Stel je voor dat prinses Amalia, het dochtertje van prins Willem
Alexander, op haar achttiende jaar
in het klooster zou gaan bij de zusters van Moeder Teresa
Stel je voor dat ze zou zeggen: al dat gedoe rond het koningshuis
en al die Nederlandse toestanden vind ik maar niets,
ik ga werken in de sloppenwijken van Calcutta.
Het is maar een fantasietje, het zal wel nooit werkelijkheid worden.
Maar wat Johannes de Doper deed lijkt er wel een beetje op.
Hij was wel geen koningskind, hij was niet van hoge adel,
maar zijn vader Zacharias was priester en behoorde tot de
priesterklasse
en dat was in de joodse samenleving toch een van de hogere standen.
En deze Johannes trok de woestijn in en kleedde zich als een bedelaar.
Bijbelgeleerden vermoeden dat hij zich aansloot bij de Essenen,
dat zou je een soort kloosterorde kunnen noemen maar van joodse
signatuur.
Die Essenen leefden in groepen in de woestijn.
En dan kun je je afvragen: hoe komt een man als Johannes ertoe
om het leven in zijn stand, in zijn priesterklasse, los te laten
en de woestijn in te gaan?
Aan het eind van het zijn geboorteverhaal wordt er gezegd: Hij groeide
op en werd steeds sterker door de geest.
Je kunt dan aan allerlei bovennatuurlijke toestanden denken
maar je kunt het ook vertalen met: hij had de ware geest te pakken.
Je kunt dat wellicht ook andersom zeggen: de ware geest had hem te
pakken.
En die ware geest is een levensvisie en levenshouding
waarin de echte waarden van het leven centraal staan:
namelijk zorg en aandacht voor elkaar.
Dat blijkt heel duidelijk uit de evangelielezing van vandaag:
als je dubbele kleding hebt, geef dan wat aan wie niets heeft,
als je genoeg voedsel hebt, deel dat met iemand die honger heeft.
Als je belastingontvanger bent, vraag niet meer dan is vastgesteld.
Als je soldaat bent, maar geen misbruik van je macht om geld af te
persen.
Heel concrete dingen die direct betrekking hebben op het leven zelf,
hoe je met elkaar omgaat.
De joodse priesters en wetgeleerden maakten zich druk over allerlei
regeltjes
rond de eredienst in de tempel en allerlei religieuze gewoonten.
Maar Johannes vindt die dingen duidelijk maar bijzaak,
hoe we leven met elkaar is veel en veel belangrijker.
In die zin lijkt hij ook helemaal naar degene naar wie hij verwijst,
naar Jezus.
Hij zal jullie dopen met de heilige Geest en met vuur,
d.w.z. hij geeft jullie de ware geest en de vurigheid om in die geest
te leven.
In zijn prediking geeft Jezus ook geen religieuze regeltjes,
hij verwijt juist de joodse priesters en schriftgeleerden dat zij veel
te veel vast zitten aan allerlei kleine regeltjes,
zodat zij de ware levensvisie en levenshouding vaak over het hoofd
zien:
namelijk, zorg en aandacht voor de medemens, voor iedere medemens,
met name voor de zwakken en gekwetsten.
Als Johannes en Jezus in deze tijd terug zouden komen,
dan zouden ze heel waarschijnlijk verzuchten: ze hebben niets geleerd.
Het is nog hetzelfde als toen.
Ook nu zie je hoe kerkleiders zich druk maken over allerlei regeltjes,
wat wel of niet mag bij begrafenissen,
welke liederen er wel of niet gezongen mogen worden in de kerk,
welke teksten je moet gebruiken in een vormselviering
en zo kun je nog een hele serie dingen opnoemen.
Jezus en Johannes zouden allebei zeggen: er zijn veel belangrijker
dingen om je druk over te maken.
Wat moeten we doen, werd Johannes in het evangelie gevraagd
en hij gaf heel concrete antwoorden naar gelang de levenssituatie van
de vraagstellers.
En als wij zouden vragen: wat moeten we doen om een goed christen te
zijn,
dan zouden we ook heel concrete antwoorden krijgen:
deel van je overvloed met degenen die veel tekort komen,
deel je tijd met anderen in de vorm van vrijwilligerswerk of
ziekenbezoek,
geef een concrete bijdrage aan een gezonde samenleving.
Ik denk dat we voor onszelf best concrete antwoorden kunnen invullen.
En als we dat in ons leven waar maken, dan hebben we de ware geest te
pakken,
die geest van kerstmis, de geest van pasen, de geest van Jezus.
Wie dubbele kleding heeft, laat hij delen met wie niets heeft.
Dat was heel concreet de boodschap van Johannes de Doper. Dat was later
evenzeer de boodschap van Jezus van Nazaret.
Geen hoogdravende theoretische beschouwingen,
geen diepzinnige theologische en filosofische redeneringen,
maar heel concrete raadgevingen hoe we met elkaar moeten omgaan:
delen als een ander iets tekort komt, niet meer vragen dat is
vastgesteld, niemand uitplunderen, niemand iets afpersen,
gewoon goed zijn voor iedereen.
Geloven in Jezus' boodschap is een manier van leven,
hoe je in je dagelijks bestaan met je medemensen om gaat.
Er zijn nogal wat mensen die zich christenen noemen,
maar die echt niet begrepen lijken te hebben wat de eigenlijke inhoud
van zijn boodschap is.
Ik ken iemand die 2 jaar filosofie en 4 jaar theologie gestudeerd
heeft,
die priester werd en later deken maar die wel de armenkas plunderde
voor zijn eigen luxe pleziertjes. Die heeft er niets van begrepen.
Die man kan zich echt niet een volgeling van Jezus Christus noemen.
Ik heb in mijn Filippijnse tijd een doņa Teresa gekend,
een supervrome dame, elke dag in de kerk te vinden,
eigenaresse van uitgestrekte rijstvelden, van een heel dorp zelfs.
Maar het was ook een keiharde en gewetenloze zakenvrouw
die haar pachtboertjes op een ongenadige manier uitbuitte.
Hoe vroom ook, zij had er niets van begrepen.
De autoriteiten in Guatamala zagen gouden bergen glinsteren
toen Amerikanen en Canadezen daar goudmijnen wilden gaan ontginnen.
Daar was geld te verdienen, en wie wil dat niet,
maar ze keken niet naar de belangen van de Maya's,
de arme bevolking van die streek, indianen nauw verbonden met hun
grond.
Guatamala staat te boek als een katholiek land,
maar die autoriteiten daar hebben niets begrepen van Jezus' boodschap.
Maar de vraag is wel: hebben wij wel iets begrepen van die boodschap?
Afgelopen maandag stond er in de Gelderlander een bericht
dat er in Nederland voor een record gegeven was aan goede doelen.
Nederlanders zijn nog nooit zo vrijgevig geweest als vorig jaar.
Maar liefst 2,6 miljard euro werd geschonken aan allerlei goede doelen.
Dat is natuurlijk fantastisch. Gelukkig hebben velen nog best wat over
voor allerlei goede doelen die een beroep op hen doen.
Reden om onszelf een schouderklopje te geven?
Een klein schouderklopje mag natuurlijk wel,
anderzijds moeten we niet naast onze schoenen gaan lopen
en zeggen: kijk toch eens hoe goed we dat doen.
Als we echt zouden delen in de geest van Jezus' boodschap,
dan zou dat bedrag tien keer groter kunnen zijn.
Het zijn in feite wat kruimels die van onze welvaartstafels vallen.
Tegelijk moeten we er heel erg voor oppassen
dat we alles ophangen aan geld dat wel of niet geschonken wordt,
hoe belangrijk dat vaak ook is.
Het gaat in wezen om de vraag hoe we het leven delen met elkaar,
of we tijd en aandacht hebben voor elkaar,
of we ons echt verbonden voelen met anderen,
of dat we alleen maar denken aan eigen belangen en eigen gemak.
Van de grote steden hoor je wel eens dat mensen helemaal van elkaar
vervreemd zijn,
dat mensen op acht hoog in een flat wonen en hun eigen buren niet
kennen.
Dat is een slechte ontwikkeling voor een gezonde samenleving.
Maar je hoort en leest ook over mensen die als vrijwilligers
heel veel tijd vrijmaken voor clubs en verenigingen,
die uitgebreid aandacht schenken aan probleem situaties.
Er wordt nogal eens zorgelijk gesproken over de toenemende
individualisering in onze maatschappij.
De tendens om alleen tijd en aandacht te hebben voor eigen zaken,
dat is geen gezonde ontwikkeling.
Maar gelukkig zijn er ook nog velen die heel veel uren steken
in activiteiten voor de jeugd, voor ouderen, voor zieken en eenzamen.
En of die mensen allemaal de kerk vaak van binnen zien,
is niet het belangrijkste, maar ze doen wel heel concreet wat Jezus van
ons vraagt in zijn blijde boodschap.
En van mensen die wel regelmatig de kerk bezoeken
mag je dus zonder meer verwachten dat ze ook actief zijn
in en voor de gemeenschap. Anders hebben ze de boodschap toch niet echt
begrepen.
In Kopenhagen is deze week de klimaatconferentie begonnen.
Hier wordt geprobeerd een nieuw verdrag op te stellen
om in de komende jaren de co2 uitstoot te verminderen,
om het broeikaseffect en de opwarming van de aarde te stoppen.
In de aanloop van deze conferentie is groen het toverwoord.
We hebben al een groene sinterklaas gehad die ijverde voor chocolade
van groene cacao.
Heel wat bedrijven, van autofabrikanten tot energiebedrijven,
hangen hun karretje aan de groene trein.
En allerlei bekende wereldburgers maken propaganda voor een andere
manier van leven.
Dat klinkt allemaal heel mooi maar veel milieubewuste mensen
zijn een beetje bang dat het een grote show gaat worden,
een soort kerstmarkt die het gevoel geeft dat alles kan.
dat er oplossingen beschikbaar zijn om de wereld leefbaar te houden.
Maar, zo vrezen ze, als de hoge heren straks weer naar huis zijn,
dan gaat alles gewoon door, dan blijken economische belangen
toch weer zwaarder te wegen dan het broeikasprobleem.
De omschakeling naar een koolstofarme economie kost veel geld, op de
korte en op de lange termijn.
Dat vraagt radicale keuzes en een grote wereldsolidariteit,
en het is de vraag of de wereldleiders daar de moed voor hebben.
Of minstens evenzeer, of ieder van ons daar de moed toe heeft.
Een andere manier van leven is niet alleen een hot item in Kopenhagen,
maar het is een opdracht voor ons allemaal,
en dat niet alleen op het gebied van een groene milieubewuste
samenleving,
want daar gaan velen toch heel slordig mee om.
Ook in kleine dingen kunnen we een bijdrage leveren.
Maar het gaat vandaag ook en vooral om een geestelijk gezond klimaat,
om een groene en hartverwarmende wereld die leefbaar is voor iedereen.
Ook hier gaat het om een andere manier van leven.
Wat moeten we doen, werd er aan Johannes de Doper gevraagd.
Wat moeten we doen om een goed en gezond geestelijk milieu te scheppen,
waarin mensen niet verstikken in de giftige gassen van egoīsme,
van onverdraagzaamheid en discriminatie, van haat en nijd, van
machtswellust.
En de antwoorden van Johannes zijn heel concreet, heel dicht bij huis,
geen hoogdravende woorden, geen gloedvolle speeches,
maar heel ad rem, helemaal afgestemd op iemands positie en functie.
Als je redelijk welvarend bent: deel dan met hen die tekort komen,
als je bij de belastingdienst werkt, niet meer vragen dat is
vastgesteld,
als je in het leger zit: je macht niet misbruiken om anderen af te
persen.
Dat was de boodschap tot klimaatsverandering van Johannes.
Degene die na hem kwam, Jezus van Nazareth, had hetzelfde programma.
Ook hij benadrukte steeds weer dat liefdevolle dienstbaarheid aan
elkaar
de enige weg was tot een goed en gezond geestelijk klimaat.
De vraag is: heeft het iets uitgehaald, toen en door de tijden heen?
Is het te zien dat de volgelingen van Jezus meer dan anderen
oog hebben voor eerlijk delen met elkaar, voor oprechtheid en
rechtvaardigheid?
Is het te zien dat het bij christenen niet gaat om economisch gewin,
niet om boven de anderen uitsteken in een machtspositie?
Is het te zien dat christenen hun verantwoordelijkheid durven nemen
als het gaat om een eerlijke verdeling van de rijkdommen van de wereld?
Een heel concreet voorbeeld: kopen alle christenen fair trade artikelen
zoals Max Havelaar koffie, eerlijke chocolade en andere producten?
Zeker er zijn veel gemotiveerde christenen die het heel concreet doen
en dat betekent al heel veel voor de koffieboertjes in Mexico,
de cacaoboeren in Latijns Amerika en Afrika.
Toch is het ook een feit dat de meerderheid zich afzijdig houdt,
en geen geld over heeft voor de wat duurdere fair trade artikelen.
Op zich niet vreemd maar wel heel jammer.
We kunnen mooi praten over klimaatsverbetering, de letterlijke en de
geestelijke, over een schoner milieu, letterlijk en geestelijk
maar het mag niet teveel kosten, het moet niet teveel inspanning vragen.
Er zullen altijd wel mensen zijn die hun afval
liever ergens langs de weg in een bos dumpen, dan een paar centen voor
een vuilniszak te betalen.
Er zullen altijd wel mensen zijn die snel geld willen verdienen
bijvoorbeeld met het telen van wiet of met andere illegale praktijken.
Maar als je je een christen noemt, een volgeling van Johannes en Jezus,
dan moeten we steeds oog houden voor een andere manier van leven,
een manier waar we allemaal beter van worden.