Twee heel aparte vrouwen: Elisabeth en Maria, twee bewogen levens
twee moeders die heel wat om hun zoons geleden hebben.
Elisabeth was al over de leeftijd om nog kinderen te krijgen.
Ze was onvruchtbaar en dat was in die cultuur een grote ramp.
Kinderen baren voor de man, dat was de eerste taak voor de joodse
vrouw,
de rest was minder belangrijk.
Geen kinderen kunnen krijgen werd in die tijd vaak gezien als een
straf,
in elk geval als een schande.
Maria was waarschijnlijk een jong meisje van 18-20 jaar,
maar zij was al zwanger voor ze getrouwd was.
De ouderen onder u weten nog wel hoe dat vroeger ook hier een enorme
schande was.
In de joodse belevingswereld was dat nog veel erger.
En als je naar hun kinderen kijkt,
dat hebben ze het niet best met hen getroffen.
Het klinkt misschien vreemd,
want Johannes en zeker Jezus horen bij de hoogste heiligen.
Dat geldt voor ons, maar niet in die tijd voor hun moeders.
We zijn een beetje opgegroeid met het idee dat Elisabeth en zeker Maria
precies wisten wat er aan de hand was,
dat God namelijk door hen werkzaam was.
Achteraf was dat misschien wel duidelijk,
op dat moment hoogstwaarschijnlijk helemaal niet.
Dat joch van Elisabeth trok de woestijn in,
en het is niet zo moeilijk om daar een bezorgde moeder bij te bedenken.
Hij werd boeteprediker, met aanhangers maar ook tegenstanders.
Hij ging zelfs tegen de koning tekeer. Jongen wees toch voorzichtig.
Hij moest boeten voor zijn brutaliteit en werd gevangen genomen.
En in een dronken bui van de koning werd hij vermoord.
Het zal je kind maar zijn.
En met dat joch van Maria ging het al geen haar beter.
Tot zijn dertigste leek er niets aan de hand te zijn,
maar toen ging hij zijn neef achteraan: eerst de woestijn in.
En later werd hij ook prediker, met voorstanders en tegenstanders
en het mondde uit in de doodstraf.
Het zal je kind maar zijn.
Twee moeders, die heel veel verdriet om hun kinderen gehad hebben.
Twee moeders die niet wisten wat wij nu weten en geloven.
"Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen
wat haar vanwege de Heer gezegd is", hoorden we in het evangelie
Elisabeth zeggen tot Maria.
Dat zijn typisch woorden achteraf, Elisabeth in de mond gelegd.
Ze waren beide ongetwijfeld heel gelovige vrouwen.
Ze stonden midden in de joodse traditie, ze geloofden in God,
ze geloofden dat God een messias zou sturen,
maar ik denk niet dat zij zelf beseft hebben dat hun zoons
messias en voorloper van de messias waren.
Maar in de joodse traditie geloofden zij waarschijnlijk wel
dat God ook door negatieve dingen iets goeds teweeg kan brengen,
de geschiedenis van het joodse volk kent daarvan vele voorbeelden.
Die woorden van Elisabeth zijn veel meer bestemd voor de volgende
generatie gelovigen, voor ons dus ook.
Zalig ben je als je geloven kunt dat tot vervulling kan komen
wat de Heer beloofd heeft: zijn koninkrijk op aarde,
waaraan Johannes en Jezus een eerste aanzet gegeven hebben
en dat de volgende generaties, en wij dus ook, verder moeten uitbouwen.
Zalig als je daarin geloven kunt en ook naar dat geloof leeft en
handelt.
Als dat onze levenshouding is,
dan kan het terecht kerstmis worden,
niet alleen de komende dagen, maar ook de rest van het jaar.
Laatst stond er in de krant een foto van een Turks gezin
waarvan de moeder in verwachting was van haar zesde drieling.
Als een vrouw een kindje verwacht dan spreekt men van blijde
verwachting.
Die Turkse vrouw had echter niets van een blijde verwachting
omdat ze geen idee had hoe zij al haar kinderen moest voeden en
opvoeden
want ze leefde in heel armoedige omstandigheden.
Als een kindje groeit in de schoot van de moeder
dan weet zij dat de bevalling wel eens heel zwaar kan zijn,
en soms is de tijd van dragen ook al moeilijk,
toch verheugt zij zich op het kind dat komen gaat.
En als er iets mis gaat in die negen maanden,
dan wordt dat als heel verdrietig ervaren, zeker als het kind al
volgroeid is.
Voor elke aanstaande moeder geldt: weten dat er heel zware uren komen
en toch vol blijheid ernaar uitzien,
niet naar die moeilijke momenten van de bevalling maar naar het kind
dat dan geboren wordt. Dat is blijde verwachting.
Bij een aanstaande moeder ligt dat duidelijk,
omdat het een heel concrete situatie betreft,
maar eigenlijk moeten we allemaal mensen vol blijde verwachting zijn,
en dat ligt wel een paar graadjes moeilijker.
Hebben we wel verwachtingen? En zijn dat blije verwachtingen?
Je komt wel mensen tegen die heel somber tegen de toekomst aankijken:
alles gaat naar de knoppen, het leven wordt steeds moeilijker.
Dan leef je echt niet in blijde verwachting.
En toch een mens leeft pas echt als hij toekomstverwachtingen heeft
en positieve toekomstverwachtingen: dat hij iets goeds ervan verwacht.
We hebben natuurlijk allemaal wel onze wensen, verlangens en dromen,
maar dat is nog niet hetzelfde als: verwachtingen hebben.
En wens wordt dan een verwachting als je redelijke hoop hebt
dat je wens vervuld kan worden.
Een verlangen wordt pas dan een verwachting als je zelf, of anderen,
stappen doet om je verlangen daadwerkelijk in te vullen.
Een droom wordt dan een verwachting als jezelf, of anderen, alles doen
om die droom werkelijkheid te maken.
Je kunt gemakkelijk zeggen: ik wens dat alle mensen goed zijn voor
elkaar
maar je moet wel zelf beginnen en zelf daar een bijdrage aan geven.
Je kunt gemakkelijk zeggen: ik verlang ernaar dat alle mensen in de
wereld mogen leven in welvaart,
maar je moet wel zelf bereid zijn te delen met hen die tekort komen.
Je kunt wel dromen van vrede op aarde voor alle mensen van goede wil,
maar als jezelf niet verder komt dan de kerstbomen en de
kerstverlichting,
als je kerstdagen bijna helemaal bepaald worden door eten en drinken,
dan draag je niet bij aan die oude blijde verwachting die in het
kerstfeest gevierd wordt:
de verwachting namelijk van een nieuwe tijd waarin mensen daadwerkelijk
bouwen aan een betere wereld.
Ik zag pas op de TV een vrouw die in Afghanistan geweest was
en daar zeer onder de indruk was van de erbarmelijke situaties
in met name kinderziekenhuizen.
Nu was zij volop bezig om kleding en speelgoed te verzamelen voor die
kinderen daar. Dat kost haar een hoop energie
maar zij leeft wel in blijde verwachting.
Zo heb je ook mensen die iets gezien hebben van de armoede
in Polen of Roemenië of Afrika die van allerlei acties ondernemen
dat daar wat restanten van onze welvaart naartoe te brengen.
Het kost ze vaak veel tijd en inzet, maar zij leven in blijde
verwachting.
Ook in onze eigen samenleving kom je mensen tegen
die getroffen zijn door de eenzaamheid van medemensen,
door de moeilijke situatie waarin ouderen en zieken soms verkeren.
Ze lopen er niets langsheen maar doen er iets aan.
Dat zijn mensen die leven in blijde verwachting.
En zolang er van deze mensen zijn, zolang blijft de droom van een
wereld van verbondenheid en saamhorigheid bestaan ook al lees je elke
dag wel haast over toenemende verruwing en verharding van de
maatschappij en het verval van waarden en normen.
Blijde verwachting is: ook als het moeilijk is, toch blijven hopen op
iets goeds en moois.
Maria en Elisabeth, twee aanstaande moeders bij elkaar. Twee heel
verschillende vrouwen, die eigenlijk alleen gemeen hebben dat ze beiden
in verwachting zijn. Elisabeth behoort bij de betere families, de
priesterklasse, haar man is immers priester in de tempel. Maria
daarentegen komt uit de provincie waar zo'n beetje halve heidenen wonen
en ze is verloofd met een timmerman: ze zit ergens onder op de
maatschappelijke ladder.
Elisabeth was al oud, eigenlijk te oud om nog een kind te krijgen, en
menselijkerwijs gesproken was de aanstaande geboorte niet zonder
risico's. Maria echter was, volgens de traditie, nog jong, misschien
wel te jong, ze was nog niet met Jozef getrouwd
en menselijkerwijs gesproken roept haar zwangerschap nogal wat vragen
op.
Twee verschillende vrouwen, die behalve het in verwachting zijn ook
gemeen hebben dat ze joods zijn, d.w.z. in de joodse traditie staan. En
in de joodse traditie is het een belangrijk gegeven dat God telkens
weer mensen roept om namens Hem te werken aan een betere tijd voor zijn
volk.
Zo had God in het verleden Mozes geroepen om het volk uit Egypte te
leiden een nieuwe toekomst tegemoet,
zo had Hij rechters geroepen om het volk te redden van hun
tegenstanders.
Hij had in de loop der jaren vele profeten geroepen om het volk Gods
bedoelingen bij te brengen.
Een van de voornaamste werktuigen in Gods handen was koning David,
die een heel grote rol had gespeeld in de geschiedenis van het volk.
En in de eerste lezing van vandaag droomde de profeet Micha
van een nieuwe koning David, een nieuwe herder, door God aangesteld om
zijn volk te leiden en te beschermen.
In deze joodse traditie staan ook deze twee vrouwen, Elisabeth en
Maria.
Ook zij zijn werktuigen in Gods handen, zij en nog veel meer hun zonen.
Onwillekeurig vraag je je af: waarom koos God deze twee mensen om zo'n
belangrijke rol te spelen in zijn heilswerk.
Het antwoord op die vraag ligt natuurlijk verborgen in God zelf, we
kunnen er alleen maar naar gissen. Maar misschien is dit het antwoord:
God koos hen omdat zij gelovige vrouwen waren. Gelovig dan niet alleen
in de zin dat zij geloofden in God, maar ook in de zin dat ze leefden
in de gelovige hoop dat God redding en verlossing zou brengen.
Dat geloof is immers een wezenlijk onderdeel van de joodse traditie: je
vertrouwen blijven stellen in God in de overtuiging dat Hij bevrijding,
heil en betere tijden zal brengen, ook in situaties die ogenschijnlijk
uitzichtloos en onmogelijk zijn, want voor God is niets onmogelijk. Dat
wordt vaak gezegd: voor God is niets onmogelijk.
Tegelijk is die uitspraak maar heel betrekkelijk
want in de meeste situaties werkt God in en door mensen.
En het is een feit dat God alleen iets kan uitwerken
in en door mensen die in Hem geloven.
Dat gold voor Maria en Elisabeth, toen, lang geleden, toen het allemaal
begon. Dat geldt ook voor onze tijd, want wat God toen begonnen is in
Jezus Christus, dat moet doorgaan in onze dagen, in en door ons. Hij
kan alleen iets in ons uitrichten als wij, juist als Elisabeth en
Maria, mensen zijn die in donkere tijden toch blijven hopen op een
nieuwe dageraad, die na een koude winter toch weer een vruchtbare lente
verwachten, die ondanks alle kwaad dat links en rechts gebeurt, toch
blijven geloven dat het anders kan, anders moet. God kan alleen iets
door ons bereiken als we juist als Maria en Elisabeth het schijnbaar
onmogelijke aanvaarden, als we de moed opbrengen om toch te blijven
geloven en, minstens even belangrijk, dat geloof ook in daden omzetten.
Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar
vanwege de Heer gezegd is. Die woorden van Elisabeth aan het adres van
Maria, die moeten ook voor ons gelden. Zalig wij, als we echt geloven
dat het licht kan worden in onze wereld, en dat wij zelf een beetje dat
licht voor elkaar kunnen zijn, want dan zijn we klaar voor Kerstmis.