Lezingen: Deuteronomium 4, 1-8 ; Marcus 7, 1-8. 14-15. 21-23

Tweeëntwintigste zondag door het jaar 1997

Er is een tijd geweest en dat is nog niet zo heel lang geleden, dat velen op de zondagmorgen hun tanden niet durfden te poetsen, omdat ze bang waren daarbij een druppel water binnen te krijgen, want dan mochten ze niet meer te communie. De ouderen onder u weten dat vast nog wel.
Dat was ook de tijd dat het gebeuren kon dat een eerste communiefeest niet doorging, omdat het communicantje in kinderlijke onnadenkendheid voor de viering een snoepje gepakt had.
Het was de tijd dat alles heel streng georganiseerd was met talloze wetten en regels, geboden en verboden. Daarop terugkijkend zijn er nu velen die zeggen: hoe is het mogelijk dat ik toen ook dacht dat het allemaal zo moest. Er zijn er ook die tegen de priesters zeggen: jullie hebben ons toen maar wat wijs gemaakt.
Er zijn echter ook mensen die heimwee hebben naar die tijd van vroeger, toen alles zo heel precies geregeld was, want toen wisten ze tenminste precies waar ze aan toe waren, tegenwoordig is alles zo verwarrend. Als het gaat om wetten en regels heb je eigenlijk twee uitersten: aan de ene kant degenen die vinden dat alles van bovenaf geregeld moet worden, en aan de andere kant hen die zeggen: niet alles regelen van hoger-hand, want dat tast mijn vrijheid aan: iedereen moet zijn eigen geweten volgen. Zoals altijd ligt ook hier de waarheid ergens in het midden.
Geen enkele geordende samenleving, ook de kerk niet, kan zonder regels, anders wordt het een chaos. Laten we vooral niet vergeten dat wetten en regels bedoeld zijn om het welzijn van elke mens te waarborgen. Doen ze dat niet dan zijn ze verkeerd. Probleem is wel dat de leiders van een gemeenschap vaak teveel willen regelen en daarbij vaak verstrikt raken in allerlei kleine details.
Ook de kerk kent heel sterk dat probleem, wetten kunnen soms een eigen leven gaan leiden en los komen staan van de werkelijkheid. Er wordt vaak te veel naar de letter van de wet gekeken en te weinig naar de geest, naar de eigenlijke betekenis. Dan gaat men mazen in de wet zoeken om via allerlei slinkse wegen toch aan die wet te kunnen ontsnappen. En we vinden nogal gemakkelijk excuses waarom bepaalde wetten en regels op ons niet van toepassing zijn.
Jammer genoeg heeft de wetgever, ook in de kerk, dat zelf een beetje in de hand gewerkt, door een teveel aan wetjes en regeltjes, door geboden en verboden te handhaven ofschoon ze in een veranderde maatschappij hun zin verloren hebben, door vaak teveel aandacht te geven aan de letter van de wet en te weinig aan de geest.
Ieder moet uiteindelijk zijn eigen geweten volgen, zeggen velen. En dat is waar. Het probleem is echter: wat is je geweten. Het probleem is dat velen hun geweten wat al te gemakkelijk zo laten spreken zoals het hun het beste uit komt.
In het algemeen gesproken, zijn we meesters in het in slaap sussen van ons geweten. En als iedereen het maar doet is het altijd goed, maar is dat wel zo? Echt leiddraad voor je handelen is alleen dat geweten dat in alle eerlijkheid openstaat voor God en Jezus' boodschap, dat in alle eerlijkheid openstaat voor de bedoelingen van de wetgever, welke dan ook.
Echt norm in je leven is alleen een geweten dat het leven en de waarden van het leven serieus neemt, dat de medemens respecteert en een goed hart toedraagt. En zo'n geweten zal ook niet gauw in conflict komen met bestaande wetten en regels.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Tweeëntwintigste zondag door het jaar 2000

In de eerste lezing hoorden we Mozes tot het volk zeggen: We hebben zulke goede wetten en regels dat we er trots op moeten zijn Bewaar ze goed en handel ernaar, dan ben je wijze en verstandige mensen. Daar zit een beetje de ondertoon in van: wees blij dat je de wet mag onderhouden, daar wordt je alleen maar beter van.
Denkt u zich eens in dat de koningin iets dergelijks zou zeggen in haar jaarlijkse troonrede: beste landgenoten wees blij dat je de wetten van ons land mag onderhouden. Dan zou er waarschijnlijk een hoongelach opgaan. De gemiddelde burger heeft het niet zo op de wet. Natuurlijk vinden we allemaal dat er wetten nodig zijn, anders wordt het een ongelooflijke chaos in de samenleving. Tegelijk beschouwen we al die wetten en regels meer als een soort noodzakelijk kwaad dan iets waar we blij mee zijn.
In feite proberen we op alle mogelijke manieren eronderuit te komen. We bestuderen nauwgezet de letter van de wet om uit te vinden hoe ver we onze eigen weg kunnen gaan. We zoeken de mazen in de wet om uitzonderingen voor onszelf te vinden. Die wet is er dan wel, maar geldt op dit moment niet voor mij. Daar verdienen de advocaten tegenwoordig veel geld aan.
En als er aan de wetten geen sancties verbonden waren, dan lapten we ze nog veel meer aan onze laars. Het feit dat je gestraft wordt als ze je pakken, geldboete, gevangenisstraf, is voor velen de enige reden om zich eraan te houden Als er op te hard rijden geen flinke bekeuring stond, zouden nog veel meer mensen veel te hard rijden. Waar camera's staan, daar zie je dat iedereen zich keurig aan de regels houdt, maar een stukje verder geven ze weer gas.
En als op overtreding van milieuregels geen flinke boete stond, zouden nog veel meer mensen zich niets van die wet aantrekken. En zo kun je nog veel meer voorbeelden aangeven waarin het onderhouden van de wet echt niet van harte gebeurt, bij heel veel brave burgers althans.
Een uitspraak als: wees blij dat je zulke goede wetten hebt en dat je ze mag onderhouden, dat slaat in onze samenleving nergens op. Toch zei Mozes iets soortgelijks en dat heeft wezenlijk te maken met het feit dat men toen heel anders aankeek tegen de wet van Mozes dan wij kijken naar de wetten van toen en nu.
In de oude joodse traditie ging het om de Thora, dat is de wet van Mozes. Nu is het woord wet eigenlijk een slechte vertaling van het joodse begrip Thora. De Thora, die wet van Mozes, was veel meer een leer, een manier van leven. En als je die leer volgt, als je zo handelt dan ben je een wijs en verstandig mens.
En als je dan het evangelie leest dan zou je kunnen zeggen: Dus Jezus was geen wijs en verstandig mens want hij en zijn leerlingen hielden zich niet aan de Thora, dat wordt hem tenminste verweten.
Maar zo eenvoudig ligt het niet. Ook voor Jezus was de Thora heilig. Waar hij zich tegen verzette was de manier waarop de joodse schriftgeleerden meenden die wet van Mozes te moeten interpreteren: niet als een leer, een visie op het leven maar als een geheel van geboden en verboden, van wetjes en regeltjes die in hun ogen precies onderhouden moesten worden. Als je die wetten allemaal maar onderhield, dan was je een goed mens.
Nee, zegt Jezus, dat is niet genoeg: het gaat om het doel van de wet anders kun je een grote schijnheilige zijn ook al onderhoudt je alle regels. En het doel van de Thora was: goed samenleven met elkaar, en dus: rekening houden met elkaar, zorg dragen voor elkaar, en dat doel werd door die wettische houding niet gediend maar in werkelijkheid juist vaak belemmerd. Daarom is Jezus zo fel tegen de schriftgeleerden.
De vraag aan ons is vandaag: hoe kijken wij tegen wetten aan en hoe gaan wij ermee om. Zien we het alleen als een soort noodzakelijk kwaad of hebben wij ook oog voor het doel ervan: het welzijn van iedereen, het goed functioneren van de gemeenschap? Volgen we de regels alleen omdat er sancties, straffen, op de overtreding staan, of zijn we ook overtuigd van de zin en het nut ervan. Alleen als we de zin ervan inzien zullen we van binnenuit gemotiveerd zijn om ze te onderhouden, ook als niemand ons op de vingers kijkt. Jammer genoeg krijgen we met zoveel wetten en regeltjes te maken dat het wel eens heel moeilijk is om de zin ervan in te zien.
Anderzijds is het ook de vraag: zoeken we die zin ook voldoende, staan we er open voor. Alleen dan kunnen we er verstandig mee omgaan. Alleen dan kun je misschien zeggen: ik ben blij dat ik ze kan en mag onderhouden.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Tweeëntwintigste zondag door het jaar 2006

Het wegverkeer heeft zijn verkeersregels maar ook onze samenleving kent allerlei verkeersregels. Die zijn nodig om het verkeer tussen mensen in goede banen te leiden, anders wordt het in de samenleving een chaos en gebeuren er ongelukken met mogelijke ernstige afloop.
Ik denk dat we het allemaal heel belangrijk vinden dat we in een geordende en geregelde samenleving wonen. Maar juist als in het wegverkeer neemt men het ook hier niet altijd zo nauw met de bestaande regels. Och, wordt er dan gezegd: uitzonderingen bevestigen de regel. Natuurlijk moeten er regels zijn maar in mijn situatie kan ik best een keer een uitzondering maken. Of er wordt gedacht: natuurlijk moeten er regels zijn, maar niemand merkt het als ik me er een keer niet aan houdt. En je hebt ook mensen die helemaal niet aan regels denken maar gewoon doen waar ze zelf zin in hebben en dat is een slechte ontwikkeling voor de samenleving.
Nu wordt die houding wel een beetje in de hand gewerkt door de overvloed aan regels en regeltjes die van boven af bedacht worden. Op allerlei gebied klaagt men steen en been dat mensen verdwalen in dat oerwoud aan wetten en regels.
In het onderwijs, in de zorgsector, in de zakenwereld wordt door allerlei regels het werk zo ingewikkeld gemaakt, dat men steeds meer werkuren kwijt is aan administratie e.d. waardoor de eigenlijke taak steeds meer in de verdrukking komt. Zelfs in regeringskringen is men dit gaan inzien, en nu klinkt de roep om vereenvoudiging van de regels.
En hoe meer regels er zijn, hoe meer er een mentaliteit kan groeien van: regels zijn er om te omzeilen,en die houding is niet goed voor de samenleving.
Te gemakkelijk omgaan met regels is niet gezond voor de gemeenschap, te strikt en te streng omgaan met de regel is ook een slechte zaak. Bij gezagsdragers heerst nog wel eens de houding van "regels zijn regels", d.w.z. de regels moeten in alle gevallen precies worden toegepast. Maar deze houding kan in een aantal gevallen hard en harteloos zijn, waardoor mensen in de verdrukking komen, tekort gedaan worden. Deze houding schept een verkrampte sfeer, waarin mensen fijn gemalen worden door de letter van de wet. De andere kant van deze houding is wel dat je precies weet waar je aan toe bent: volg de letter van de wet en je zit altijd goed, tenminste dat gevoel kun je zelf hebben.
Dat is het verwijt van Jezus aan het adres van de Farizeeën: bij hen was alles vast omschreven door allerlei regels en regeltjes, vaak tot in de kleinste details, soms tot in het absurde. Ze dachten zelf dat ze heel goede mensen waren, omdat zij zich keurig hielden aan alle bestaande regeltjes. Maar Jezus heeft het iedere keer weer met hen aan de stok omdat hij hun zelfgenoegzaamheid niet kan uitstaan. Hij verwijt hen verkramptheid en schijnheiligheid, hij ergert zich eraan dat ze neerkijken om mensen die om de een of andere reden zich niet zo strikt aan die kleine regeltjes hebben gehouden of konden houden.
In de katholieke kerk hebben we ook een tijd gehad dat alles tot in de kleinste details geregeld was. De ouderen kennen nog wel de tijd dat we nuchter moesten zijn voor de communie, vanaf twaalf uur 's nachts mocht je niet eten of drinken, anders mocht je niet te communie gaan. Meerdere eerste communiefeesten zijn niet doorgegaan omdat het kind tevoren toch nog een snoepje had gepakt. Later moest je een uur voor de communie nuchter zijn.
Het is mij eens overkomen dat iemand na de mis naar mij toe kwam en mij vroeg of ik hem nog te communie wilde geven. Verbaasd zei ik: maar ik heb net communie uitgereikt. Ja, zei de man, dat weet ik, maar toen was ik pas 55 minuten nuchter. Heel triest als mensen zo letterlijk aan regeltjes vast zitten. Gelukkig hebben we daar geen last meer van.
Regels zijn regels, als die houding extreem wordt doorgevoerd, dan brengt dat schade aan een goede en warme samenleving. Je niets aantrekken van bestaande regels kan ook heel schadelijk zijn. Eigenlijk is er een grondregel die heel ons leven en samenleven zou moeten beheersen, de regen van het evangelie: heb elkander lief. Als we die regel in al zijn facetten echt onderhouden, dab vallen al die andere regels vanzelf wel op hun plaats.

Gebeden en teksten bij deze zondag