Brief van Maria aan allen die kerstmis vieren.
Het was geen gemakkelijke, onze zoon.
0 ja,hij was lief en gehoorzaam,maar hij gaf steeds de indruk
of hij ergens op wachtte, of hij ons iets wilde zeggen,
maar hij wist niet hoe of wat.
Hij was onze zoon en toch ook weer niet.
Jozef en ik waren heel blij met zijn komst.
Hoe wij hem opvoedden?
In de traditie van onze ouders en voorouders.
Aan onze manier van leven lieten wij hem zien hoe belangrijk Gods Wet
voor ons was.
Samen zongen wij eeuwenoude psalmen,
waarin wij God onze kracht noemden en de tempel zijn huis.
Onze zoon bleef lang bij ons wonen, ook na de dood van mijn man.
Het verontrustte mij; hij leek op iets te wachten wat maar niet kwam.
Op een dag, in de synagoge - het was zijn beurt om voor te lezen - las
hij een tekst van Jesaja voor. U kent hem wel:
'De Geest des Heren rust op mij, daartoe heeft hij mij gezalfd, om aan
armen de blijde boodschap te brengen,
om gevangenen hun vrijlating aan te kondigen,
en aan blinden het licht in hun ogen, om verdrukten in vrijheid te
laten gaan'.
Toen rolde.hij het boek dicht en zei:
ik ga de daad bij het woord voegen;
ik ga die goede boodschap aan de mensen brengen'.
Die dag verliet hij ons huis en werd de afstand tussen hem en mij
duidelijk.
Hij trok door dorpen en steden.
Massa's mensen volgden hem.
Ik hoorde verhalen over hoe hij zieken genas, duivels uitdreef,
brood vermenigvuldigde, over water liep.
Of ik trots was op mijn zoon? Eerder ongerust. Ik wist dat een profeet
in eigen land niet geëerd wordt.
Die onrust groeide uit tot boosheid, toen ik hoorde dat mijn zoon,
zo wetsgetrouw door Jozef en mij opgevoed, de voorschriften overtrad.
Hij genas zieken op sabbat, vond vasten op de voorgeschreven tijd niet
zo belangrijk.
Erger nog: hij leverde kritiek op onze schriftgeleerden,
op hen die op de leerstoel van Mozes zaten.
Kunt u zich indenken hoe ik mij voelde?
Mijn zoon leek wel bezeten van iets.
Sommige mensen verklaarden hem voor gek.
Anderen berichtten mij dat hij veel te weinig at en nauwelijks sliep.
Wat zou u gedaan hebben?
Ik wilde hem terug naar huis halen, het veilige nest.
Samen met enkele verwanten ging ik naar hem toe.
Ze zeiden tegen hem: je moeder staat buiten,
ze wil je graag even spreken. Hij keek nauwelijks op en zei koel: 'Mijn
moeder? Weet je wie mijn moeder is?' Hij wees naar de mensen om hem
heen. 'Die mensen zijn mijn moeder. Zij doen Gods wil'. Als of ik Gods
wil niet deed! Die woorden gingen als een zwaard door mij hart.
Er was niets meer tussen hem en mij. Ik ging naar huis en wist niet hoe
verder.
Andere vrouwen zorgden voor mijn zoon.
Ik was graag één van hen geweest, maar ik kon hem niet volgen.
Zijn weg was de mijne niet. Ik durfde mijn zekerheden niet te laten
varen.
Ik klampte mij vast aan wat vertrouwd was en veilig.
Pas na zijn dood ben ik gaan beseffen wat hij bedoelde
Toen is in mij het licht verschenen, zodat ik in het donker durf lopen,
al tastend verder durf gaan, zodat ik met mensen durf leven in de geest
van mijn zoon.
Eigenlijk werd het voor mij pas kerstmis op Pasen, op Pinksteren.
En ik schrijf u deze brief om u te zeggen: vergis u niet in de datum.
De geboorte van mijn zoon vindt pas plaats als u uit uw boot vol
zekerheden durft stappen, het woelige water op. ..
als u uw leven durft verliezen; als u durft openstaan voor zijn geest;
naar die geest verlangt met heel uw hart.
Dat het u nog steeds niet lukt? Troost u, ik had er een heel leven voor
nodig, ik, zijn moeder, Maria.
In deze dagen rond Kerstmis en Oud en Nieuw
staat meer dan anders de familie centraal.
Het zijn bij uitstek familiefeesten
en meer dan anders zoeken we de warmte van eigen huis en haard.
Er zijn mensen die altijd heel erg tegen deze dagen opzien,
en dat zijn meestal mensen die ofwel geen familie hebben,
en die juist in deze dagen zich nog eenzamer voelen,
ofwel het zijn mensen die iets verdrietigs in de familie hebben
meegemaakt,
iemand die gestorven is, of ernstig ziek is geworden.
De familie, het eigen gezin waar je deel van uitmaakt,
schept toch altijd, bijna altijd, een hele nauwe band, een leven lang,
een verbondenheid vol herinneringen.
En het is intens verdrietig als je mensen over hun familie hoort praten
en daarbij alleen negatieve dingen weten te zeggen.
En als kinderen in hun jonge jaren een slecht thuis hebben gehad,
misschien wel veel speelgoed en zakgeld maar weinig liefde,
dan blijft dat een heel leven lang doorwerken in negatieve zin.
Maar meestal voeren de positieve dingen de boventoon.
Natuurlijk, in elke familie is wel eens wat, niemand is volmaakt,
maar de vele positieve herinneringen duwen de negatieve naar de
achtergrond.
Vandaag kijken we even naar de Heilige Familie.
Nou ja, zo heilig was die familie ook weer niet,
je kunt zeggen: niets menselijks was hen vreemd.
Jezus mag dan wel de grootste heilige zijn,
maar ik durf te wedden dat ook hij als kind wel eens dingen gedaan
heeft
die niet door de beugel konden.
We hoorden in het evangelie dat hij achterbleef in Jerusalem.
Dat kun je als kind van twaalf jaar niet maken, ook niet als je Jezus
heet.
Oh, hij wist zich heel mooi te verdedigen:
wisten jullie dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn.
Maar dat neemt niet weg dat hij zijn ouders nodeloos ongerust had
gemaakt.
Maar je kunt natuurlijk ook op een positieve wijze tegen dit gebeuren
aankijken.
Als kind bleek Jezus al geen 'meeloper' te zijn,
maar iemand die zijn eigen weg durfde gaan,
ook en zelfs als dat onaangenaam was aan zijn dierbaren.
En toen dit kind groot geworden was, ging hij ook een eigen weg,
en uit het evangelie blijkt dat zijn familie het daar best eens
moeilijk mee had.
Maria en Jozef hebben er beslist veel mee geleden, die zoon van hun een
eigengereide rabbi die weliswaar veel goed deed,
maar ook iedere keer weer de gevestigde orde tegen de schenen schopte,
met het gevolg dat hij nog maar 33 jaar oud als een misdadiger
gekruisigd werd.
Nu hebben ook in onze hedendaagse gezinnen ouders het vaak moeilijk,
als hun kinderen niet meelopen in hun tempo en in hun straatje,
als ze eigen wegen gaan die de ouders niet begrijpen, niet goedkeuren.
Bijna alle ouders maken wel iets in die trant mee.
Ze voeden hun kinderen op volgens hun inzichten,
en kinderen voeden natuurlijk ook een stuk hun ouders op,
dat merk je altijd weer bij mensen die geen kinderen hebben.
Ouders hebben hun verwachtingen van hun kinderen,
maar die verwachtingen komen lang niet altijd uit.
Kinderen opvoeden is ook: ze loslaten en hun eigen weg laten gaan
maar kinderen gaan wel eens een andere weg dan ouders lief is,
en dat kan pijnlijk zijn.
Maar als er echt een wederzijdse band van liefde is,
dan kan die veel, heel veel verduren, dan breekt die niet,
ook als er dingen gebeuren die pijn doen.
Maar die liefdesband zal er alleen dan zijn
als ouders hun kinderen echte liefde hebben geschonken,
maar er hoort ook bij dat zij hun kinderen echt opgevoed hebben, dwz
hun geleerd hebben te leven,
en hoe om te gaan met de dingen in het leven,
als zij hun verteld hebben wat zij zelf belangrijk vinden in hun leven,
aan waarden en normen, wat wezenlijk en wat bijkomstig,
en ik ben soms bang dat dat laatste te weinig gebeurt in deze tijd.
Veel ouders weten het zelf niet zo precies,
zeker ook als het gaat om geloofsopvoeding,
daarom wordt er vaak te weinig over gepraat.
Dat is jammer voor een heel leven lang.
Heilige families zijn er niet, wel hechte families, waar over van alles
gesproken kan worden,
en kinderen uit die familie hebben altijd toekomst.
Een week voor kerstmis heb ik een toneelstukje gezien,
uitgevoerd door enkele Overloonse dames.
Het ging over een directrice van een damesblad: echt een managerstype,
altijd gehaast, altijd gestresst
maar daardoor ook hard en gevoelloos geworden,
en dat resulteerde in grote ruzies met haar medewerksters.
Maar in een droom komt Maria met het kindje Jezus bij haar,
met Kerstmis kan dat allemaal, zeker ook in toneelstukjes.
Maria laat haar het kindje vasthouden en dan zie je hoe die façade van
hardheid en gevoelloosheid wegsmelt,
want de aanraking met het kind riep ook in haar gevoelens van warmte en
medemenselijkheid op.
En in het derde bedrijf zag je dan een heel andere directrice,
iemand die weer mens geworden was en warmte uitstraalde.
Hier ligt ook de zin van het kerstfeest: je laten raken door het kind,
alles waar een kindje voor staat omarmen: de warmte, de tederheid, de
kleinheid.
Daardoor kun je weer een mens worden die hartverwarmend in het leven
staat.
Ook al weten velen tegenwoordig niet meer wat we met Kerstmis vieren,
ook al dreigt de ware betekenis ondergesneeuwd te worden
door de commercie en de uitgebreide materiële viering ervan,
toch voelt bijna iedereen wel aan waar het eigenlijk om gaat:
een sfeer van warmte tussen de mensen, mensen die licht zijn voor
elkaar,
die geborgenheid scheppen voor elkaar.
Dat vieren we met kerstmis, we willen ons laten aanraken door het kind
we willen het goede in ons naar boven halen zoals een kind alleen dat
kan.
Vandaag kijken we ook even naar de plek waar dit op de allereerste
plaats gestalte moet krijgen: het gezin.
Ook in onze haastige en verzakelijkte wereld moet dit een oase zijn van
licht, warmte en geborgenheid.
Je kunt je haast niet voorstellen dat vaders en moeders hard en
gevoelloos kunnen zijn jegens hun kinderen.
Helaas komt het een heel enkele keer voor en dat is verschrikkelijk
verdrietig.
Ik zag pas op de televisie een film over een jochie
dat altijd door zijn moeder afgesnauwd werd.
Zijn oudere broer en zus waren moeders lievelingen
maar hij kon geen goed doen bij haar.
Het jochie ging zich inbeelden dat hij geadopteerd was ook al omdat hij
als enige vuurrood haar had.
Hij kreeg steeds meer het gevoel dat hij er niet echt bij hoorde.
Na een ernstige botsing met zijn moeder legde zijn vader hem uit
dat hij bij zijn geboorte helemaal niet gewenst was.
Zijn moeder wilde na de eerste twee kinderen haar carrière weer
oppakken en ze wilde geen handenbindertje meer.
Zij nam het hem nog steeds kwalijk dat hij toen een streep door de
rekening was geweest.
Dit is natuurlijk een heel extreem voorbeeld van hoe het niet moet
en toch ligt hier een groot gevaar op de loer dat veel gezinnen
bedreigt,
dat in feite heel de samenleving bedreigt.
Het risico namelijk dat een baan hebben, dat carrière maken,
de liefde voor kinderen in de weg staat,
dat in een harde maatschappij niet meer geraakt worden door de
tederheid en kwetsbaarheid van een kindje.
Dat moeders tegenwoordig werken is heel normaal
en daar is ook niets op tegen, zolang tenminste de warmte en
geborgenheid van het gezin maar niet in het gedrang komen.
En jammer genoeg lijkt dat toch hier en daar te gebeuren,
dikwijls zonder dat de ouders dat zelf beseffen.
Maar ook in heel de gemeenschap merk je hetzelfde patroon:
steeds meer mensen kiezen voor betaalde banen
en het vinden van vrijwilligers wordt steeds moeilijker.
Men zou wel willen maar men heeft geen tijd meer.
En het zijn toch vooral die onbetaalde activiteiten van bijv.
vrijwilligers
die bijdragen aan een sfeer van warme betrokkenheid en geborgenheid
in de gemeenschap.
En het risico is dat we steeds meer langs elkaar heen leven,
dat iedereen alleen maar met eigen zaken bezig is
en geen tijd meer heeft voor de ander.
Moge het kerstkind ons aanraken en het beste in ons naar boven roepen.
Je hebt families in allerlei soorten en kleuren, maar of er heilige
families bestaan, betwijfel ik.
Je hebt families die allemaal als klitten aan elkaar hangen,
ook als ze allemaal hun eigen weg gegaan zijn.
Bij elke verjaardag zijn ze allemaal weer te vinden.
Je hebt ook families die veel afstandelijker zijn,
waar de verhoudingen op zich goed zijn maar waar geen behoefte is
om elkaar regelmatig te op te zoeken.
Je hebt ook families die gespleten is door ruzies,
waar de een de ander niet wil ontmoeten.
Vaak is het terug te leiden naar de kinderjaren,
hoe hecht de verbondenheid was in het ouderlijk huis.
In de grote gezinnen van vroeger was die vaak veel hechter
dan in de kleine gezinnen van tegenwoordig.
Als kinderen opgroeien in een gezin waarin van alles samen gedaan
wordt,
waar ze samen gewoon veel plezier hebben,
waar goed naar elkaar geluisterd wordt
dan zal de verbondenheid ook later hechter zijn
dan bij gezinnen waar elk zo'n beetje zijn eigen gang gaat.
Ik las onlangs ergens dat ouders met kerstmis op wintersportvakantie
gingen
en dat de twee kinderen van achttien en zestien gewoon thuis bleven.
Dat hoeft op zich niet verkeerd te zijn maar ik vraag me wel af
of zoiets wel bevorderlijk is voor een goede familieband.
En een hechte familieband is uitermate belangrijk voor ieders
levensgeluk,
en soms komt die in onze tijd wel eens in de verdrukking
want we hebben het allemaal zo druk met ons eigen leven,
dat we dikwijls geen tijd meer hebben voor elkaar.
In elke familie, in elk gezin botst het wel eens, overal is wel eens
wat,
maar als de familieband goed is, komt alles wel weer op zijn pootjes
terecht.
Heilige familie, bestaan volgens mij niet,
en ook die familie die we vandaag vieren, dat gezinnetje in Nazareth
is in mijn ogen echt geen heilige familie.
Zoonlief Jezus was blijkbaar een nieuwsgierig en eigenwijs ventje.
Hij vond alles in Jeruzalem zo interessant dat hij zijn ouders
blijkbaar helemaal vergat en daar alleen achterbleef.
Ik kan me voorstellen dat Maria en Jozef helemaal ontdaan waren,
anderzijds vind ik ook dat ze wel heel erg slordig en onoplettend
waren,
als ze pas na een dag ontdekken dat zoonlief niet bij de karavaan is.
Een joch van twaalf jaar hou je als ouders toch een beetje in de gaten.
Gelukkig kwam het in deze familie allemaal weer goed
en zoals er staat: de jongen nam toe in wijsheid en welgevalligheid bij
God en de mensen.
Nu is het, denk ik, een verschijnsel van alle tijden dat kinderen die
gaan puberen,
en de een begint daar wat eerder mee dan de ander,
dat ze dan eigen wegen willen gaan en soms heel eigenwijs zijn.
Ze kijken veel meer naar wat leeftijdgenoten zeggen en doen,
dat is voor hen vaak veel belangrijker dan de wijze raad van ouders
die al gauw voor ouderwets versleten worden
In gezinnen met opgroeiende jongeren, botst het wel eens,
maar als de familieband goed is, is dat helemaal niet erg.
Voor de jeugd geldt vaak dat ze met vallen en opstaan moeten leren
leven,
en waar nooit eens iets mis gaat, leren ze te weinig voor later.
Een hechte familieband is enorm belangrijk voor elk gezin, elke
familie,
maar ook voor die grote familie die wij samen als parochie vormen,
ook voor de Kerk van Jezus in zijn geheel. Je echt met elkaar verbonden
voelen, echt meeleven met elkaar,
is een voorwaarde voor elke gemeenschap, in het klein en in het groot.
In kleinere gemeenschappen is dat meestal iets gemakkelijker dan in
grotere, maar zonder verbondenheid kan geen enkele gemeenschap bestaan.
Als ik dan naar de kerk kijk, die grote familie van mensen die geloven
in Jezus' boodschap,
dan zie ik nogal wat beroering, nogal wat tegenstellingen.
Dan zie ik mensen die braaf meelopen in de karavaan,
maar ik zie ook mensen die eigen wegen gaan en discussies met de
kerkelijke autoriteiten niet uit de weg gaan.
Ze hebben een goed voorbeeld in de twaalfjarige Jezus.
Het is goed dat er wat tegenstellingen zijn in die grote kerkfamilie,
want al doende kunnen gelovige mensen leren wat hun geloof betekent,
zou moeten betekenen, voor henzelf en voor heel de gemeenschap.
Ook de kerk zal nooit een heilige familie worden, maar de wil om
verbondenheid te beleven zou wel heilig moeten zijn.