Gebeden op het feest van de gedaanteverandering van de Heer
Openingsgebed:
Heer van licht en leven. Waar U verschijnt, wijkt de duisternis en ontstaat er nieuw leven. En waar U uit het leven en uit de gedachten verbannen bent, wordt het donker en komt zinvol leven en samenleven in de knel. Wil tegenwoordig zijn in ons biddend samenzijn, opdat wij hier iets van uw licht mogen ervaren en het mogen delen met elkaar. Dat bidden wij U in Jezus' naam. Amen.

Gebed over de gaven

Heer van licht en leven. Houd in ons levend dat visioen van licht en liefde dat zichtbare gedaante kreeg in Jezus, uw welbeminde. Mogen wij in zijn geest leren breken en delen dan kan uw licht ook zichtbaar worden in en door onze gemeenschap. Dat bidden wij in Jezus' naam. Amen.

Slotgebed

God van licht en leven. Wij danken U voor dit samenzijn. Even mochten wij iets van uw tegenwoordigheid ervaren, even stonden we stil bij dat visioen van uw stralend licht, even van het uitzicht genieten op de top van de berg. Maar nu gaan we weer de berg af, ons gewone leven in, met al zijn pieken en dalen, met zijn blije en verdrietige momenten. Help ons om dat visioen van licht levend te houden en zo veel mogelijk proberen dat werkelijkheid te maken in ons eigen leven en in heel onze samenleving. Dat bidden wij U in Jezus' naam
Teksten, gebeden, gedichten bij het feest van de gedaanteverandering van de Heer
Bergbelevenissen
    Beginpunt
    een rugzak met proviand
    de wandelschoenen aan.
    Ik vertrek
    de wind in de rug,
    m'n neus achterna
    nog niet wetend
    waar de reis naartoe gaat.

    Onderweg
    soms loop ik over brede wegen,
    soms is het niet meer dan een smal bergpaadje
    soms geniet ik van prachtige uitzichten
    soms wordt m'n uithoudingsvermogen getest.

    Balancerend
    over bergen en door dalen
    topervaringen afgewisseld met uitglijders
    steeds probeer ik nieuw evenwicht te vinden
    zodat ik mijn reis kan voortzetten.

    Levensreis
    voortdurend onderweg zijn
    steeds een balans zoeken
    verleden, heden, toekomst,
    wachten op voltooiing.
Zegengebed
    God van verleden, heden en toekomst.
    Even mochten wij volmaaktheid ervaren,
    even van het uitzicht genieten
    op de top van de berg,
    meestal zijn we onderweg,
    proberen het leven te leven
    met al zijn pieken en dalen.
    Beziel ons als we van hier gaan,
    dat we het visioen levend houden
    als voedsel voor onderweg.
Gedaanteverandering op aanvraag
    De wens tot verandering van uiterlijk
    is tegenwoordig de motor
    achter de wereldwijde, miljardenverslindende cosmetische industrie.

    Wat God niet geeft,
    geeft de cosmetica of de cosmetische chirurgie.
    U bepaalt hoe u eruit wil zien,
    autonomie gedreven tot het uiterste.

    Een aanbod dat de vraag in de hand werkt:
    vóór je 16de verjaardag een nieuwe neus,
    op je 18de een borstvergroting,
    op je 25ste wordt je overtollige vet afgezogen
    en op je 5Oste een facelift
    als de anti-aging creme zijn werk niet doet.

    We geloven nog steeds
    in het ideaalbeeld van de barbiepop,
    alsof niet ieder lichaam anders is,
    alsof we allemaal hetzelfde moeten zijn,
    gedaanteverandering als verstikkende mythe.

    Gedaanteverandering Een glimpje stralend licht,
    het duurde maar een paar seconden,
    even, heel even waande je je in een andere wereld,
    de aarde werd hemel, een hemel op aarde.

    Men probeerde met man en macht
    het glimpje niet te laten ontglippen,
    maar de aarde nam het niet aan,
    het glimpje ontsnapte,
    vluchtig als het was.
    Nee, die hemel op aarde
    blijft nog even een verlangen,
    maar verlangens zijn er
    om ooit vervuld te worden.
IN IEDERS LEVEN
    Er zijn in ieders leven momenten van geluk.
    Een zeepbel vol met kleuren
    maar opeens dan spat ze stuk.
    Uiteen in duizend druppels,
    die glanzen als de dauw.
    Dan verbleken al die kleuren,
    wat over blijft is vaal en grauw.
    Er zijn in ieders leven, ook dagen van verdriet.
    Ver is dan de vreugde, en het genot
    zelfs van de kleine dingen.
    Heb dan de moed om verder te gaan,
    laat toch het hoofd niet hangen.
    Je blijft niet in het diepe dal,
    't is de tijd die het je leren zal.
Geluk is een vluchtig ding
    Geluk is zo een vluchtig ding
    dat het onverwacht en ongevraagd
    zich even neerzet op een kind
    of wie er de gelijkenis van draagt.
    Geluk is een papieren vlieger in de lucht
    die standhoudt dankzij tegenwind.
    Geluk is een droom: een dunne draad
    verbonden met de werkelijkheid.
    Vakantie is de tijd om,
    als een kind gelijk,
    de vlieger van je dromen op te laten
    en ondanks alle tegenwind
    de draad naar het alledaagse leven gaaf te houden.
IK ZOU WEL EENS WILLEN WETEN (Jules De Corte)
    Ik zou wel eens willen weten
    Waarom zijn de bergen zo hoog
    Misschien om de sneeuw te vergaren
    Of het dauw voor de kou te bewaren
    Of misschien als een veilige stut
    Voor de hemelboog
    Daarom zijn de bergen zo hoog.

    Ik zou wel eens willen weten
    Waarom zijn de zeeën zo diep
    Misschien tot geluk van de vissen
    Die het water zo slecht kunnen missen
    Of tot meerdere glorie van God
    Die de wereld schiep
    Daarom zijn die zeeën zo diep.

    Ik zou wel eens willen weten
    Waarom zijn de wolken zo snel
    Misschien dat dit een les aan de mens is
    Die hem leert hoe fictief een grens is
    Of misschien is dat ook maar eenvoudig
    Een engelenspel
    Daarom zijn de wolken zo snel.

    Ik zou wel eens willen weten
    Waarom zijn de mensen zo moe
    Misschien door hun jacht en hun jagen
    Of misschien door hun tienduizend vragen
    En ze zijn al zo lang onderweg
    Naar de vrede toe
    Daarom zijn de mensen zo moe.
ZICHZELF GERED
    Toen ik met een Tibetaan in de bergen in een sneeuwstorm terechtkwam, zag ik een man, die door de wegafzetting heen gegaan was. Ik zei: 'We moeten naar hem toe gaan om te helpen.' Hij antwoordde: 'Niemand kan van ons verlangen, dat wij ons met hem bemoeien, nu we zelf in gevaar zijn.' 'Voor mijn part', antwoordde ik, 'als we dan toch moeten sterven, is het goed te sterven terwijl wij anderen helpen.' De Tibetaan wendde zich af en ging zijn eigen weg. Ik klom naar de verongelukte man, nam hem moeizaam op mijn schouder en droeg hem bergafwaarts. Door deze inspanning werd ik warm en mijn warmte verdreef de koude van de verongelukte. Onderweg vond ik mijn eerdere metgezel in de sneeuw liggen. Moe als hij was, had hij zich neergelegd en was bevroren. - Ik had een mens willen redden, maar ik redde mezelf.

      in: Duits missionair tijdschrift
OP DE BERG SINAÏ
    In de derde maand na hun uittocht uit het land Egypte, op de vijftigste dag.
    kwamen de kinderen van Israël in de Sinaï-woestijn
    en zij sloegen hun tenten op aan de voet van de berg.

    Mozes ging op naar God. Een wolk bedekte de berg.
    Donderslagen weerklonken, bliksemschichten doorkliefden de wolk.
    Toen klonk vanaf de berg de Stem, en God sprak deze woorden:

    Ik zal zijn, Ik ben de God
    die jou weggevoerd heeft uit het land Egypte, uit het slavenhuis.
    Gij zult geen andere goden hebben voor mijn Aangezicht,
    geen godenbeelden, geen gestalte
    van iets die in de hemel of op aarde is.
    Gij zult mijn Naam niet zonder zin gebruiken.

    Gedenk de zevende van alle dagen.
    Zes dagen zal je werken wat je kan.
    Maar de zevende is om te rusten.
    Want in zes heeft Hij geschapen
    hemel, aarde, zee, en alles,
    maar de zevende - toen ruste Hij.

    Verloochen niet je voorgeslacht,
    je vader en moeder, houd hen in ere,
    de woorden die zij je hebben geleerd -
    dan zul je leven op aarde in lengte van dagen.

    Niet moorden. Geen echtbreuk. Niet stelen.
    Niet vals getuigen tegen je naaste.
    Niet zijn huis begeren, zijn vrouw,
    zijn knecht, zijn kudde - niets van hem.

    Deze woorden sprak 'Ik zal er zijn" midden in het vuur.
    En meer woorden heeft Hij niet gesproken.
    En gegrift in stenen platen, twee, gaf Hij ze Mozes in handen.

    Daar stonden ze, aan de voet van de berg,
    de kinderen van Israël.
    En ze zagen de lichtgoed van 'Ik zal er zijn'
    hoog in de berg, als een verterend vuur.

      Exodus 19-20
terug naar de overweging