Lezingen:  2 Koningen. 4, 42-44 ; Johannes 6, 1-15

Zeventiende zondag door het jaar 1997

Ik wil u eerst even meenemen naar San José in de Philippijnen. Daar leefde doña Martina, een rijke tante met veel land, een vrome tante ook. Ze was elke dag wel in de kerk te vinden en om God te danken dat alles goed ging had zij een biechtstoel aan de kerk geschonken. Iedereen moest dat wel weten, want elke biechteling zag boven het tralieraampje de woorden: donated by doña Martina.
Op zich was dat niet zo erg, ware het niet dat zij haar pachtboertjes uitbuitte en te kort deed. Maar niemand had de moed om die belangrijke en voorname vrouw te zeggen: laat die biechtstoel maar weg, ga maar wat minder naar de kerk maar geef je pachters een goed bestaan: dat is een betere manier om je dankbaarheid aan God te tonen.
De eerste lezing van vandaag heeft eigenlijk diezelfde boodschap. Om die lezing te begrijpen moet je weten dat het een oud joods gebruik was om de eerste oogst aan God aan te bieden als een offer van dankzegging, als een teken van een gelovig besef dat alles wat de aarde voortbrengt uiteindelijk gave van God is. Dat was een zinvol gebruik. Zo bracht een gelovige jood 20 broden, gebakken van het eerst geoogste koren, als een offer naar de profeet Eliza, maar die deed iets wat helemaal niet mocht: hij gaf het brood, voor God bestemd, aan zijn mannen.
Dat was een ernstige overtreding van de wet, tegelijk zit er een duidelijke boodschap in: De beste manier om God te danken voor de vruchten der aarde is die delen met anderen, met name met mensen die te kort komen.
Die boodschap is ook nu aktueel: we hebben het goed en de beste manier om onze dankbaarheid daarvoor te tonen is de bereidheid hebben om onze welvaart te delen. Nu kun je de vraag stellen: zijn we wel zo dankbaar? Pratend over de welvaart van nu, zei laatst iemand: toen ze niets hadden, was iedereen tevreden.
Nu hebben ze alles wat hun hartje begeert en ze zijn nooit tevreden. In dezelfde trant kun je zeggen: vroeger toen men niets of bijna niets had, was men dankbaar voor de kleine dingen, nu wordt er ampe nog aan dankbaarheid gedacht, zeker ook als het gaat om dankbaarheid jegens God. En toen met allemaal heel sober moest leven, werd er veel gemakkelijker gedeeld dan nu.
Nu wordt er al gauw gezegd, als een soort excuus: dat kleine beetje dat er te delen valt, dat haalt toch niets uit. Die druppel op de gloeiende plaat heeft geen enkele betekenis. En daar gaat het evangelie van vandaag precies over: het kleine beetje dat er te delen valt, heeft altijd zin. Kijk maar naar dat jongetje met zijn vijf broden en twee visjes. En Andreas had groot gelijk toen hij zei: wat betekent dat nu voor zoveel mensen. Hij had groot gelijk dat hij dat helemaal niet zag zitten. Maar Jezus laat toch delen en dan blijkt er genoeg te zijn voor iedereen, dan blijkt delen vermenigvuldigen te zijn.
Delen roept delen op. Of zoals we zeggen: vele kleintjes maken een grote. Bij elke collecte voor noden in welke vorm ook, kun je zeggen: het kleine beetje dat ieder geef, zet beslist geen zoden aan de dijk. Maar als je alles bij elkaar optelt, betekent het heel veel. En als zou er maar een mens mee geholpen kunnen worden, dan nog is het de moeite waard. En laten we bij dat delen niet alleen aan brood en geld denken, hoe belangrijk dat delen in onze wereld ook is, hoe zinvol het ook is om je dankbaarheid voor het feit dat we het goed hebben, gestalte te geven in delen aan onze minder bedeelde broeders en zusters.
Het gaat veel verder dan dat. Bijvoorbeeld: we zijn gezond, en de beste manier om onze dankbaarheid daarvoor te tonen is je tijd en zorg delen met hen die niet gezond zijn. We zijn gelukkig in het leven, en de beste manier om je dankbaarheid daarvoor te tonen is om eens aandacht te hebben voor iemand die zich ongelukkig voelt, niet iemand aan de andere kant van de wereld, maar iemand in je omgeving. En als mensen zo bezig zijn, dan werkt dat aanstekelijk: hun handelwijze vindt navolging. Dan wordt ook hier delen vermenigvuldigen. En wat altijd weer opvalt is: mensen die tijd en zorg willen delen met anderen, dat zij ook altijd hele dankbare mensen, juist omdat zij ook die andere kant van het leven zien, willen zien.
Ik hoop dat ook wij hier allemaal dankbare mensen zijn, en dat we die dankbaarheid ook vertalen in daden, in welke vorm ook.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zeventiende zondag door het jaar 2000

Mijn geboortedorp werd eind april 1945 bevrijd door de Canadezen, dat kan ik me nog heel goed herinneren. Terwijl wij in een zelfgemaakte schuilkelder bivakkeerden, hadden de militairen een soort hoofdkwartier in ons woonhuis. En wat ik me vooral herinner was het feit dat ik van Canadese soldaten wel eens een snee wittebrood kreeg. Dat was een heerlijkheid. Er hoefde niets op. Dat was toen veel lekkerder dan de fijnste cake van nu. Maar als er nu bij een koffietafel wittebrood op de schalen ligt, dan laat ik dat mooi liggen. Ik vind er niets aan.
Wie niets gewend is, is gauw tevreden, maar wie verwend is, is nooit tevreden, zo lijkt het in elk geval wel.
Vergelijk maar eens wat u vroeger kreeg met uw verjaardag of met Sinterklaas en wat de kinderen vandaag op die dagen krijgen. Maar zijn ze nu met zoveel meer ook zoveel blijer? Maar je kunt evenzeer de vraag stellen: zijn volwassenen zoveel blijer met alles wat ze nu hebben? Je hoort met name oudere mensen wel eens zeggen: vroeger hadden we het arm maar we waren tevreden, nu hebben de mensen alles en ze zijn nooit tevreden. Dat gezegde gaat natuurlijk niet helemaal op maar er zit wel veel in.
We hoeven natuurlijk echt niet terug te verlangen naar die zogenaamde goede oude tijd van vroeger. Die was heus zo goed niet. Maar er zaten wel een aantal goede dingen in, dingen die we in deze tijd steeds meer gaan missen. Toen konden mensen blij zijn met kleine dingen, al moet je er wel bij zeggen: ze moesten wel want er was niet meer. Toen was er onder de mensen ook veel meer saamhorigheid en solidariteit. Elkaar helpen was de gewoonste zaak van de wereld. Maar ook hier moet je er wel bij zeggen: het was pure noodzaak, men was veel meer dan nu op elkaar aangewezen. Maar daardoor de mensen stonden wel veel dichter bij elkaar.
Tegenwoordig heb je overal instanties voor, vaak onpersoonlijk, volgens de letter van het boekje, spreekuur op vaste tijd, soms iedere keer een andere ambtenaar of hulpverlener. Dat persoonlijke wederzijdse hulpbetoon is er ook nu nog wel, laten we dat alsjeblieft niet vergeten maar het is wel minder aan het worden, want het hoeft zo hard niet meer.
De hele mentaliteit in onze samenleving is aan het veranderen. Hoe meer we hebben, hoe veeleisender we ook worden, en: hoe egoïstischer we worden, hoe meer we voor onszelf willen houden hoe minder we dus over hebben voor anderen. Deze ontwikkeling is een grote verarming van onze samenleving, het zou goed zijn als we daar wat meer aan zouden denken.
Ik heb een gezin gekend waar de kinderen met Sinterklaas maar enkele echt nuttige dingen voor zichzelf kregen. Ze kregen ook een heleboel plezierige dingen, speelgoed en zo, maar die waren voor alle kinderen samen. Het was niet: de kleurpotloden van Jantje en het prentenboek van Tony, de legpuzzel van Tiny: en de pop van Miny. Ze moesten samen met het speelgoed doen, want zo zeiden de ouders: van kleins af aan moeten ze leren samen te delen. Als ze het als kind niet leren, kunnen ze het als volwassenen ook niet. Of zo'n idealistische instelling altijd wel haalbaar is, weet ik niet, maar het is zeker een hele gezonde en goede levenshouding, en je zou wensen dat meer mensen iets in die richting zouden doen. In wezen is het de levenshouding die ook Jezus van ons vraagt.
Als we het evangelie van vandaag lezen, dan kijken we meestal alleen maar naar het wonderbaarlijke ervan: 5 broden en 2 vissen voor al die mensen. Maar omdat wij dat wonder vandaag aan de dag toch niet kunnen herhalen, voor Afrika bijvoorbeeld, ervaren we het als weinig realistisch. Leuk voor de mensen van toen, maar nu kun je er niets mee. Maar het gaat veel meer om de onderliggende houding van samen delen, de houding van saamhorigheid en solidariteit, die mensen bereid maakt zelf een stapje terug te doen ten gunste van de ander.
Het gaat om een houding van openstaan voor elkaar: dat vraagt om eerlijk meeleven, je hart laten spreken, dat vraagt dat je niet zo veeleisend bent naar jezelf toe, maar dat je tevreden kunt zijn met wat minder voor jezelf. En juist dit lijkt in onze tijd wel eens teveel gevraagd. Maar het is wel het wezen van Jezus' boodschap, de enige weg naar een samenleving waarin genoeg eten en drinken is voor iedereen, waarin genoeg zorg en aandacht is voor iedereen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zeventiende zondag door het jaar 2003

Alle beetjes helpen, dat is het gezegde en de waarheid ervan wordt toch te vaak vergeten. Als je tenminste weet te kijken, zie je gewoon gebeuren: hoe met een heel klein beetje soms heel veel gedaan kan worden. Natuurlijk mag je geen wonderen verwachten: met vijf broden duizenden mensen te eten geven, dat is niet voor ons weggelegd. Maar ook als je maar 5 mensen te eten kunt geven, is het volop de moeite waard. Maar te vaak denken we: het haalt toch niets uit, dat kleine beetje wat ik zou kunnen doen is van geen enkele betekenis dus waarom zou ik het doen.
Ik hoorde eens van iemand die meedeed aan de actie "gast aan tafel" en die elke maand geld overmaakte om daar een arme in de derde wereld mee te helpen. Maar toen zag hij eens op de televisie een programma waarin door een journalist geconstateerd werd dat de armoede in de derde wereld alleen nog maar toenam. Nou, zei de man, dan heeft het ook geen zin dat ik elke maand iets geef, het haalt toch niets uit, ik stop ermee.
Hier ligt het grote verschil tussen positief denken en negatief denken. Iemand die negatief denkt, zegt meteen: het haalt toch niets uit. Iemand die positief denkt, zegt: Alle kleine beetjes helpen, alle druppels op de gloeiende plaat zijn de moeite waard. Dat betreft de grote wereldproblemen als armoede en honger, maar ook de problemen in onze eigen samenleving.
Je hebt in de wereld veel mensen die letterlijk honger lijden, maar in onze maatschappij zijn er ook velen die figuurlijk honger lijden: eenzame mensen die zien uit naar wat aandacht, zieke mensen die hopen op wat meeleven, verdrietige mensen die verlangen naar een woord van troost en steun. Onze welvaart met alles erop en eraan maakt velen arm en hongerig.
Materieel hebben de meesten het heel goed, maar de geestelijke armoede en honger nemen steeds maar toe. Kinderen en ouderen, zieken en gehandicapten krijgen niet altijd de zorg en aandacht die zij nodig hebben om zinvol en gelukkig te leven.
En in onze samenleving zeggen velen, al dan niet terecht: hier hoef ik toch niets te doen, hier ligt toch voor mij geen taak, daar hebben we toch officiële instanties voor en beroepshulpverleners. Gelukkig hebben we op allerlei gebied professionele hulpverleners. maar hun hulp is maar heel beperkt, door alle regeltjes en wetjes die de bureaucratie bedacht heeft, door bezuinigingen waardoor er te weinig mankracht is, door alleen op kantooruren beschikbaar te zijn en dan nog alleen op afspraak.
Gelukkig hebben we ook nog een leger van vrijwilligers, van gewone mannen en vrouwen die zorg en aandacht geven aan familieleden, aan de buurman of vrouw, ook een goede bekende. in een ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingstehuis of op andere manieren.
Gelukkig zijn er mensen die niet meteen zeggen: het haalt toch niets uit maar die gewoon dingen doen voor anderen.
Gelukkig wordt het heel veel gedaan, maar er blijven er ook heel veel werkeloos aan de kant staan, mensen die toegeven aan negatief denken: aan de problemen van de samenleving kan ik toch niets doen, daar het ik niet genoeg tijd voor, onvoldoende mogelijkheden, of, daar ben ik niet geschikt voor, of ook: dat hele kleine beetje dat ik zou kunnen doen, dat haalt toch niets uit, dus daarom doe ik het ook maar niet.
Dat dachten de apostelen eigenlijk ook: 5 broden en een paar visjes, voor zoveel mensen: dat haalt toch niets uit. Maar Jezus maakt hen en ons duidelijk dat het wel degelijk zin heeft, alle kleine beetjes helpen, ook zonder wonderbare broodvermenigvuldiging. Bovendien: als iedereen zijn kleine beetje inbrengt, dan maken vele kleine beetjes toch een enorm groot geheel, en dan wordt het iets van een wonder.
Maar als iedereen alleen maar voor zichzelf wil zorgen, zo van: ieder voor zich en God voor ons allen: dan ziet de toekomst er heel somber uit. Als we geloven in het rijk van God, in Jezus' blijde boodschap, d.w.z. als we geloven dat we samen wel veel goeds tot stand kunnen brengen, dat alle kleine beetjes wel degelijk helpen, en dat we dat ook daadwerkelijk doen, dan is er toekomst voor ons en onze kinderen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zeventiende zondag door het jaar 2009

Een paar broden en een hele menigte mensen kan eten tot verzadiging toe. En er bleef nog een heleboel over ook. Dat is natuurlijk een fantastisch wonder. En we denken misschien : gebeurde zo'n wonder ook nu nog maar, dan was het probleem van honger en hongersnood meteen uit de wereld.
Moderne exegeten geven graag een wat andere betekenis aan dit verhaal van de wonderbare broodvermenigvuldiging. Volgens hen ging er zo'n inspiratie en kracht van Jezus uit, dat hij al die mensen zover kreeg om alle eetwaar die ze bij zich hadden, samen te delen en toen bleek er meer dan genoeg voor iedereen te zijn.
Ik ben er toen niet bij geweest, ik weet dus niet of die moderne exegeten gelijk hebben. Het kan me ook niet veel schelen. Ik vind in elk geval wel dat deze uitleg helemaal past in Jezus' prediking: namelijk dat we aandacht en zorg voor elkaar moeten hebben, dat we het leven en alles wat ons leven inhoud geeft, samen moeten delen.
Er zijn wel mensen in de kerk die veel moeite hebben met deze uitleg van de moderne exegeten: want, zo zeggen ze, als je die broodvermenigvuldiging zo uitlegt, dus als samen delen, dan is het toch geen wonder meer. Dan zeg ik: dat weet ik zo net nog niet. Met een paar broden een hele menigte voeden, dat is natuurlijk een wonder. Maar een menigte mensen, behept met egoïsme en eigen belangen, zover krijgen dat ze alles wat ze hebben samen delen: ik denk dat dit eigenlijk nog een veel groter wonder is.
En het allerbelangrijkste vind ik dat soort wonderen kunnen ook vandaag aan de dag nog gebeuren. Bij veel van die wonderverhalen uit het evangelie denk je: dat is hel mooi voor de mensen van toen, maar daar kunnen wij toch niets mee. Wij kunnen geen wonderen doen. Of toch wel? Kan ook nu het schijnbaar onmogelijke toch mogelijk worden? Er zijn zoveel situaties, of dingen die we graag anders zouden willen, maar waarvan wij of anderen zeggen: dat kan toch niet. En toch zie je soms gebeuren dat het wel kan door de inzet van velen.
Voorwaarde is wel dat er genoeg mensen zijn die er samen hun schouders onder zetten, die de handen ineenslaan en er veel voor over hebben. Er is nog een tweede voorwaarde: dat er iemand is, of meerderen, die anderen weten te inspireren, die anderen het geloof geven dat het schijnbaar onmogelijke toch kan. En dit soort wonderen gebeuren, gelukkig, nog steeds.
soms in het klein, in een wijk of een parochie, waar mensen, praktisch altijd vrijwilligers, van alles samen doen, en zo dingen van de grond krijgen, die je eigenlijk niet voor mogelijk houdt, voor de jeugd, voor de zieken, voor de ouderen. Soms gebeurt het in het groot.
U kent allemaal wel de Max Havelaarkoffie, of de Faretradekoffie zoals het nu heet. Er waren enkele mensen die zagen hoe de koffieboertjes in Mexico en elders in Latijns Amerika uitgebuit werden door de machtige tussenhandelaren. Bijna iedereen dacht dat hun macht echt niet te doorbreken was. Maar enkele idealisten geloofden er wel in, en wisten steeds meer mensen voor hun idee van eerlijke handel te winnen. Als de consumenten wat meer betalen voor de koffie en heel die tussenhandel wordt vermeden, dan krijgen die koffieboertjes een eerlijke betaling voor hun product. En het wonder is geschiedt: velen in Latijns-Amerika en elders hebben nu een menswaardig bestaan kunnen opbouwen dank zij de beweging van Fair Trade.
Breken en delen, dat is Jezus' boodschap. En in wezen betekent dat: een stukje van jezelf afstaan ten bate van anderen. Dan kan zijn: je brood, vaak is het je geld: door bij te dragen aan een van de vele collectes die er zijn, of heel belangrijk ook door Fair Trade producten kopen. Voor de meesten van ons is iets meer betalen voor de koffie in feite iets geven van onze overvloed, iets waar we zelf niets van merken, maar koffieboertjes merken er heel veel van.
Het gaat vooral om onze houding jegens de medemens, dichtbij of ver weg. Zijn we bereid te delen door een stukje van onszelf afstaan voor anderen: iets van bezit, van onze tijd, onze aandacht, onze zorg, ons geduld, d.w.z. iets van onszelf geven, iets van ons leven? Dan kan het schijnbaar onmogelijke toch mogelijk worden: dat er genoeg welvaart en welzijn is voor iedereen.

Gebeden en teksten bij deze zondag