In een tijdschrift las ik de afgelopen week het volgende:
"Onderzoek: burn-out bedreigt kerkelijk werkers, (dat was de kop).
De burn-out, het opbranden van de hardwerkende arbeidskracht
dat de laatste jaren zoveel slachtoffers maakt in werkend Nederland
gaat niet aan de kerkdeuren voorbij."
Ook veel priesters en predikanten zijn aan het eind van hun Latijn:
ze knappen af op de hoge werkdruk, ze hebben een burn-out,
zoals dat tegenwoordig heet.
Zakenlui, directeuren, managers en ook priesters en predikanten:
ze leidden vaak een zeer druk bezet leven, ze worden geleefd door de
werkomstandigheden, zoals vaak gezegd wordt,
ze komen te weinig tot rust, lichamelijk en/of geestelijk:
je lichaam houdt dat niet vol, je geest houdt dat niet vol.
En dan komt het moment dat je opgebrand ben, helemaal leeg, tot niets
meer in staat.
De profeet Elia uit de eerste lezing had ook iets van een burn-out.
Profeet zijn is een moeilijk beroep, zeker in die dagen,
hij ontmoette onbegrip, tegenwerking, vervolging.
Hij had zijn best gedaan, maar nu was hij afgeknapt, opgebrand.
"Het is genoeg, laat me maar dood gaan, ik kan niet meer."
Maar dan krijgt hij tot tweemaal toe voedsel uit de hemel,
en volgens het verhaal loopt hij 40 dagen aan een stuk door.
Een mooie beeldspraak die de verteller gebruikt om zijn toehoorders
duidelijk te maken dat Elia zijn krachten weer terug had en weer tot
alles in staat was.
Die koek door de engel gebracht, dat voedsel uit de hemel
is ook een beeldspraak: Het betekent: in God, in zijn verbondenheid met
God, in zijn geloof in God, vond Elia weer de kracht om over het dooie
punt heen te komen en verder te gaan met zijn roeping.
In het evangelie noemt Jezus zichzelf
levend brood dat uit de hemel is neergedaald.
Dat is dezelfde soort beeldspraak:
in Jezus kunnen mensen die vastgelopen zijn in hun leven,
toch de kracht vinden om weer verder te gaan,
om hun taak, hun roeping weer zin en inhoud te geven.
Brood des levens, voedsel uit de hemel, wil Jezus zijn.
En dat was Hij voor zieken en gehandicapten
die Hij weer op de been hielp zodat zij verder konden.
Dat was Hij voor zondaars en tollenaars
mensen die vastgelopen waren in een bepaald gedrag
Hij gaf hun weer kracht om een nieuwe en zinvolle toekomst in te gaan.
Dat wil Hij ook voor ons zijn: een inspiratie, een bron van kracht,
om de weg te gaan die Hij gewezen heeft,
de weg van zorg en aandacht voor elkaar,
zoals Hij zorg en aandacht had voor de medemens.
En als wij zeggen te geloven in die Jezus,
dan moeten wij doen wat hij ons heeft voorgedaan:
namelijk levend brood zijn, bron van kracht zijn voor anderen,.
Er zijn mensen die juist als Elia het hoofd in de schoot leggen,
verlamd door verdriet, opgebrand, uitgeput
en wij moeten a.h.w. die engel zijn die hun voedsel aanreikt
waardoor ze weer verder kunnen in het leven.
En dat gebeurt niet in hemelse sferen maar in heel concrete dingen:
juist zoals Jezus zorg en aandacht hebben voor de medemens.
Zoals die vrouw die een kommetje soep brengt naar haar zieke buurman,
zoals die man die geregeld een oude kameraad opzoekt
die de deur niet meer uit kan,
zoals dat meisje dat avond aan avond praat met een vriendin
die het allemaal niet meer ziet zitten.
Als u even nadenkt kun u zelf nog veel meer voorbeelden noemen.
En gelukkig het gebeurt ook in deze tijd nog volop. Maar ieder die
daarmee bezig is, iedere gelovige die echt inhoud wil geven aan zijn of
haar gelovig zijn,
moet af en toe bijtanken, zijn krachten aanvullen,
zich opnieuw laten inspireren en motiveren door Jezus
die levend brood wil zijn voor iedereen.
En ieder die denkt dat hij dat niet nodig heeft,
loopt het risico op een dood punt te komen, dat hij leeg is,
opgebrand, een burn-out en dan kun je niet verder.
Moge deze viering, deze ontmoeting met Jezus,
voor u een bron van kracht zijn om door te gaan.
Tegen het einde van de oorlog waren er voedseldroppings boven het
nog niet bevrijde deel van Nederland.
Bij ons in de buurt viel een blik gist naar beneden,
dat werd naar de bakker gebracht zodat die weer brood kon bakken.
Er werd verteld dat verderop een blik met chocolade was gedropt.
En als jochie van zeven was ik maar wat jaloers.
Bij ons was alleen maar gist terecht gekomen.
Ik had veel liever chocolade gehad.
Die voedseldroppings was ook iets als brood uit de hemel,
en ze hebben waarschijnlijk mensen van de honger gered.
Over voedsel uit de hemel gaat het in de lezingen van vandaag,
over voedsel dat van God komt, maar dat moet je wel goed verstaan.
God stuurt geen voedsel. Hij laat geen brood uit de hemel vallen.
Hij geeft op zijn hoogst gist waar we zelf brood van moeten bakken,
niet alleen voor onszelf maar ook voor anderen.
Hij geeft een onzichtbare kracht die mensen in beweging zet
om hun brood, hun leven, te delen met anderen,
Wie in Hem gelooft wordt door hem geïnspireerd
om anderen een helpende hand toe te steken, anderen te ondersteunen, te
voeden.
God stuurt ook geen engelen uit de hemel om ons te helpen.
Hij stuurt wel engelen van mensen die anderen een helpende hand
toesteken,
die voedsel zijn voor medemensen die hongeren naar wat aandacht en
zorg,
die op eigen kracht niet meer verder kunnen.
Bij voedsel uit de hemel gaat het niet om letterlijk voedsel, dat is
een beeldspraak, zoals er in de bijbel zoveel gebruikt worden.
Dit beeld moet ons duidelijk maken dat je geloof in God een bron van
kracht is voor jezelf, omdat je erdoor overeind blijft;
dat je geloof in Jezus' boodschap je ook maakt tot een bron van kracht
voor medemensen die zwak en kwetsbaar in het leven staan.
Hij is de gist waardoor het goede in mens gaat rijzen en uitdijt
waardoor ze komen tot goed doen aan anderen.
In de eerste lezing ontmoetten we Elia die het moeilijk heeft.
Hij ziet het niet meer zitten, iedereen is tegen hem,
hij is op de vlucht, zijn leven is in gevaar.
"Laat me maar dood gaan, het hoeft van mij niet meer".
Maar dan slaapt hij er nog een nachtje over,
en dan krijgt zijn geloof in Gods bijstand toch weer de overhand
en zegt hij bij zichzelf: "En toch ga ik verder".
De bijbelse verteller geeft die ommezwaai weer
door een engel op te voeren die hem voedsel brengt
dat hem de kracht geeft om verder te gaan.
Dat dit beeldspraak is en geen letterlijke gebeurtenis
blijkt wel in de laatste regel van de lezing:
en gesterkt door dat voedsel liep hij veertig dagen en veertig nachten
tot hij de berg van God bereikt had.
Knappe jongen die veertig dagen achter elkaar door blijft lopen.
Dat kan geen mens, ook de profeet Elia niet.
Het gaat hier niet om letterlijk voedsel, maar om geloof in God dat
kracht geeft om het schijnbaar onmogelijke toch te doen.
Datzelfde geldt ook voor Jezus van Nazaret.
Hij ontmoette veel tegenwerking en onbegrip,
hij besefte heel goed dat dit hem zijn leven kon kosten en toch ging
hij door tot het bittere eind omdat hij geloofde in God,
omdat hij in God kracht putte om trouw te blijven aan zijn zending.
En die kracht wil hij ook doorgeven aan anderen, ook aan ons.
Daarom noemt hij zichzelf het levende brood uit de hemel,
niet kant en klaar voedsel, maar gist die ons leven doortrekt.
Hij zegt tegen ons:
als je echt in mij gelooft, dan kun je in mij Gods kracht ervaren,
dan ben Ik een bron van kracht in je waardoor je in leven blijft ook
als je tegenslagen ontmoet en moeilijke dagen doormaakt.
God werkt door mensen, helpt door gewone mensen.
Jezus' tegenstanders reageren met: wat verbeeldt hij zich wel,
hij is toch maar gewoon de zoon van een timmerman,
hoe kan hij zich brood uit de hemel noemen?
Maar Jezus had alles met God, met de hemel te maken.
Maar Hij niet alleen.
Uiteindelijk hebben we allemaal de opdracht, de roeping
om voor elkaar brood uit de hemel te zijn,
om God de kans te geven anderen te helpen door onze handen.
Meneer Pietersen heeft een computer gekocht.
Hij is van plan om bij de KBO een cursus te gaan volgen.
Thuis gekomen gaat hij alles installeren maar wat hij ook doet hij
krijgt het ding niet aan de gang.
Kleinzoon Bram van zeven komt binnen om opa's computer te bewonderen.
Opa, mag ik een spelletje erop doen.
Dat mag jij wel, alleen, ik krijg hem niet aan de praat. Hij doet het
niet.
Ik denk dat ik hem terugbreng naar de winkel.
Deskundig bekijkt Bram alles even en zegt dan:
Opa, je bent vergeten de stekker in het stopcontact te steken,
en zonder stroom doet hij het natuurlijk niet.
Bram steekt de stekker in het stopcontact en de computer komt meteen
tot leven. Probleem opgelost.
We weten allemaal dat elektrische apparaten voeding nodig hebben
en die voeding komt uit het stopcontact.
Toch vergeten we soms de stekker erin te steken,
en dan staan we even verbaasd te kijken dat iets niet werkt.
Nu hebben we ook allemaal een heel knappe computer in ons hoofd,
een computer die dag en nacht aan het werk is,
een computer die alles in ons lichaam regelt en aanstuurt,
een computer die ons ook de mogelijkheid geeft om over dingen na te
denken,
om keuzes te maken in ons leven.
Als onze grijze celletjes het opgeven, valt alles stil, in ons lichaam,
in onze geest.
Maar ook die computer in ons hoofd heeft voeding nodig,
letterlijk is het noodzakelijk dat er een stroom van zuurstofrijk bloed
door heen stroomt,
als onze hersenen geen zuurstof meer krijgen, sterven ze af.
Maar ook in figuurlijke zin moeten we onze hersenen voeden,
met lezen van boeken bijvoorbeeld, met een goed gesprek,
met nadenken over de zin van ons leven en samenleven.
Ook ons geestelijke leven heeft regelmatige voeding nodig om goed te
functioneren, om zin en inhoud te geven aan ons leven.
Als het geen of onvoldoende voeding krijgt, verschraalt het, verdort
het, en dan kan het niet goed meer functioneren.
Als iemand geestelijk ondervoed raakt dan verzwakt hij en als hij dan
moeilijke momenten tegen komt in het leven,
dan heeft hij van binnen geen energie genoeg om op de been blijven.
Ons lichaam vraagt op zijn tijd om voeding
en geeft in de vorm van honger en dorst waarschuwingssignalen af
als we eten en drinken tekort komen.
Maar als onze geest te weinig of geen voeding krijgt, dan zijn er
meestal geen duidelijke waarschuwingssignalen.
Dan merkt men het pas als het bijna of helemaal te laat is.
Dan kan er een moment komen dat iemand moe is, geestelijk doodmoe,
dat hij zich leeg voelt, futloos, dat hij niet meer vooruit kan.
Soms is dan die geestelijke computer in ons gecrasht.
Dan heb je een probleem.
In het evangelie zegt Jezus tot zijn leerlingen:
Kijk naar wat ik doe, luister naar wat ik zeg:
ik wil voeding zijn voor jullie geestelijk leven,
ik wil een bron van kracht en inspiratie voor jullie zijn.
En deze Jezus is in de loop der eeuwen een krachtbron geweest
voor miljarden gelovigen om het leven zinvol te delen met elkaar.
En ook vandaag nog weet hij miljoenen gelovigen te inspireren
en in beweging te houden op de weg die hij gewezen heeft.
Maar je moet natuurlijk wel zorgen dat de stekker in het stopcontact
zit,
dat je in contact staat met die Jezus en zijn boodschap,
dat je je verbonden voelt met hem en de andere gelovigen.
Jezus noemt zich het brood des levens, brood dat leven geeft,
leven dat voortdurend in beweging is.
Maar we moeten ons wel door hem laten voeden,
en dan denk ik niet zozeer aan de communie, als we letterlijk eten van
het brood dat in de viering gedeeld wordt.
Dat is natuurlijk een heel bijzonder moment van verbondenheid,
Maar het gaat veel meer het geestelijk eten van het brood dat Jezus is.
Je door hem laten voeden, vraagt dat je je verdiept in zijn woorden en
daden,
dat je je laat inspireren door zijn manier van leven,
dat je je op die manier echt verbonden voelt met hem.
Als we echt zinvol willen leven moeten we zorgen dat die geestelijke
stekker
steeds in het stopcontact zit.
Ik las onlangs een artikel over spiritueel afvallen, ja dat bestaat
ook al.
Daarbij werd als motto aangegeven:
een lichter hoofd, een lichter lijf, een lichter leven.
In dat artikel werd gezegd dat we bewust moeten worden
dat we een onderdeel zijn van de natuur
dat daar bepaalde natuurlijke voeding bij past.
Als je gezond eet, heb je meestal minder kans op overgewicht, dan leef
je lichter.
Maar als je je eigen lichaam veronachtzaamt en er van alles in stopt,
dan loop je het risico om dik te worden, ongezond dik.
Terwijl Afrika het probleem van ondervoeding kent,
hebben wij eerder een probleem van overvoeding en van overgewicht.
En dus doen mensen van alles om af te vallen.
en er zijn allerlei middelen en methodes voor op de markt.
In dat artikel over spiritueel afvallen werd ook gesteld dat het
probleem van overgewicht minstens voor een deel tussen de oren zit:
hoe je tegen het leven aankijkt, hoe je ermee om wilt gaan.
Afvallen is ook een kwestie van mentaliteit, van levensvisie.
Een lichter hoofd, een lichter lijf, een lichter leven,
dat is een goed motto niet alleen voor onze lichamelijke gezondheid,
maar evenzeer voor onze geestelijke gezondheid.
Ook daar is soms sprake van een ongezonde manier van leven,
van er maar van alles instoppen zonder zich af te vragen
of het wel zo goed is voor onze geestelijke gezondheid.
We proppen ons hoofd vol met allerlei gedachten en ideeën
die ons min of meer opgedrongen worden door deze tijd,
door de media, de reclame, door wat men gewoon vindt, nodig vindt.
En dan kun je een soort geestelijke overvoeding krijgen.
Ook hier geldt: gezond consumeren geeft een lichter hoofd, een lichter
leven,
ook hier is een goede mentaliteit en levensvisie van groot belang.
Je hoofd wordt al zwaar als je kijkt naar alle herrie die op ons
afkomt, letterlijke herrie, waarbij stilte een haast overbodige luxe
lijkt te zijn,
maar ook herrie in figuurlijke zin door een zwaar en jachtig leven.
Elke mens zou minstens een dag in de week de stilte moeten zoeken,
iedereen zou regelmatig een wandeling in de mooie natuur moeten maken,
dat is goed voor onze lichamelijke gezondheid
maar evenzeer voor onze geestelijke gezondheid.
Vroeger was de zondag daarvoor de aangewezen dag,
maar ook op zondag hebben de meesten het te druk om de stilte te
zoeken,
om echt tot rust te komen op welke manier dan ook.
En veel mensen die regelmatig een wandeling of fietstocht maken in de
mooie natuur zullen beamen hoe rustgevend dat dit is.
In die rust kunnen we ook de juiste voeding voor ons leven vinden.
In die rust kunnen vragen naar de zin der dingen tot ons hoofd
doordringen,
in die rust kunnen Gods bedoelingen duidelijker worden,
kan Jezus' boodschap een goede wegwijzer worden.
Ook vandaag gaat het in het evangelie weer over brood uit de hemel.
Jezus wil voedsel zijn voor onze geest, gezond voedsel,
dat we in ons hoofd moeten herkauwen en ons eigen moeten maken.
Maar zolang ons hoofd vol herrie zit, vol onrust,
kan dat gezonde voedsel niet echt bij ons binnen komen. En dan krijg je
een soort geestelijke ondervoeding
en het probleem is dat velen dat niet eens in de gaten hebben.
Een lichter hoofd, een lichter lijf, een lichter leven.
Dat krijgen we door een gezond dieet en voldoende beweging.
Als Jezus zich het brood uit de hemel noemt,
dan nodigt hij ons uit om zijn weg te gaan,
om in zijn geest in beweging te komen met elkaar en naar elkaar toe.
Als we met zijn ogen, zijn levensvisie proberen te kijken
naar ons leven en naar alles waarmee we dat invullen,
dan zien misschien hoe we veel consumeren dat eigenlijk niet gezond is.
Maar ja, iedereen doet het en dus doen we maar mee.
Jezus noemt zich het brood des levens.
Als we ons door hem laten voeden, door zijn boodschap, zijn idealen,
dan leven we gezond, dan leven we gelukkig.
Als we in zijn geest optrekken, samen met alle andere gelovige mensen
als we juist als hij steeds weer bewogen worden door medeleven,
medelijden met anderen, zorg en aandacht voor anderen,
dan is die beweging heel goed voor onze gezondheid.
Dan wordt ons hoofd lichter, worden onze gedachten lichter,
dan wordt heel ons hele leven lichter.