Gebeden op het hoogfeest van Kerstmis

Gebed:

God van hoop en toekomst. De belofte van de komst van een stralend licht zou onvervuld zijn gebleven als er geen mensen waren die het licht wilden zien. U zou zijn woord van genade vergeefs hebben uitgesproken als er geen mensen waren die dat woord wilden horen. Daarom bidden wij: maak dat wij de tekenen van uw aanwezigheid herkennen en, ieder op zijn eigen manier, waar maken in ons dagelijks bestaan. Dat vragen wij U omwille van het kind, wiens geboorte wij vieren, omwille van de profeet die hij werd, Jezus Christus, uw zoon en onze Heer. Amen

Slottekst:

Kijk naar het kind in de kribbe: zie je hem ook in jezelf? die vraag stelt Kerstmis ons. Kijk naar het kind in de kribbe: maak zijn ogen tot jouw ogen, opdat je naar mensen leert kijken zoals hij deed. maak zijn oren tot jouw oren, opdat je kunt luisteren naar mensen zoals hij deed. maak zijn mond tot jouw mond, opdat je, juist als hij, woorden van vrede kunt spreken. maak zijn handen tot jouw handen, opdat je, juist als hij, een helpende hand kunt toesteken aan allen die in het donker zitten. dan is hij ook in jou en door jou een licht in de duisternis. God van licht, zichtbaar geworden in het kind van Betlehem, help ons zijn droom te bewaren in onszelf, in onze gemeenschap. help ons in zijn geest echt mens te worden, vandaag en alle dagen. Amen

Voorbede
    Wij bidden voor hen die geen dromen meer hebben,
    voor alle zogenaamde realisten
    die alleen maar kijken naar het kwaad dat er gebeurt,
    voor alle pessimisten die altijd alles donker zien,
    voor al degenen die teleurgesteld zijn in hun medemensen.
    Moge wat licht gaan gloren in hun duisternis.

    Wij bidden voor hen die geen tijd voor dromen hebben,
    voor allen die zichzelf verliezen in een jachtig bestaan,
    voor degenen voor wie alles draait om geld en goed,
    voor hen die overvraagd worden in hun werkkring.
    Moge wat licht gaan gloren in hun duisternis.

    Wij bidden voor hen die hun dromen verloren hebben,
    voor allen die verbitterd zijn geraakt door tegenslagen in het leven,
    voor degenen die zich bedrogen voelen door medemensen,
    voor hen die steeds weer tegen muren aanlopen
    in onze harde en zakelijke maatschappij.
    Moge wat licht gaan gloren in hun duisternis.

    Wij bidden voor hen die zich niet meer aangesproken voelen
    door de droom van Kerstmis, de droom van vrede op aarde,
    voor allen die wel feest vieren maar niet weten waarom,
    voor degenen die zich juist in deze dagen eenzaam voelen,
    die hun verdriet dubbel voelen.
    Moge toch wat licht gaan gloren in hun duisternis
Teksten, gebeden, gedichten bij het hoogfeest van Kerstmis
KERSTMIS
    De wereldbol ligt uit het lood
    en draait zich kreunend in 't slot
    want elk conflict dreigt wereldgroot:
    alles wat heel is, moet kapot.

    Wat mooi was, klein was, waardevol,
    dat ligt verpletterd aan de kant.
    Want recht is krom; de nieuwe wet
    is "hoofd om oog en land om tand".

    Maar ergens in dit niemandsland
    sluipt toch van struik naar struik een paria, met Maria
    en de belofte in haar buik.

      Hens Stel
Kerst (van Dineke Kerkstra)
    Waar gaat het eigenlijk over?
    Over wat dennengroen en witte straten?
    Wij jachten en wij jagen, verzamelen en bewapenen.

    Waar slaat het eigenlijk op?
    Welke wereld vreemde heeft dit feest bedacht?
    Een feest van vrede, licht en nieuwe kansen.

    Nee, niemand van ons was zó vol van mensen
    dat hij dit feest bedacht.
    Nee, je hoeft het niet te vergeten
    omdat vrede niet kan.

    Het kwam van buiten onze waanzin,
    onschuldig als een kind
    Hij is de Vorst der Vrede,
    het is alleen een vraag
    of Hij nog een plaatsje vindt...
Ik ben een vreemde
    Waarom blijf je vragen:
    'God, waar ben Je?
    Waarom blijf je weg,
    laat je mij alleen?'
    Ik heb je nooit verlaten,
    loop met je te praten
    in de mensen om je heen.

    Waarom blijf je zingen:
    'God, waar woon je?
    Hoe luidt je adres
    of je telefoon?'
    Geen huis kan mij ooit binden.
    Jij, jij kunt me vinden:
    in je hart is waar ik woon.

    Waarom blijf je zeggen:
    'Kwam de dag maar
    dat God als een mens
    hier voor mij zou staan?'
    Ik sta al dagelijks voor je,
    spreek je aan en hoor je.
    Waarom kijk je mij niet aan?

    Ik ben de vreemde
    die je in je vrienden tegenkomt.
    Ik ben de ander
    die in trein en bussen naast je stond,
    de onbekende die je ongevraagd begroet,
    de stem van stilte die je in je zelf ontmoet.

      Marcel Zagers
KERSTKIND DAT WEET . . .
    Kerstkind dat weet hoe moe we zijn,
    zwaar was ons werken, de uitkomst klein,
    leer ons met ziekte en ouderdom leven,
    wil deze tijd ons bemoediging geven.

    Kerstkind dat weet hoe bang we soms zijn
    om komende dagen van zorg en pijn,
    kom wat niet toereikt dan zelf schragen,
    help ons weer hoopvol de toekomst te dragen.

    Kerstkind dat weet hoe eenzaam ik ben,
    ik . . . en zovelen die ik ken,
    Gij schiep ons eens en voorzag dit lijden,
    wil wel van opstandigheid ons thans bevrijden.

    Kerstkind dat weet hoe verlangend we zijn,
    naar 'n hand, 'n hart, 'n vriend, trouw en rein.
    Geef dat ieder van ons ooit vinden mogen
    die mens, vol begrijpend mededogen.

    Kerstkind dat weet hoe hoopvol we toch zijn,
    deze tijd vol verwachting en sterrenschijn.
    Voer ons nog eens om uw kribbe te samen,
    geef ons een beetje vreugde. Amen.
De ster
    In de Kempen heeft een ster gestaan.
    Ze scheen mee allerhande kleuren.
    De mensen zagen het gebeuren
    en zijn subiet op weg gegaan.

    't Wier gestaag nog lichter toen.
    De nacht was grif lijk zomerdaogen.
    Ze hoefden geene weg te vraogen
    en hadden geen lantèèr van doen.

    Zo schoon en zo verdimmes fel
    dat ze bekant er af verschoten
    kwam er ineens 'n straol gespoten.
    Het duurde èvel maar 'nen tel.

    Nen engel kwam daor aangegaan.
    Hij blonk meraokels van de glorie.
    Ze kregen 't haast te kwaod gaddorie
    want hun gemoed was aangedaan.

    En mee den engel aan de kop
    en de verwochting in hun ogen
    zijn die van Kempenland bewogen
    gekomen bij 'nen ouwe schop.

    Daor binnen op 'n bussel strooi
    zat ons Lievrouwke teer van wezen.
    Ze droeg het Kiendje hoog geprezen
    en aan heur voeten lag een ooi.

    Toen zijn de mensen van mijn land
    daor in beroering neergevallen
    bij tienen en bij honderdtallen
    en schreuwden van geluk bekant.

    Ze bleven uren aan een stuk
    en hebben 't Keind stil aangebeden.
    Ze vuulden er 'ne klaore vrede
    en kwamen los van eiken druk.

    En alleman wou 't Kiendje zien.
    't Lievrouwke liet ze maar betijen.
    't Mocht dees volk bezunder lijen
    omdat 't van de Kempen was misschien.

    En Jozef dieë goeie miens
    gong achteraf staan in een huukske.
    Hij zag zo wit haast lijk 'n duukske
    om deze schoon vervulde wens.

    Hij keek zo stillekens kontent
    naar al de meegebrochte mikken
    en boereworsten (van die dikke)
    want hij was ook niet veul gewend.

    't Kiendje mee zijn oogskes blauw
    was nergens mee te vergelijken.
    Het lag de mensen aan te kijken
    krek of het al iets zeggen wou.

    Ons volk, na onderling beraod,
    heeft 'n schoon lieke toen gezongen.
    Ze stonden op mekaar gedrongen.
    Den engel sloeg z'n best de maot.

    Ne scheper van de Beerse hei
    die zette zijnen trekzak open
    dat er 'ne schaapshond van gong lopen!
    Maar 't Lievrouwke lachte blij.

    En naderhand, ge vuult dat wel,
    was er nog praoting allerwegen.
    Ze vroegen 't Keind om zijne zegen
    voor ziels- en lijfelijk bestel.

    En Jezuske och heeft zo wijd
    zijn handjes bei vooruitgestoken
    en kortenbij hun locht geroken
    van goeie wil en simpelheid.

    Ze zijn op huis weer aan gedaan.
    Hun hart liep over van de gratie
    en hunne gang van boerse statie
    omdat de ster was opgegaan.
Geboorte
    Gods liefde op aarde neergedaald
    ligt in een stal op stro te slapen.
    De stille herders van de schapen
    zij hebben het alom verhaald.

    De ster staat boven Bethlehem.
    De Koningen uit het Oosten vonden
    een kind in windselen gewonden
    en os en ezel zien naar hem.

    Hier slaapt, der wereld toevertrouwt,
    die was vóór de aanvang van de tijden,
    het kind waarom Maria schreide,
    waarover elk de handen vouwt.
Kerst in -Kerst uit
    Er zijn nog altijd zwervende mensen
    ver weg, maar ook heel dichtbij,
    in een hoekje diep verscholen,
    beroofd van hoop, en vogelvrij.

    Er zijn nog altijd vluchtende mensen
    -hoe lang al lijden en kommeren zij? -
    op weg naar de echte vrede
    in een onvoorstelbaar lange rij.

    Er zijn nog altijd zoekende mensen,
    naar de stal waar kleur niet telt,
    met blank, bruin, zwart tezamen,
    waar géén recht der sterksten geldt.

    Bepakt en zwaar beladen
    sjokken zij de eeuwen door
    naar het Kind waarvoor de wereld
    nimmer kracht en hoop verloor.

    Kerstmis, opnieuw een sterk verlangen
    naar een waarachtig thuisgevoel,
    naar een warm zich veilig weten;
    leen oerbelangrijk levensdoel!

      Christianne van de Wal, Oirschot
Verwachtingen
    Als je kijkt naar jezelf en andere mensen
    ontdek je bij ieder heel persoonlijke wensen.
    De een verlangt dit, de ander wil dat.
    Zou God, toen Hij mens werd, dit ook hebben gehad?
    En... Verwacht Hij misschien ook iets van jou en mij?
    Ik zal Hem dat vragen, want 'vragen staat vrij!'

    Wat Ik verwacht van jou en iedereen
    is een liefdevol hart en niet van steen.
    is bereidheid om te leven in vrede met elkaar,
    is jouw bezit delen ook al valt het je soms zwaar,
    is in droefheid en zorgen naast de ander blijven staan,
    is respect voor de weg die je anderen ziet gaan,
    is vergeten en vergeven wat de medemens misdoet,
    is wachten met geduld en niet dwingen tot spoed,
    is geloven en vertrouwen in het nieuwe begin,
    is niet oordelen over de kinderen van Mijn gezin,
    Want, dan weet Ik, dat mijn zoon nog leeft in jou, vandaag.

    Dat verwacht ik met Kerst.
    Beantwoord jij mijn vraag?
Er kwam een kind
    Er kwam een kind in volle nacht,
    Gods mensgeworden Zoon;
    alleen wat herders op het veld
    vonden het ongewoon.

    Er kwam een kind op deze aard',
    een kind reeds lang voorzegd;
    het werd geboren in een stal
    en op wat stro gelegd.

    Er kwam een kind te Bethlehem,
    een kind eenvoudig klein;
    het had een naam en een gezicht,
    het wilde weerloos zijn.

    Er komt een kind naar ieder mens,
    een kind naar jou en mij;
    het draagt een levensgroot geheim,
    het maakt ons allen vrij.

    Je kent dat kind, je kent zijn taak,
    door Hem zijn wij gered.
    God toont in Hem zijn aangezicht,
    Jezus van Nazareth.
Een dag God
    Als ik één dag God zou kunnen zijn
    Dan zorgde ik voor niet verontreinigde sneeuw
    Dan stelpte ik de wonden en dempte de pijn
    Dan klonk er nooit meer een angst-schreeuw.

    Als ik Kerstman zou zijn voor een keer
    Dan gaf ik iedereen te eten en te drinken
    Dan geen restjes van de vuilnisbelt meer
    Dan zou het lachen ook weer gaan klinken

    Als ik mijn leven lang mens zou zijn
    Dan zou ik mijn handen reiken om te helpen
    En problemen helpen oplossen, als zijnde mijn
    Dan zou ik de fanatici hun fanatisme stelpen

    Als ik eens, was maar een droom vannacht
    Maar dromen willen wel eens uitkomen
    Als iedereen nou eens over deze droom nadacht
    En als het even kan, er ook van gaat dromen

    Tja, als ik toch eens mens zou zijn.
Kerstkind
    Jij was, klein Kind, jij was de lang Verwachte.
    De hoop op jou hing in de morgendauw.
    De naam van jou stond in de sterrennachten.
    Jouw roemrijkheid blonk in het hemelblauw.

    Jij was het aan wie jonge moeders dachten,
    koningen noemden als hun erfprins jou,
    zieners, die nieuws van nieuwe tijden brachten,
    roemden uw macht, uw goedheid en uw trouw.

    Nu lig je in een koude nacht te schreien,
    een vluchteling, een van de veel te veel,
    een krib jouw troon, twee beesten jouw lakeien.
    En klein, zo klein. Zo val je ons ten deel.
    En ik die ooit het hoogste wou doorgronden
    word stil nu ik het zó diep heb gevonden.

      Harrie Beex
Mensenkind
    Mensenkind, vandaag herboren,
    blijf geen droom, geen vrome wens,
    laat jouw stem voortdurend horen
    als Gods hartslag in de mens.

    Kom te gast bij alle volkeren
    in oost en west, noord en zuid.
    Sloop de muren, doof de vuren,
    stil de stormen wereldwijd.

    Vrede hier vandaag herboren
    in jong en oud, groot en klein.
    Ga ons voor en kom ons tegen,
    blijf geen lied, geen kerstrefrein.

    Mensenkind vandaag herboren,
    leg jouw glans op ons gelaat.
    Wees het licht in onze ogen,
    mens van God in woord en daad.

    Breng je vredevolle boodschap
    naar zwart en blank, naar arm en rijk.
    Breek de jarenlange ruzies,
    familievetes, rassenstrijd.

    Vrede hier vandaag herboren
    blijf geen woord, word werkelijkheid.
    Kom ons hart en ziel bewonen,
    om 'goddelijk' voor elkaar te zijn.
Kerstmis modern
    Vanuit de diepte van mijn welvaartsstaat
    roep ik tot U, tot Gij U vinden laat.
    Want ik heb alles wat mijn hart begeert,
    alleen het geloven heb ik afgeleerd.
    De woorden van het oude kerstverhaal
    spreken voor ons een onverstaanbare taal.
    Want wie gelooft er in een engelenlied
    als hij het duivelse op aarde ziet?
    Wie laat er nu nog alles in de steek
    alleen omdat hij naar de hemel keek?
    Wij geven U geen mirre of wierook meer,
    en 't goud kunnen wij zelf gebruiken, Heer.
    Wanneer men nu de kinderen vermoordt
    wordt er nog nauwelijks protest gehoord.
    De herders vonden 't Kind en spraken over Hem,
    Wij zwijgen nog na twintig eeuwen Bethlehem.
    Wat moet het toch verdrietig voor U zijn
    dat wij zo groot doen - want U werd zo klein.
    Wij zijn kinderen van een harde, koude tijd,
    maar laat ons zien, dat Gij toch onze Vader zijt.
    Dat Gij ons zoekt in onze duisternis
    omdat Uw liefde onveranderd is.
Waarheen?
    Je kunt er niet omheen:
    kerst kruist je weg.
    De kerstversiering
    beheerst de straat.
    Je wordt haast gedwongen,
    om mee te doen
    of je nu wilt of niet.

    Gauw doorlopen,
    denken sommige mensen.
    Niet te lang bij stilstaan.
    Vrede op aarde, geloof je dat?
    De wereld is vol geweld.

    Anderen zeggen:
    Het is juist een kans
    om je te bezinnen.
    Anders hol je maar door,
    vol van alles wat je moet.

    Hoe gaan we verder?
    Een nieuw jaar ligt voor ons.
    Het is nog niet ingevuld
    en kan nog alle kanten op.
    Wie wijst ons de weg?
    In welk licht zien we
    de toekomst?
      Greet Brokerhof - van der Waa
Een kerstgedachte
    Kerstmis, een kind is ons geboren,
    voorspeld al lang van tevoren,
    een kind, aan de hemel een ster,
    op aarde is Gods genade niet ver.

    Kerstmis, een kind is ons geboren,
    we hebben het allemaal kunnen horen,
    een mensenkind, wonden zal hij helen
    en ons de weg van de liefde bevelen.

    Kerstmis, een kind is ons geboren,
    mag hij ook onze rust verstoren,
    ons vertellen hoe we moeten leven
    en elkaar zijn licht kunnen geven.
Waarom
    Waarom zou ik het zwakke minachten
    als God het nu uitverkiest?

    waarom zou ik het kleine niet eren
    als God het nadrukkelijk prijst?

    waarom zou ik niet levenslang zoeken
    als God mij er zeker eens brengt?

    waarom zou ik bang zijn en vrezen
    als God toch mijn sterkte is?

    waarom zou ik het arme niet kiezen
    juist omdat mijn God het verkiest?

    waarom zou ik het grote nog zoeken
    als God in het kleine is?

    waarom zou ik mijn kind - zijn ontkennen
    als God dat het meeste bemint?

    waarom steeds voor koningen kiezen
    als God voor de herders is?

    waarom in Jeruzalem wonen
    als Hij ons in Betlehem bezoekt?

    waarom zal ik toezien en zwijgen
    terwijl Hem een engelenkoor zingt?

    waarom nu nog langer treuren
    terwijl ons zo'n vreugd is beloofd?

    waarom is het Kerstmis geworden,
    waarom, als ik niet dichter bij Hem kom,
    naar Hem ga?
terug naar de overweging