Toen ik de afgelopen week rondfietste op de mooie Veluwe
kwam ik daar een kerk tegen met de naam "Ontmoetingskerk".
Die naam bleef me heel lang door het hoofd spelen.
het was een veelzeggende naam.
Elke kerkgebouw is toch wezenlijk een plaats van ontmoeting.
Op die plek ontmoeten we God. Huis van God werd de kerk ook wel
genoemd.
Wie niet in God gelooft, heeft in de kerk niets te zoeken.
Op die plek ontmoeten we Jezus Christus.
Hij is toch het fundament van ons geloof,
zijn boodschap geeft richting en zin aan ons leven.
Voor hem hebben we gekozen met ons doopsel,
of, in de allermeeste gevallen, hebben onze ouders voor ons gekozen.
Als we Moslims waren, was Mohammed het fundament geweest
en gingen we naar een moskee en niet naar een kerk.
We ontmoeten er ook elkaar, en ook dat is heel fundamenteel.
Je kunt thuis ook bidden, hoor je vaak zeggen door mensen,
die geen zin hebben om naar de kerk te gaan.
Dat klopt, privé, op je eentje bidden kan heel heilzaam zijn.
En toch is ook het samen vieren in de kerk van wezenlijk belang
want geloven doe je altijd samen met anderen,
en juist dat gezamenlijke krijgt in een ontmoeting in de kerk gestalte.
Een ontmoeting kan echter ook het karakter hebben van een confrontatie.
En dat is een woord dat we niet zo graag horen.
Confrontatie heeft iets van een botsing en waar mensen of meningen met
elkaar botsen, daar kun je je lelijk bezeren.
En velen denken misschien terug aan de tijd van vroeger
toen we elke zondagmorgen ongeveer geconfronteerd werden met onze
zondigheid en daar hebben we niet zulke goede herinneringen aan.
De kerk moet geen plek zijn waar je met een gevoel van pijn weggaat,
je moet eigenlijk met een blij gevoel weer naar huis gaan,
bemoedigd en geïnspireerd.
Maar bij die inspiratie hoort ook bezinning en die bezinning kan en
moet soms confronterend zijn.
Jezus' boodschap heeft iets confronterends.
Hij is zelf de confrontatie nooit uit de weg gegaan.
In de evangelieverhalen lezen we geregeld hoe hij in botsing kwam met
de joodse overheid,
omdat hij het helemaal niet eens was met hun levenshouding.
Ook in de evangelietekst van vandaag gaat het om een confrontatie
niet met de joodse overheid maar met zijn eigen volgelingen.
Ze begrijpen hem niet, zijn taal stuit hen tegen de borst
en velen verlieten zijn gezelschap.
Op zich is dat helemaal niet zo vreemd.
Iedereen komt vroeg of voor de keus te staan:
Ga ik met die mens, of met die leer in zee of ga ik een andere weg?
Ook nu, in deze tijd, komt het voor dat velen zijn gezelschap verlaten,
de kerken worden leger en leger, ook vanwege een stukje confrontatie.
Maar de vraag is wel: is dat altijd wel een doordachte keuze?
"Ik ga niet meer naar de kerk, die pastoor is veel te modern,
wat die allemaal zegt en doet, daar kan ik me niet mee verenigen".
Of: "Ik kom niet meer in de kerk, die pastoor is zo ouderwets,
of de bisschoppen maken er niets van, ik voel niets meer voor die kerk."
Mensen die om deze redenen wegblijven hebben een keuze gemaakt,
ze hebben er in elk geval een beetje over nagedacht,
misschien niet altijd even diep en even verstandig,
maar ze hebben een keuze gemaakt.
Jammer genoeg is dat bij de meeste helemaal niet het geval.
Bij velen, die helemaal niet meer naar de ontmoetingskerk komen,
is er helemaal geen sprake van echt nadenken, van enige confrontatie,
ze hebben altijd met de grote hoop meegelopen,
vroeger met de grote hoop naar de kerk omdat het moest,
nu met de grote hoop dus niet meer.
Maar je kunt eigenlijk niet spreken van een bewuste keuze,
vroeger niet en nu niet.
En Jezus vroeg aan de twaalf: "Willen jullie soms ook weggaan?"
Petrus zei: "Heer, naar wie zouden we gaan? Uw woorden zijn woorden van
waarachtig leven,
wij geloven dat u van God komt."
Zij begrepen er ook wel niet alles van, waren het misschien ook niet op
elk punt met hem eens, maar ze kozen er toch voor om met Jezus verder
te gaan.
En wat zeggen wij, hier samen in deze plaats van ontmoeting?
Zeggen ook we: "Ik begrijp wel niet alles,
ik ben het lang niet altijd eens met de gang van zaken
in die grote kerkgemeenschap, toch kies ik voor Jezus,
kies ik voor deze gemeenschap, om samen ons gelovig zijn te vieren en
te verdiepen."
Moge ook deze ontmoeting ons hierin bemoedigen.
We leven in een democratisch land.
We mogen zelf onze vertegenwoordigers kiezen in het parlement.
Dat is een groot goed, ook al is dat kiezen in de praktijk vaak best
moeilijk
In welke partij vind je het meest je eigen ideeën terug?
Welke politicus vind je het meest geschikt?
We staan in het leven steeds weer voor keuzes, op allerlei gebied,
kleine keuzes, grote keuzes, belangrijke en onbelangrijke.
Welk merk nieuwe koelkast, wel of niet een nieuwe auto,
maar ook: met wie ga ik mijn leven delen, willen we wel of geen
kinderen en hoeveel?
Veel keuzes maken we zonder veel nadenken,
bij andere keuzes is het soms wikken en wegen.
Het evangelie van vandaag vertelt ons dat veel mensen die eerst voor
Jezus gekozen hadden,
toch van gedachten veranderen en van hem weglopen.
Velen zagen hem eerst als een toekomstige koning,
de bevrijder van de Romeinse overheersers.
Maar het werd steeds duidelijker dat hij dat niet was en niet wilde
zijn.
En de dingen die hij zei, daar snapten ze niets van.
En Jezus stelt zijn leerlingen ook voor de keus:
wat willen jullie, ook gaan of blijven jullie.
Bij monde van Petrus kiezen ze ervoor om bij Jezus te blijven.
Eigenlijk staan we allemaal voor diezelfde keuze:
blijven we volgeling van Jezus of haken we af.
Het probleem voor veel gelovigen is dat ze eigenlijk nooit een echte
keuze hebben gemaakt.
In de begintijd van het christendom werden alleen volwassenen gedoopt,
d.w.z. mensen die heel bewust een keuze maakten om bij de kerk van
Jezus te horen.
Wij zijn praktisch allemaal als baby gedoopt,
dus was dat geen eigen keuze maar die van onze ouders.
We zijn onbewust de christelijke traditie ingerold
en voor de meesten van ons geldt dat we ook erin zijn blijven hangen.
Maar je hebt ook mensen die zich christenen noemen,
voor wie het echter weinig of niets betekent.
Je hoort tegenwoordig wel eens stemmen opgaan
om geen baby's meer te dopen, maar daarmee te wachten
tot zij volwassen genoeg zijn om zelf een echte keuze te maken.
Daar kun je best een hele discussie over opzetten.
Op zich zit er best iets in om alleen volwassenen te dopen.
Nu heb je soms ouders die hun kind niet laten dopen,
met als reden: "ze moeten later zelf maar beslissen",
maar in feite is het vaak een soort excuus "we weten er zelf geen raad
mee, we doen er niets aan",
maar dan kun je je afvragen of dit een geldig excuus is
want als hun kinderen in hun opvoeding niets meekrijgen
van gelovig-zijn, van Jezus' boodschap, van samen-kerk-zijn,
dan kan het in de meeste gevallen later ook geen echte keuze maken.
Anderzijds is het ook heel gewoon dat ouders
die al zoveel dingen kiezen voor hun kindje, er ook voor kiezen dat hun
kind opgroeit in dezelfde geloofsgemeenschap
als waar zij zelf bij horen
dat zij de geloofsovertuiging die hun leven zin geeft
ook meegeven aan hun kind.
Maar die kinderdoop is alleen echt zinvol als die ouders ook echt een
geloofsovertuiging hebben,
als ze in hun leven ook echt voor Jezus en zijn kerk gekozen hebben.
Het is niet voor niets dat ouders bij de doop van hun kinderen
ook beloven ze op te voeden als gelovige mensen.
Jammer genoeg weten nogal wat ouders weinig of niets
van de boodschap van het evangelie en de zin van het christen-zijn.
En dan kunnen ze ook hun kinderen niets meegeven.
Tenslotte nog dit: kiezen voor Jezus is niet beperkt tot het doopsel.
Het vraagt dat je als christen je ook steeds weer verdiept
in zijn boodschap, in zijn idealen, in zijn levenshouding.
Want kiezen voor Jezus vraagt ook
dat je in de concrete omstandigheden van je leven ervoor kiest
om te handelen zoals hij ons heeft voorgedaan,
om je bij de verschillende keuzes die je moet maken,
te laten leiden door zijn visie op het leven.
Als je dat concreet doet, wordt je keuze ook zichtbaar in je leve,
dan kan die ook anderen weer inspireren.
Het evangelieverhaal van vandaag klinkt ons denk ik heel bekend in
de oren. Velen van Jezus' volgelingen trokken zich terug en verlieten
zijn gezelschap, en Jezus verweet hun dat ze geen echt geloof hadden.
Precies datzelfde hebben wij in onze kontreien zien gebeuren:
gedurende de laatste 30/40 jaar hebben veel katholieken afgehaakt. We
hebben de kerken leger en leger zien worden.
Toch kun je niet zomaar zeggen dat al die wegblijvers hun geloof hebben
verloren.
Voor sommigen geldt dat misschien wel, maar zeker niet voor iedereen.
Voor anderen geldt wellicht dat ze nooit een echt geloof gehad hebben.
Met name hier in het katholieke zuiden had je vroeger veel meelopers.
Iedereen ging naar de kerk, en dus liep men maar mee.
Maar een echte bewuste keuze hadden velen nooit gemaakt.
En deelnemen aan bepaalde godsdienstige activiteiten
wil nog niet zeggen dat je echt gelovig bent.
Je hebt in deze tijd ook wegblijvers die toch heel gelovig zijn
die echter wel weg gegroeid zijn van het kerkelijke gebeuren
en in de bestaande vieringen kunnen ze geen inspiratie meer vinden.
Er zijn ook heel serieuze mensen die gelovig zoekende zijn, die geen
bevredigende antwoorden kunnen vinden in de huidige kerkorganisatie met
al zijn wetten en regels.
Tegelijk moeten we ons bewust zijn dat wij onmogelijk kunnen oordelen
over het al dan niet gelovig zijn van anderen,
en zeker kunnen we dat niet afmeten naar het al dan niet naar de kerk
gaan.
Maar het is wel goed om onszelf de vraag te stellen
of we wel echt geloof hebben, en wat een echt geloof voor onszelf zou
moeten betekenen.
Wij zijn niet weggelopen, dat is in elk geval een positief gegeven,
maar juist als aan de apostelen van toen vraagt Jezus ook ons: willen
jullie misschien ook weggaan? of: Waarom zijn jullie gebleven?
Toen sprak Petrus zijn geloof uit met de woorden:
Heer, tot wie zouden we anders gaan: we hebben toch gekozen voor u,
want uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. Petrus geloofde in het
partijprogramma dat Jezus in woord en daad presenteerde.
Doen wij dat ook?
Misschien is u ook wel eens gevraagd; waarom gaat u nog naar de kerk?
Misschien hebt u toen gezegd: ik ben zo opgevoed en ik wil daar trouw
aan blijven; of: ik ben toch katholiek en dan moet je dat toch zo doen;
of: ik heb geen zondag als ik niet naar de kerk ben geweest.
Maar we moeten ons wel bewust zijn dat geloven veel meer is dan
regelmatig naar de kerk gaan.
Geloven is bewust kiezen voor Jezus en zijn boodschap, voor zijn
partijprogramma en die keuze gaat veel verder dan naar de kerk gaan.
Kiezen voor Jezus is kiezen voor zijn levenshouding, voor zijn idealen,
voor zijn boodschap van de dienende liefde. En wie a zegt moet ook b
zeggen, en daar mankeert het nogal eens aan.
In Zuid Afrika was Botha lang president. Hij was ook een gelovige
christen
toch stond hij apartheid en discriminatie voor in zijn land, en dat is
wezenlijk onchristelijk. En hoeveel gewone katholieken zijn er niet die
zeggen: ik wil geen Turken of Marokkanen als buren.
Dat is ook een vorm van discriminatie, dat is ook onchristelijk.
Marcos die lang president van de Filippijnen is geweest,
zat met Imelda vaak op prachtige bidstoelen voor in de kathedraal van
Manila.
Zo liet hij zich ook graag fotograferen.
Tegelijk was hij in en in corrupt en verrijkte hij zich ten koste van
het volk.
Dat is zonder meer onchristelijk, dat is geen echt geloof.
Maar iedere gelovige die op grote schaal de belastingen ontduikt, is
die wel zoveel beter? Wie a zegt moet ook b zeggen. Wie zegt te geloven
in Jezus en zijn boodschap, zijn partijprogramma,
moet dat ook heel concreet waar maken in zijn leven, anders heb je geen
echt geloof.
Niet iedereen die zegt: ik ben katholiek, of ik ben Nederlands
Hervormd, gereformeerd of Baptist, is daarmee alleen ook een echte
gelovige. En iedere christen die regelmatig naar de kerk gaat, is
daarmee alleen, let wel: daarmee alleen, nog geen een echte gelovige.
Geloven in Jezus, is kiezen voor Hem, voor heel zijn persoon en
persoonlijkheid, voor alles wat wezenlijk was voor hem, het is kiezen
voor zijn idealen, zijn levenshouding. Maar wil je echt weten waarvoor
je kiest, als je jezelf een christen noemt.
dan moet je je wel verdiepen in zijn partijprogramma.
Ik heb ooit een film gezien over een meisje van een jaar of 11-12.
Haar moeder werd ernstig ziek en stierf.
In haar verdriet en opstandigheid zegt dat meisje: ik kan niet geloven
in een God die mijn moeder dood laat gaan. En heel consequent weigerde
zij ook te bidden. Iets dergelijks kom je wel vaker tegen, maar dan bij
volwassenen. De vader van dat meisje kon dat echter niet aanvaarden en
hij deed zijn dochtertje in de kost bij een hele strenge dominee, die
moest haar weer in het gelovige gareel krijgen. Maar wat de dominee ook
zei en deed, het haalde niets uit. Het meisje bleef koppig weigeren. Ze
kreeg slaag, ze werd opgesloten,
ze was van de duivel bezeten, zei de dominee. En het drama eindigde dat
het meisje wegkwijnde en van uitputting stierf.
Het is een hele ontroerende film, maar ook een die je heel boos maakt,
boos op mensen die een kind in die verdrietige omstandigheden
met harde hand willen dwingen te geloven en te bidden. Dat is absoluut
onaanvaardbaar, dat is nooit goed te praten. Als kinderen of
volwassenen in hun verdriet en opstandigheid zeggen dat ze niet meer
geloven, dan kan God daar best tegen, die kan daar best begrip voor
opbrengen. Maar ik denk niet dat hij begrip kan opbrengen voor de
hardheid en hartvochtigheid van overigens goedwillende mensen
die hen willen dwingen te geloven.
Als mensen groot verdriet te dragen krijgen,
dan is het heel normaal dat zij vragen: waar heb ik dit aan verdiend?
Dan is het heel begrijpelijk dat zij daarbij ook naar boven kijken
naar die zogenaamde liefdevolle God. Waarom doet hij mij dat aan?
En dan is het niet zo vreemd dat ze zeggen: ik geloof niet meer in God.
Je hoort trouwens tegenwoordig die kreet wel vaker,
ook als er helemaal geen sprake is van verdriet of tegenslag. Als je de
kans krijgt om met die mensen daar wat op door te praten, dan blijken
zij soms een beeld van God te hebben, waarvan ik zeg: in die God geloof
ik ook niet.
Je komt soms mensen tegen die in hun jeugd opgegroeid zijn met een heel
eenzijdig of zelfs gewoon verkeerd beeld van God, soms dat van een
strenge rechter die altijd klaar staat om je te straffen zelfs bij
zaken waar ze weinig of niets aan kunnen doen.
En als hen dan verdriet overkomt, wordt dat ervaren als een straf
en dan komt vanzelfsprekend de vraag: waar heb ik dit aan verdiend.
Tegen mensen die zo'n beeld van God hebben, kun je alleen maar zeggen:
gelukkig dat je niet meer in die God gelooft, die God bestaat niet.
Je hebt tegenwoordig ook wel mensen die zeggen: ik ga wel nooit naar de
kerk, maar ik ben wel gelovig, hoor. In theorie kan dat natuurlijk
best. In theorie is het mogelijk dat iemand die nooit naar de kerk gaat
veel geloviger is dan iemand die dat wel heel regelmatig doet. Maar in
de praktijk van het leven is dat toch meestal niet het geval. Je kunt
je afvragen: wat dat gelovig-zijn van die mensen eigenlijk inhoudt?
Wat voor concrete betekenis heeft het in hun leven?
Bij heel velen blijft hun gelovig-zijn steken in iets heel vaags, iets
algemeens.
Je hoort soms mensen zeggen: geloven is iets waar je niet over nadenken
moet, want het is toch niet te begrijpen. Maar is dat soort
gelovig-zijn wel een echt geloof? Geloven is iets waar je wel degelijk
over nadenken moet, ook al begrijp je niet alles. Echt geloof vraagt
dat je bewuste keuzes maakt: niet alleen voor God, maar ook voor een
leven volgens Zijn bedoelingen.
het moet ook een kiezen zijn voor Jezus Christus, voor zijn manier van
leven, zoals die uit het evangelie tot ons komt.
In de eerste lezing roept Jozua het volk op te kiezen
tussen geloven in de God van het verbond
of geloven de afgoden van de omringende volken.
In het evangelie kiezen de leerlingen bewust voor de weg van Jezus,
juist op een moment dat er velen van hem weglopen.
En als je zegt gelovig te zijn, dan moet dat geloof gevoed worden
door bezinning, verdieping, gebed, anders holt het uit en wordt het
leeg. Dat geloof vraagt er ook om dat het gevierd wordt samen met de
andere geloofsgenoten, daarvoor kom je naar de kerk.
Maar dat geloof moet ook zichtbaar worden in onze manier van leven,
in de wijze waarop wij omgaan met elkaar. Anders is het waardeloos.