Lezingen: 1 Koningen 17, 10-16 ; Marcus 12, 38-44 of 41-44

Tweeëndertigste zondag door het jaar 2000

Ik ben wel goed maar niet gek, die uitspraak hoor je nogal eens. En heel dikwijls heeft degene die dat zegt, helemaal gelijk.
Die weduwe uit de eerste lezing was bereid om haar laatste beetje eten te delen met een vreemdeling. Dan zeggen wij allemaal: ze is niet goed bij haar hoofd, zoiets doe je toch niet in die omstandigheden. Wij begrijpen dan ook weinig of niets van die oosterse gastvrijheid waarin mensen bereid zijn het kleine beetje dat ze hebben te delen met hun gast of gasten. Dat is absurd, zeggen we.
Die weduwe uit het evangelie geeft haar laatste centen aan de tempel. Ook dan zeggen we allemaal: dat is te gek voor woorden, die arme vrouw moest eerst maar eens aan zichzelf denken. En iedereen die dat zegt heeft nog een beetje gelijk ook, tenminste in onze gewone manier van denken.
Als je alleen maar rationeel denkt, dan zijn die twee vrouwen stapelgek om zo te handelen. Beide lezingen geven een extreem voorbeeld, niet om te zeggen: zo moet iedereen in soortgelijke gevallen doen. maar wel om ons aan het denken te zetten.
Er zijn situaties waarin je een beetje gek moet zijn om echt goed te zijn. Er zijn situaties waarin je je hart moet laten spreken ook al zegt je verstand: hier hoef je niets te doen, of: het is niet verstandig dat je het doet.
Een vrouw was altijd in de weer voor haar invalide buurman. Dag en nacht stond zij voor hem klaar. Haar kinderen zeiden vaak: Mam, je bent gek, dat je dat allemaal doet, denk toch wat meer aan jezelf. Die man heeft ook kinderen, die moeten maar wat meer voor hem doen. Ze maken nu misbruik van jouw goedheid. Dan zei ze meestal maar niets en ze dacht bij zichzelf: jullie hebben in theorie misschien wel gelijk, maar ik kan die man toch niet laten vallen, hij rekent op mij.
Een ander voorbeeld van een kinderloos echtpaar, ze hadden allebei een goede baan en verdienden een hoop geld. Toch leefden ze heel sober, heel zuinig, zonder enige luxe en alles wat ze konden sparen, ging naar een weeshuis in India. Daar waren ze ooit geweest en de armoede daar had zo'n indruk op hen gemaakt dat ze besloten hadden om al hun geld daaraan te besteden. Toen een van de twee promotie maakte en dus meer ging verdienen, was de reactie: o wat fijn, nu kunnen we wat meer naar India sturen. Sommige mensen in hun omgeving bewonderden hun houding, voor de meeste waren ze niet goed snik. Zoiets doe je toch niet als normaal mens.
Zo'n levensinstelling van alles geven wat je hebt kun je echt niet van iedereen verwachten, en in veel gevallen zou dat ook niet verantwoord zijn. En toch, de wereld zou er heel wat beter aan toe zijn als wat men wat meer om zijn medemensen zou geven, wat meer aan hen zou geven, en dan moet je niet alleen aan geld denken, maar nog veel meer aan wat tijd, wat aandacht, wat zorg en hulp.
Ik ben wel goed maar niet gek. Te vaak is het ook een excuus om maar niet in actie te komen, ook als je hart eigenlijk zegt: hier zou ik wat moeten doen. In onze computergestuurde samenleving moet alles verstandelijk beredeneerd en berekend worden, of het wel verantwoord is om iets wel of niet te doen. Liefst moet er nog een onderzoek plaatsvinden of moet de een of andere commissie zich erover buigen. Zo maar spontaan je hart laten spreken, daar lijkt steeds minder ruimte voor te zijn. Dat is namelijk riskant. En dat is het zeker in onze tijd ook wel een beetje, maar gelukkig zijn er veel mensen die zoveel vertrouwen hebben in zichzelf en de samenleving dat ze risico's durven lopen, als het op geven aan komt.
Als het gaat om collectes voor noden elders in de wereld, hoor je mensen wel zeggen: ik doe niet meer,' dat geld komt toch niet goed terecht. Ja, dat risico loop je als je wat geeft, anderzijds dat risico is veel en veel minder groot dan men wel eens wil doen geloven. Maar vaak is zo'n opmerking niet meer dan een zwak excuus om maar niet mee te doen. Gelukkig zijn er nog heel veel mensen die wel zo gek zijn om toch te geven, geld, zorg, liefde. Zolang die mensen er zijn, is er

Gebeden en teksten bij deze zondag

Tweeëndertigste zondag door het jaar 2006

Toen ik het eerste stukje van het evangelie las. moest ik denken aan een voorval met bisschop Bekkers. Hij moest naar een vergadering in Nijmegen van dekens en andere hoogwaardigheidsbekleders uit de kerkelijke wereld. Bijna al die dekens liepen in togen met paarse knoopjes en paarse sjerpen zoals toen bij dekens de gewoonte was in de tijd van het rijke roomse leven. En bisschop Bekkers kwam daar binnen gewandeld in een gewoon zwart pak met boordje zonder een streepje paars. Stonden al die paarse heren wel even raar te kijken.
Het gaat niet om het uiterlijk maar om het innerlijk, en in de kerk van Jezus gaat het niet om pracht en praal maar om eerlijke trouw aan zijn blijde boodschap. Dat is de eerste les van het evangelie van vandaag.
Misschien heb u zich ook wel eens een beetje geërgerd aan alle pracht en praal in Rome als er een viering uit de Sint Pieter komt, met al die kardinalen en bisschoppen in vol ornaat. Dat hoort ook allemaal een beetje bij het rijke Roomse leven zoals dat in Rome een eeuwenlange traditie achter zich heeft en het heeft natuurlijk ook wel wat. Ik zou die traditie echt niet willen afschaffen Toch ik denk dat Jezus zich meer thuis voelt in een armoedig kerkje ergens in Afrika of Latijns-Amerika of waar ook ter wereld waarin de kerkgangers gekleed gaan in een schamel T-shirtje.
Het gaat niet om het uiterlijk maar om het innerlijk, het gaat niet om mooie kleren die door iedereen bewonderd worden, het gaat ook niet om grote en opvallende daden die iedereen ziet, maar het gaat om de gesteldheid van je hart, om jouw bereidheid trouw te zijn aan de Jezus' blijde boodschap. En in die boodschap neemt het delen met elkaar een heel grote plaats in. In alle toonaarden komt dat terug in de evangelieverhalen.
En echt delen met elkaar betekent altijd: het zelf met wat minder doen. Als iemand elke maand duizend euro aan een of ander goed doel geeft, dan lijkt het heel veel, maar als hij elke maand meer dan een ton verdient dan lijdt hij er in zijn gewone leven geen centje pijn aan. Hij kan het bovendien nog aftrekken van de belastingen. Maar als iemand met een minimum inkomen honderd euro geeft aan een of ander goed doel, dan voelt hij dat wel degelijk in zijn portemonnee. Maar hij is wel degenen die echt gedeeld heeft in Jezus ogen.
Dat spreekt hij duidelijk uit als hij die weduwe een paar cent in de offerkist ziet gooien. Zij heeft het meest geofferd, zegt hij. Dat is in zijn visie pas echt delen. Daar gaat het in zijn koninkrijk om.
Ook de eerste lezing vertelt zo'n prachtig verhaal over delen. Die weduwe uit Sarefat was bereid het laatste beetje eten dat zij had te delen met de profeet Elia. Ik denk dat we allemaal wel onze bedenkingen hebben bij deze verhalen. Het klinkt misschien wel heel mooi en indrukwekkend maar het is natuurlijk niet erg realistisch.
Je bent wel gek als je je laatste centen weggeeft voor een goed doel. Je bent niet goed bij je verstand als je je laatste beetje eten weggeeft aan een ander, ook al vergaat die misschien van de honger. Ons gezonde verstand zegt ons dat dit niet kan. Laten we realistisch zijn: het hemd is altijd nader dan de rok.
Echt delen betekent toch: zelf met wat minder doen. Wij zijn in Nederland best een vrijgevig volkje, er wordt heel veel gegeven aan goede doelen, toch zijn het meestal slechts wat kruimels die van onze tafels vallen, terwijl wij ons tegoed doen met alles wat onze welvaart ons te bieden heeft. Maar het gaat hier niet alleen over delen van geld en goed, daar zitten haast vanzelfsprekend allerlei beperkingen aan. Maar het gaat ook om delen van tijd en aandacht.
Zoals Jozef die een fanatiek kaarter was, bijna elke avond was hij de deur uit naar een van zijn vele kaartclubjes. Maar toen zijn vrouw ernstig ziek werd en in een verpleeghuis terecht kwam, stopte hij met kaarten, hoe graag hij het ook deed. Hij wilde elke avond bij zijn vrouw zijn. Dat was een heel concrete vorm van delen.
Of zoals Maria die graag zong en wel bij drie verschillende koren was. Dat kan ik niet missen, zei ze vaak genoeg. Maar toen haar man begon te dementeren en niet meer alleen thuis gelaten kon worden. Toen gaf zij haar zingen op om bij haar man te blijven. Zij offerde echt iets van zichzelf op voor haar partner.
In allerlei gradaties en situaties vind je die vorm van delen nog heel dikwijls, en zolang er mensen zijn die dat opbrengen zolang is er hoop voor een wereld waarin egoïsme en individualisme, d.w.z. de houding van niet willen delen, steeds meer terrein lijkt te winnen.
Hopelijk zijn ook wij mensen die bereid zijn tot delen, tijd, aandacht, liefde, dan brengen we licht waar het donker is en warmte waar het koud is.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Tweeëndertigste zondag door het jaar 2009

We kennen in ons land de Balkenende-norm. Leidinggevenden in het onderwijs, gezondheidszorg, publieke omroepen zouden niet meer mogen verdienen dan de minister-president. Maar ik zou niet graag de kost geven aan al die lui die daar ver boven zitten, met hun salaris of met de verschillende bonussen die zij bijna automatisch binnenhalen. Het zit in de aard van veel mensen om een beetje hebberig te zijn, meer te willen hebben dan anderen en dan wordt het al gauw: ikke en de rest kan stikken.
Maar het kan ook anders. Een collega van me vertelde me eens over een jong echtpaar dat hij kende, ze hadden allebei een hele goede baan en daaraan verbonden ook een flink salaris. Toch leefden zij heel sober, zonder enige luxe, en alles wat zij overhadden, in feite het grootste deel van hun inkomen, gaven zij weg aan allerlei goede doelen, vooral aan de missie en de derde wereld. Toen een van de twee promotie maakte en dus ook meer verdienen ging, was de eerste reactie: "0 wat fijn, nu kunnen we tenminste wat meer geven aan dat weeshuis in India".
Mensen die zo leven, zo denken en voelen, kom je maar heel zelden tegen. Voor de meesten is zo'n levenshouding totaal onvoorstelbaar, voor heel velen zijn ze vast en zeker niet goed snik. Het past in elk geval helemaal niet in onze graaicultuur, Bij haast iedereen wordt immers het leven vooral beheerst door vragen als: hoe krijg ik meer geld in mijn portemonnee, wat kan ik nog meer kopen? Het liefst de duurste dingen, Maar zelden is de vraag: wat kan ik nog meer missen om anderen te helpen.
In het evangelie van vandaag hoorden we hoe een arme weduwe een paar stuivers in de collectebak doet voor de tempel en Jezus geeft aan dat hij haar kleine gave veel en veel waardevoller vindt dan de vaak veel grotere giften van de rijkeren, want die voelden er toch niets van. En als wij iets geven aan een van de vele collectes die er op allerlei gebied zijn, dan geven de meesten van ons ook iets van onze overvloed. We voelen er zelf niets van? We hoeven daarom echt niet minder te doen.
In de eerste lezing was die arme weduwe bereid haar allerlaatste beetje eten te geven aan de profeet, ergens onvoorstelbaar. Ieder normaal denkend mens in onze tijd zou zeggen: ze is stapelgek. Maar omdat zij wist te geven, bleef zij in leven. Want leven, daar gaat het om, niet enkel lichamelijk leven maar het echte leven, leven als mens, als kind van God. Hoe meer het bij mensen draait om bezitten en verdienen, hoe minder ze leven als echt mens en dus ook als medemens, als iemand die van harte begaan is met anderen.
"Wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft." Dat gezegde heb ik ergens gelezen en daar zit heel veel in. Je zou het ook zo kunnen zeggen: de waarde van het leven ligt in hetgeen je kunt geven. En laten we wel bedenken: het gaat hierbij zeker niet alleen om het geven van geld en goed, ook al is dat in bepaalde omstandigheden van hele grote waarde,. Het gaat veeleer om het geven van jezelf, je aandacht en zorg, je vriendschap en trouw, je hartelijkheid en liefde. Dat zijn de werkelijk waardevolle dingen in elk leven, wie dat weet te geven is waard dat hij leeft.
Natuurlijk: iedereen verlangt ernaar zelf wat zorg en aandacht en hartelijkheid te ontvangen. Je kunt ook terecht zeggen: niemand kan zonder de vriendschap en liefde van anderen. Maar feit is wel dat je die levensbelangrijke waarden niet ontvangen zult als je ze niet eerst zelf weet te geven. En dan nog geven niet met de vooropgezette bedoeling om ze terug te krijgen, maar geven om het geven, gewoon omdat je het zelf fijn vindt om te geven, omdat je weet dat in dat geven de werkelijke waarde ligt van je leven. En als er in onze tijd velen zijn die zich maar niet gelukkig kunnen voelen, zou dat heel vaak niet komen omdat ze vergeten zijn dat het zaliger is om te geven dan om te ontvangen?

Gebeden en teksten bij deze zondag