuzen te maken. Jullie hebben steeds het beste met me voorgehad, jullie wilden me gelukkig zien. Ik heb nu een keuze gemaakt en deze keuze is anders uitgevallen dan jullie hadden verwacht. Dat betekent echter niet dat het een slechte keuze is. Ik vraag jullie vertrouwen te hebben in mij en in de keuze die ik heb gemaakt. Ik hoop van harte dat jullie in staat zijn jullie verwachtingen ten aanzien van mij en jullie vooroordelen ten aanzien van Marleen opzij te zetten, zodat jullie ons beiden met open armen mogen ontvangen.
    Lieve groet...Koen

Meetellen

    Onlangs zat ik in een restaurant vlakbij een gezin van drie personen: een vader, een moeder en een heel pienter jongetje, ik schat van een jaar of acht, negen.
    Ze bestudeerden de kaart en het jongetje zei:"O, ik graag lever met spek." Het dienstertje wachtte; de vader bestudeerde de kaart; de moeder bestudeerde de kaart; en toen bestelde de vader drie maal biefstuk, waarop het dienstertje zei: "Twee biefstuk, één lever met spek", en ze vertrok.
    Het jongetje keek naar zijn moeder en zei:"Mam, ze denkt dat ik echt meetel." De vraag of wij meetellen, speelt vooral in dit uitgestrekte land. Ik heb soortgelijke situaties meegemaakt in het bedrijfsleven, waar sommige werknemers, die jarenlang hetzelfde vervelende werk hadden opgeknapt, zich opeens behandeld zagen als mensen, misschien bij toeval, misschien uit "beleidsoverwegingen". Maar hoe dan ook, net als voor het jongetje in het restaurant was deze behandeling voor hen een verrassing: Mijn God, dachten ze, ik tel hier echt mee, ik ben niet alleen maar middel tot een doel.

Gedicht
    Een vader, moeder, kind:
    voor sommigen de realiteit van alledag voor anderen een tafereel
    dat heftige gevoelens oproept.van boosheid vanwege een scheiding,
    van verdriet omdat het kind bij de andere partner leeft,
    van verlangen vanwege een lang gekoesterde kinderwens
    die niet in vervulling gaat,
    van niet-passen, omdat ik als vrouw van een vrouw houd.

    Een vader, moeder, kind
    welke idyllische gedachten wij daar ook bij hebben,
    het is geen vanzelfsprekende realiteit,
    het is ook geen realiteit van allemaal rozengeur en maneschijn...

    Denken we daar óók aan als we kiezen voor een kind?
    Denken we eraan dat een kind
    geen kopie is van de verwachtingen van zijn ouders,
    en dat het dus ruimte vraagt
    ruimte om zichzelf te worden en te zijn in het vertrouwen
    dat het uiteindelijk zijn eigen weg vindt.

    Denken we er ook aan dat we nooit recht hebben op een kind
    ook al is onze kinderwens nog zo intens.
    Een kind is ook altijd een geschenk,
    het is meer dan een staaltje van medische technologie.
    Een kind komt op je weg, valt je toe. ..of niet,
    hoe pijnlijk dat ook is.

    Denken we er ook aan als we kiezen voor een kind,
    dat haar veiligheid voorop staat,
    dat we haar geborgenheid en veiligheid bieden
    om uit te kunnen groeien
    dat we haar niet tot een lustobject maken van onze behoeften
    en haar een jeugd van angst en misbruik bezorgen
    waarvan zij haar hele leven littekens draagt.

    Een vader, moeder, kind,
    voor sommigen een positief beeld,
    een beeld dat de realiteit bevestigt en uitdaagt.
    Het is een opgave en een uitdaging
    om je kind te begeleiden op weg naar volwassenheid,
    mee te lopen, zijn hand vast te houden en los te laten
    de deur op een kier te laten,
    zodat het altijd even kan binnenvallen.

    Een vader, moeder, kind. beeld van herkenning
    en van vervreemding tegelijk.

      Ch. Sluijsmans
Over God gesproken...
    God, door de eeuwen heen hebben we Jou aanbeden
    en genoemd God de Vader.
    We hebben er echter nooit bij gezegd dat jouw vaderschap
    slechts een klein gedeelte van jouw zijn uitmaakt.
    Langzamerhand gingen we zien
    dat God de Vader wel erg eenzijdig en beperkt is.
    We gingen Jou ook moederlijke kwaliteiten toeschrijven.
    Je was niet langer slechts een heerser, koning, rechter, strenge vader,
    die ver van ons afstond,
    bewaker van recht en moraal.
    Neen, je werd ook iemand die zorg draagt, die verzorgt,
    een God in barensnood;
    je kwam dichterbij en werd menselijker.
    Maar God, we zagen Jou nooit als een kind
    met de positieve en negatieve eigenschappen die daarbij horen,
    een God van kwetsbare weerloosheid
    en speelse ongedwongenheid.
    Waarom niet?
    Zijn we bang voor die speelsheid, spontaneïteit, ondeugendheid
    en ongedwongenheid van een kind?
    Maar wat is daar dan zo bedreigend aan?
    Lieve God, het is me niet genoeg te denken dat hier niets achter zit.
    Blijkbaar mag geloven, blijkbaar mag Jij
    niet spontaan, speels, ondeugend en ongedwongen zijn.
    Dat is niet alleen erg voor ons -we missen een hoop -
    maar dat is ook erg voor Jou,
    want Je kunt slechts gedeeltelijk jezelf zijn bij ons.
Gebeden
    Gij, die u door eeuwen heen als God hebt laten kennen.
    Bewaar ons in uw herinnering.

    Voor alle ouders bidden wij
    die de moeilijke taak hebben
    hun kinderen op te voeden
    tot zelfbewuste, volwassen mensen.
    Bewaar hen in uw herinnering.

    Voor alle vaders en moeders bidden wij
    die leefden in de verwachting
    dat ze beiden zouden zorg dragen voor de kinderen,
    maar die nu -door omstandigheden gedwongen
    alleen voor de opvoeding staan.
    Bewaar hen in uw herinnering.

    Voor alle kinderen bidden wij
    die nooit de kans hebben gehad
    om echt kind te zijn,
    omdat ze moesten gaan werken op jeugdige leeftijd.
    of omdat ze mishandeld of misbruikt werden.
    Bewaar hen in uw herinnering.

    Bewaar ons in uw herinnering.
    Laat ons niet verloren gaan.
    Bescherm ons en leid ons,
    Gij die Vader en Moeder zijt,
    gisteren, vandaag en morgen. Amen.
Kinderen
    En hij zei: Je kinderen zijn je kinderen niet.
    Zij zijn de zonen en dochters van 's levens hunkering naar zichzelf.
    Zij komen door je, maar zijn niet van je,
    en hoewel ze bij je zijn, behoren ze je niet toe.
    Je mag hen liefde geven, maar niet je gedachten,
    want zij hebben hun eigen gedachten.
    Je mag hun lichamen huisvesten, maar niet hun zielen,
    want hun zielen toeven in het huis van morgen,
    dat je niet bezoeken kunt, zelfs niet in je dromen.
    Je mag proberen gelijk hen te worden,
    maar tracht niet hen aan jou gelijk te maken.
    Want het leven gaat niet terug, noch blijft het dralen bij gisteren.
    Jullie zijn de bogen,
    waarmee je kinderen als levende pijlen worden weggeschoten.
    De boogschutter ziet het doel op de weg van het oneindige,
    en hij buigt je met zijn kracht opdat zijn pijlen snel en ver zullen gaan.
    Laat het gebogen worden door de hand van de boogschutter
    een vreugde voor je zijn;
    want zoals hij de vliegende pijl liefheeft,
    zo mint hij ook de boog die standvastig is.

      Kahlil Gibran
Thuis
    Thuis...
    Dat is waar mijn ouders waren,
    waar ik opgroeide,
    mijn vader riep: doe de deur dicht,
    mijn moeder pannenkoeken bakte,
    waar we op zondagavond kuierden,
    lang geleden met het hele gezin.
    Een stroom van herinneringen
    Fijne en minder fijne.

    Thuis...
    Dat is waar ik later zelf woonde,
    mijn eigen huis,
    waar ik kon zingen vals en hardop,
    waar ik kon huilen,
    waar ik ieder geluid van kende,
    waar het stil kon zijn en vol met mensen,
    waar aan de muur herinneringen hingen.

    Thuis...
    voor iedere mens is dat een heel verhaal.
    Een verhaal van wonen en leven.
    Alleen, met een gezin, met zijn tweeën, man en vrouw,
    vriend en vriend, vriendin en vriendin,
    op zovele wijze wonen mensen en scheppen zich een thuis.

    Thuis. ..
    is waar je je veilig voelt, waar je beschutting vindt,
    waar jij jij mag zijn,
    waar je steeds welkom bent,
    ongelukkig de mens die zo een thuis mist,
    die er geslagen wordt, die er zijn lichaam niet veilig is,
    die vluchten moet, die uit huis moet
    die elders een thuis moet vinden.
Thuis voelen
    Je thuis voelen
    hoeft niet thuis te zijn
    maar gewoon een plaats
    waar je heen kunt
    wanneer je je rot voelt
    wanneer je je fijn voelt
    een plaats waar je
    jezelf durft te zijn
    waar je je niet hoeft te schamen
    omdat je anders bent.
    Jijzelf kunt zo'n thuis zijn voorde ander
    door open te staan
    voor zijn gevoelens,
    zijn buien, zijn eigenaardigheden
    door gewoon te luisteren
    door begrip te tonen
    of door een arm
    om hem heen te slaan.
    Iedereen kan een thuis zijn
    als je maar wilt.
De ouders, de peuter en de zwerver

    We waren het enige gezin met kinderen in het restaurant. Ik had Eric in een hoog kinderstoeltje gezegd, terwijl iedereen om me heen in alle rust aan het eten en praten was. Plotseling schreeuwde Eric heel hard en blij: 'Hallo, hé'. En hij timmerde met zijn dikke peuterknuistjes heel hard op het blad van zijn kinderstoel. Je kon duidelijk zien dat hij er plezier in had, hij lachte van oor tot oor. En hij zat maar te draaien in zijn stoel.
    Ik keek achterom om naar de bron van zijn spontane uitbarsting te zoeken. Ik zag achter in de eetzaal en wat morsige man staan in een vieze, vettige en versleten jas met scheuren erin. Hij een flodderige broek aan en zijn gulp stond half open. Aan zijn voeten had hij schoenen waar zijn tenen uitstaken. Zijn haar was vies en ongekamd. Hij had sliertige bakkebaarden en over zijn neus liepen zoveel aders dat die op een landkaart leek. We konden hem niet ruiken, want hij stond op voldoende afstand van ons, maar het leed geen twijfel dat hij erg stonk.
    Met zijn handen stond hij druk richting Eric te gesticuleren en riep hem dingen toe als ; dag baby'tje, hé jochie, ik zie je wel, ventje... Mijn man en ik keken elkaar aan met een blik van : wat doen we hiermee; Eric lachte en zwaaide terug naar de man.
    Alle gasten hadden inmiddels door wat er aan de hand was en keken beurtelings naar ons en naar de man. Die zwerver had ons een uiterst onaangename positie gemanoeuvreerd over de rug van mijn liefste jongetje. Het eten arriveerde en de oude man brulde vanaf de andere kant van de zaal: 'kom je verstoppertje spelen, kun je taartjes bakken?' 'Kijk eens, hij snapt waar ik het over heb.' Maar niemand bleek erg gecharmeerd van de man. Hij was duidelijk beschonken en mijn man en ik voelden ons echt enorm opgelaten. We aten zwijgend ons eten op, behalve Eric die zijn hele repertoire voor de oude man afspeelde, die daarop weer reageerde met allerlei ingenieuze opmerkingen.
    Toen we klaar waren met eten stonden we op en liepen richting de uitgang. Mijn man liep even weg om de rekening te betalen en vroeg me op de parkeerplaats op hem te wachten. De oude man zat precies bij de uitgang en ik zei een schietgebedje: God, laat me hier alsjeblieft naar buiten kunnen zonder dat hij mij of Eric aanspreekt. Toen ik langs hem liep, draaide ik mijn rug naar hem toe in de hoop dat hij ons niet zou opmerken en ik niet dezelfde lucht zou inademen als hij. Maar toen ik dat deed draaide Eric zich naar hem om en strekte zijn armpjes uit. Voordat ik ook maar iets kon doen, gleed hij in de armen van de oude man.
    Een oude stinkende zwerver en een klein peutertje waren dikke vrienden geworden. Eric legde zijn hoofdje in totaal vertrouwen op de viezige schouder van de man, die zijn ogen dichtkneep en zijn tranen niet kon bedwingen. Zijn oude, eeltige handen pakten het kereltje heel teder beet terwijl hij over zijn ruggetje aaide. Nooit hebben twee wezens elkaar zo liefgehad voor zo korte tijd. Ik stond perplex. De oude man wiegde Eric enkele ogenblikken in zijn armen. Toen deed hij zijn ogen open en keek me recht aan om vervolgens met vaste stem te gebieden: 'zorg goed voor dit kereltje'. Met een brok in mijn keel kon ik nog net 'doe ik zeker' zeggen. Zachtjes en met pijn in het hart nam ik Eric van zijn schouders. Toen ik hem weer bij me had zei de man tegen me: dank u mevrouw, u heeft mij m'n kerstcadeau gegeven. Ik kan alleen maar 'dank u' terugmompelen en liep snel richting auto.

terug naar de overweging