Gebeden op de drieëndertigste zondag
door het jaar
Openingsgebed:
God, begin en einddoel van al wat bestaat,
dromen van vrede en gerechtigheid hebt U in ons hart gelegd.
Help ons om bij het zien van alle geweld en angst in de wereld van
vandaag,
de hoop en het vertrouwen niet te verliezen.
Dat wij blijven openstaan voor uw droom van vrede en heil voor alle
mensen,
en daaraan ook daadwerkelijk onze bijdrage leveren.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Gebed over de gaven:
God, Schepper en Vader, waar mensen het leven delen in goede en in
kwade dagen,
daar wordt uw liefde zichtbaar.
Moge ons samenzijn hier rond de tafel van uw zoon,
ons de kracht geven om ook mensen die het moeilijk hebben
te verwelkomen in ons leven en hen te helpen
weer zin in het leven te vinden.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Slotgebed:
God, Schepper en Vader, nu wij weer onze eigen weg gaan
vragen wij U; zegen ons met uw droom van vrede en gerechtigheid
zodat lijden en verdriet nooit het laatste woord hebben.
Zegen ons met uw hoop dat wij daar wat aan kunnen doen,
zodat door ons tranen gedroogd worden en lijden verzacht.
Zegen ons met uw Geest, dat we elkaar blijven bemoedigen
om ons samen in te zetten voor een betere wereld.
Moge Jezus ook in en door ons terugkeren in onze samenleving. Amen
Voorbede
Wij bidden voor alle mensen die in een crisis terecht zijn gekomen,
voor degenen die huis en haard zijn kwijtgeraakt door natuurrampen,
voor allen die gehandicapt zijn geraakt door verkeersongelukken.
Mogen ze mensen om zich heen treffen die zich om hen bekommeren
en hen bijstaan op hun verdere levensreis.
Wij bidden voor allen die in een crisis terecht zijn gekomen,
voor hen die ernstig ziek geworden zijn zonder uitzicht op genezing,
voor hen die arbeidsongeschikt werden of werkloos,
voor degenen die, al dan niet plotseling, een dierbare verloren aan de
dood.
Mogen zij ervaren dat ze er niet alleen voor staan,
dat er velen zijn die hun een helpende hand toesteken.
Wij bidden voor allen die leven in een crisissituatie,
om vrede tussen joden en Palestijnen,
om goede zorg voor alle Aids-patiënten in Afrika en Azië,
om veiligheid in landen waar mensen voortdurend in angst leven.
Moge er licht komen in hun duisternis,
dat velen hun handen ineen slaan om hen te redden uit hun ellende.
Wij bidden voor alle hulpverleners, op welk gebied ook,
voor allen die juist in crisissituaties werkzaam zijn.
Mogen zij de moed niet verliezen bij het zien van alle lijden en
verdriet
maar alles doen wat in hun vermogen ligt om pijn te verzachten,
en nieuwe toekomstmogelijkheden te scheppen.
God, altijd te hulp geroepen in noodsituaties, als het leven pijn doet,
Moge Jezus weer terugkomen in onze samenleving
om in en door bezielde gelovigen helpend en reddend rond te gaan. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de drieëndertigste zondag door het jaar
Ik ben het zat...
Ik ben moe... van zoeken in het leven.
Ik ben het zat, al die problemen.
Ik loop de stad in op zoek naar rust.
Ik dwaal en een reclameflits
doet me beseffen dat ik nog leef.
Maar ik wil anders leven
zomaar in de velden lopen,
de weiden zien en voelen,
de zon zien en lachen,
de vogels horen zingen,
de wereld zien en geloven.
Dan span ik mij voor die wereldkar
en trek ze de wereld in
en doe de mensen
voelen aan het leven,
lachen met het leven,
zingen over het leven,
geloven in het leven...
steevast.
Donker en licht
Soms is het donker op aarde en vreemd om je heen,
je ziet niemand meer, je voelt je alleen.
Geen kleuren en warmte, geen vuur en geen licht,
zo donker als nacht en geen blij gezicht.
Je ogen, ze zien niet, je lijkt haast wel blind,
je wilt lieve woorden, je zoekt naar een vrind.
Je kan niet meer blij zijn: proberen? Het helpt niet.
Je moet haast nog huilen, je hebt zo'n verdriet.
Maar plotseling gebeurt het. Kijk zie je dat?
Een ster in het duister, een licht op je pad.
Het komt naar je toe, al is het piepklein.
Kom, doe je armen open, het wil bij je zijn.
Dag ster, dag drager wat kom je me geven?
Is zo'n piepklein lichtje genoeg om te leven?
Wel klein is mijn ster, alléén kan ik niets.
Maar als je wilt helpen, dan wordt het wel iets!
Nu jij bent begonnen doe ik met je mee,
dan schijnen we samen, dan stralen er twee.
Nu weg met het duister en weg met de nacht.
Wij dragen het licht en iedereen lacht!
Een tere kracht
Leven is een stil gevecht met hitte, droogte, kou en ijs
en soms jaren wachten en als dood te zijn.
Leven is een tere kracht, taai en trouw,
die staande blijft, soms rakelings aan de dood voorbij.
Maar mensen leven slechts
door de tere kracht van liefde en respect.
Als die ontbreekt is de dood nabij.
'Ik wil die tere kracht bij jullie wekken,'
zegt de Heer.
'Als je elkaar niet liefhebt, is je leven enkel schijn.'
Want jouw broze leven kan verpletterd worden
onder brute macht, corruptie en verdrukking.
Daar is Jezus aan doodgegaan maar zijn tere kracht,
zijn liefde, is gebleven om ons te leren leven.
Omgekeerde wereld
Eens waarschuwde God de mensen dat er een aardbeving zou komen
die al het water van het land zou doen verdwijnen. Het water dat er
voor in de plaats zou komen, zou iedereen gek maken.
Slechts een profeet nam God ernstig. Hij droeg kolossale kruiken vol
water naar zijn woonplaats in de bergen zodat hij zijn hele leven
genoeg water zou hebben.
De aarde beefde, al het water verdween en het nieuwe water vulde de
rivieren, meren en vijvers.
Een paar maanden later kwam de profeet van zijn berg af om te kijken
wat er precies gebeurd was. Iedereen was inderdaad gek geworden. Men
viel hem aan, wilde niets met hem te maken hebben en velen dachten dat
HIJ gek geworden was.
De profeet ging dus maar weer terug naar zijn woonplaats in de bergen,
blij met het water dat hij opgeslagen had.
Maar naarmate de tijd verstreek ging hij merken dat zijn eenzaamheid
niet te dragen was. Hij verlangde hartstochtelijk naar menselijk
gezelschap, dus ging hij weer terug naar het dal. Weer werd hij door de
mensen daar uitgestoten want hij was zo helemaal anders dan zij.
Toen nam de profeet een besluit. Hij gooide het water dat hij
opgeslagen had, weg, dronk van het nieuwe water en werd net zo gek als
zijn medemensen.
Einde van de wereld of een nieuw begin?
De ondergang van de aarde ligt in onze handen. Dat betekent dat
wij
onze aarde ook kunnen redden. Gods scheppende kracht leeft in ons.
Het gebeurde dat er bij Petrus veel mensen aankwamen die klaagden over
het gebrek aan woonruimte op aarde. Heel hun leven hadden ze zich er
niet thuis kunnen voelen. Petrus was daar erg verbaasd over en
overlegde met God wat te doen. Er werd besloten één van Gods engelen
naar de aarde te sturen. Daar aangekomen zag de engel veel onbewoonbaar
verklaarde huizen. De paar huizen die nog bewoond werden, huisvestten
mensen die stipt de geboden onderhielden, veel naar de kerk gingen, die
precies wisten wat andere mensen verkeerd deden, en die veel van
dogma's hielden.
De engel riep die mensen in vergadering bijeen en vroeg waarom er toch
zoveel huizen onbewoonbaar verklaard waren. Er werd hem uitgelegd dat
zij Gods plan met de wereld theologisch, ecclesiologisch charismatisch,
eschatologisch bestudeerd hadden en tot de slotsom gekomen waren dat er
alleen voor hen een huis beschikbaar was in het Rijk van God. Daarom
hadden ze de mensen die daar niet voor in aanmerking kwamen, uit hun
huis gezet en het onbewoonbaar verklaard.
Met al die geleerde woorden nog in zijn oren vloog de engel terug naar
de hemel en bracht rapport uit aan God.
"Ga terug naar de aarde," zei deze, "ga die huizen opknappen. Zet alle
deuren en ramen wijd open. En schilder al die borden met "Onbewoonbaar
verklaard" erop over. Je moet erop zetten: Armen. Uitgestotenen.
Vreemdelingen, Barmhartigen. Zachtmoedigen. Verdrietigen. Eenzamen.
Hartelijken. Zondaars. Je weet wel wat Ik bedoel."
De engel deed wat God hem gezegd had. Hij kreeg wel ruzie met de mensen
met wie hij vergaderd had. Ze vroegen hem op hoge toon op wiens gezag
hij dit allemaal deed. Toen hij antwoordde dat het op Gods gezag
gebeurde, konden ze dat bijna niet geloven.
Toen de huizen er vriendelijk en keurig uitzagen liet de engel overal
bekend maken dat er voor allen die wilden een woning klaar stond in het
huis van God. Men hoefde maar te kijken bij welk bordje men zich thuis
voelde. Men mocht er dan zó maar in. En de mensen van de vergadering
mochten er best blijven wonen, als ze zich maar verbonden voelden met
één van die nieuwkomers. Zo werd de aarde weer bewoonbaar voor
iedereen.
terug naar de overweging