Lezingen: Jeremia 23, 1-6 ; Marcus 6, 30-34

Zestiende zondag door het jaar 2000

Mag ik even bij U schuilen? Veronderstel: het regent, u loopt droog onder uw paraplu over straat en iemand komt naar u toe en vraagt: mag ik even bij u schuilen, onder uw paraplu?
Of: het is winter en het sneeuwt en iemand klopt bij u aan en vraagt: mag ik even bij u schuilen, me even opwarmen bij uw kachel? Wat is dan onze reactie? Zeggen we: u bent welkom, onder mijn paraplu, bij mijn kachel? Of geven we niet thuis? In de meeste gevallen zal het er om gaan wie bij ons aanklopt. Maar heel vaak hebben we allerlei redenen, geldige of niet geldige, om anderen toch maar buiten de deur te houden.
Mag ik even bij u schuilen? Die vraag, al of niet hardop uitgesproken, kan komen van mensen die verdrietig zijn, die zich eenzaam voelen, teleurgesteld, verbitterd. Mensen kunnen soms in zwaar weer terecht komen. Niet alleen van de regen kan een mens nat worden, maar ook van zijn eigen tranen meestal geschreid in stille uren, in de nacht als niemand het ziet. Naar buiten hoor je je goed te houden, maar als niemand het ziet, mag je jezelf zijn, althans, zo lijkt het jammer genoeg vaak. Niet alleen van sneeuw en ijs kunnen mensen het koud krijgen, maar ook van onbegrip, teleurstellingen, eenzaamheid. Ook die kou is aan de buitenkant meestal niet te zien, ze zit van binnen. Maar er leeft vaak een sterke behoefte om even op verhaal te komen bij een ander, even zich wat opwarmen bij iemand die naar je luisteren wilt. Zijn ze altijd welkom?
Mag ik even bij je schuilen, vroeg een zieke die 's nachts bang was van de stilte en het duister aan de verpleegster en die zei: mevrouw, u moet niet steeds bellen, dat is veel te storend voor de andere patiënten, en we hebben er geen tijd voor.
Mag ik even bij je schuilen, vroeg een man die het allemaal teveel werd aan de pastor van zijn parochie en die haalde zijn agenda te voorschijn en zei: kom donderdag over drie weken maar terug, dan heb ik wel tijd voor je.
Mag ik even bij je schuilen, vroeg de man die pas zijn vrouw verloren had aan zijn dochter en die zei: Pa, je weet dat je hier welkom bent, maar een keer in de week hier komen is meer dan genoeg, we moeten ook ons eigen leven kunnen leiden.
Onze samenleving kent veel mensen die in de kou blijven staan omdat ze nergens kunnen schuilen, omdat niemand tijd voor ze heeft, omdat niemand zich echt in hun problemen wil verdiepen, omdat iedereen vindt dat daar een taak voor de anderen ligt met name voor de overheid, of voor een van de vele officiële hulpverlenings-instanties.
Met al die mensen had Jezus medelijden, ze waren als schapen zonder herders. En ze kwamen in grote getallen naar hem toe: hij straalde warmte uit, meeleven, hij gaf weer zin aan hun leven. Tijden veranderen maar veel blijft hetzelfde. Ook onze moderne samenleving, met zijn vervreemding, verharding, misschien mag je zelfs zeggen: met zijn verwildering: kent veel schapen zonder herder, veel mensen die verloren lopen, mensen, jongeren zowel als ouderen, die niemand hebben die echt hart voor hen heeft, niemand bij wie zij hun hart kunnen uitstorten.
Er zijn ook nu zoveel mensen die het moeilijk hebben, op zoek naar iemand om bij te schuilen, om wat warmte bij te vinden, op zoek naar u, naar mij. En wat doen wij?
Als het gaat om de grote problemen van onze tijd kunnen wij met al onze goede wil mestal heel weinig of niets doen. We kunnen persoonlijk wellicht geen herders zijn voor daklozen en zwervers, lof voor druggebruikers en alcoholisten, tenzij misschien indirect, door mild te zijn in ons oordeel. Maar we komen allemaal wel eens mensen tegen in onze eigen naaste omgeving, die graag even bij ons willen schuilen, ook mensen die het moeilijk hebben, die verdrietig zijn, die zich eenzaam voelen, die moeite hebben om overeind te blijven. Die mensen kunnen we wel wat warmte geven, met wat welgemeende aandacht, met wat hartelijkheid, wat zorg. Zijn ze welkom? Zijn we voor hen een beetje goede herders? Of hebben wij het misschien ook te druk met andere zaken?

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zestiende zondag door het jaar 2003

Van alle kanten kwamen mensen naar Jezus toe en hij voelde medelijden met hen want ze waren als schapen zonder herder.
Schapen zonder herder. Dat zijn bijvoorbeeld: kinderen zonder ouders. Dat kan zijn in letterlijke zin: weeskinderen, dat heeft voor hen toch altijd iets verwarrends, ze missen heel veel. Maar het kunnen ook kinderen zijn van gescheiden ouders, gevoelsmatig naar twee kanten getrokken, op twee plaatsen thuis en toch nooit helemaal thuis.
Het kunnen ook kinderen zijn die wel ouders hebben en toch veel tekort komen aan warmte, huiselijke geborgenheid, en begeleidingen in het proces van opgroeien, omdat hun ouders bijna nooit thuis zijn vanwege hun werk, omdat hun ouders bijna nooit de rust en de tijd nemen om eens echt te luisteren naar hun kinderen. Jezus had zeker medelijden met hen. Wij ook?
Schapen zonder herder. In zekere zin horen daar ook bij: ouders zonder kinderen. Echtparen die verschrikkelijk graag kinderen zouden willen hebben maar het lukt niet wat ze ook doen. Ze ervaren dat meestal als iets verdrietigs, ze missen iets dat hun leven meer zin en inhoud zou moeten geven.
Maar ook als er wel kinderen zijn, kunnen die een bron van verdriet en verwarring zijn voor hun ouders. Kinderen die een weg door het leven gaan die de hunne niet is, bijvoorbeeld kinderen die aan de drugs geraakt zijn. Die ouders hebben maar al te vaak het gevoel dat ze in hun machteloosheid verloren lopen. Jezus had zeker medelijden met die ouders, wij ook?
Schapen zonder herder. In onze maatschappij zijn er velen die buiten de boot vallen, die stuk lopen op starre regels of starre ambtenarij, mensen die op de een of andere manier verloren lopen in onze ingewikkelde samenleving.
Er zijn veel mensen die het gevoel hebben dat ze er niet bij horen, dat niemand echt naar ze omziet. Eenzame mensen, ook mensen die door ziekte of invaliditeit apart zijn komen staan. Jezus had zeker medelijden met hen, wij ook?
Maar het gevoel van medelijden is niet genoeg, de vraag is: wat doen we voor hen die het moeilijk hebben? In het oude bijbel verhaal van Kain en Abel, vraagt God aan Kain: waar is uw broeder Abel. En Kain antwoordt dan: Ik weet het niet, moet ik dan op mijn broer passen? Dat antwoord is maar al te vaak tekenend voor de mentaliteit van de wereld: iedereen moet zijn eigen boontjes maar doppen, ik hoef toch niet op een ander te passen.
En toch, de boodschap van het evangelie zegt dat we wel op elkaar moeten passen, dat we wel zorg en aandacht voor elkaar moeten hebben, dat we een beetje herder voor elkaar moeten zijn.
Niet in de zin van bazen over elkaar. Niet in de zin van bevoogden, van bovenaf, neerbuigend. De baas spelen over anderen, dat willen we allemaal wel, maar in het evangelie gaat het om eerlijk meeleven, aandacht geven, elkaar een beetje ondersteunen in moeilijke dagen, elkaar helpen de goede richting te vinden in het leven. Medelijden voelen is alleen echt als we ook iets doen.
In het evangelie van vandaag willen Jezus en zijn leerlingen eigenlijk een beetje tijd voor zichzelf om wat op rust te komen. Maar bij het zien van die grote groep mensen die hem achterna komen, heeft hij medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder. Dus laat hij de rustperiode maar even wachten en gaf hij zijn aandacht aan hen, aan de zieken, de gekwetsten, de zwakken, aan degenen die in de joodse samenleving buiten spel gezet waren: de zondaars en de tollenaars. Hij liet ze niet los. Hij had hart voor hen.
Die levenshouding moet ook de onze zijn. Een beetje op elkaar passen. Hart hebben voor elkaar. Of zoals een gebed het zegt: mogen wij elkaar vasthouden en waken dat geen van uw mensen verloren loopt.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zestiende zondag door het jaar 2006

Ik heb ooit een verhaaltje gelezen over een missionaris in Afrika. Hij was eens op reis om zijn parochianen op te zoeken, te voet, want er waren in dat gebied geen wegen en hij had een aantal dragers bij zich om zijn bagage te dragen. Hij hield van opschieten en zette er flink de pas in. Maar na enige tijd gingen zijn dragers aan de kant zitten en vertikten het om nog een voet te verzetten. Mooie woorden, boze woorden, niets hielp. Waarom doen jullie dat, vroeg de missionaris en hij kreeg als antwoord: onze ziel moet tijd hebben om ons in te halen.
Dat was heel mooi en treffend gezegd en het geldt een beetje voor ons allemaal: onze ziel moet tijd hebben om ons bij te benen. Want het is een feit dat we onszelf vaak voorbij hollen, in dat drukke jachtige leven van onze maatschappij. Ons werk kan ons helemaal in beslag nemen, onze dagen zijn gevuld met allerlei beslommeringen, soms ook met onze problemen, onze zorgen of ons verdriet, en dan loop je het risico jezelf, je diepere zelf, je ziel, te verliezen.
Juist bij heel actieve mensen zie je wel eens gebeuren dat ze opeens helemaal afknappen, overspannen raken, dat ze voor hun eigen gevoel in een donker gat vallen, helemaal leeg zijn, futloos, zielloos. Een burn-out, heet dat tegenwoordig en dat komt nogal eens voor. En maar al te vaak ligt de oorzaak in het feit dat ze bij al hun activiteiten het echte contact met hun diepere zelf verloren hebben.
We hebben allemaal regelmatig tijd nodig om tot rust te komen, om onze ziel de kans te geven om ons in te halen, om ons bij te benen, om te voorkomen dat we de grip op ons leven verliezen.
Bij rust denken in deze tijd van het jaar velen aan vakantie en zo. Vakantie kan natuurlijk heel rustgevend zijn, zou dat ook moeten zijn, maar zoals velen op vakantie menen te moeten gaan, zit er dikwijls maar weinig echte rust aan. Velen hebben een heel druk programma af te werken en ze sjouwen van de ene plaats naar de andere. En als ze van vakantie terugkomen zijn ze zo moe dat ze eerste een paar dagen moeten uitrusten van de vakantie.
Maar eigenlijk gaat het hier om een ander soort rust, niet zozeer rust voor een vermoeid lichaam, maar rust voor een vermoeide geest.
In het evangelie van vandaag hoorden we wat een voorwaarde is om geestelijk echt tot rust te komen. De leerlingen zijn op tocht geweest, ze hebben op allerlei plaatsen verteld over Jezus' boodschap. Ze zijn er moe van en Jezus zegt dan tegen hen: Kom nu eens mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar wat uit. Alleen zijn, alleen zijn met jezelf, daar gaat het om als je echt tot innerlijke rust wil komen, als je je ziel de kans wil geven je in te halen.
Jezus en zijn leerlingen kregen volgens het evangelie amper de kans om alleen te zijn, de mensen lieten hen geen rust, en door medelijden bewogen maakte Jezus toch tijd voor hen vrij.
Dat is soms ook ons probleem: we willen wel maar door allerlei omstandigheden lukt het gewoon niet.
Maar een veel groter probleem is er nog als mensen die rust eigenlijk helemaal niet willen omdat ze er bang van zijn: bang om in die rust en stilte geconfronteerd te worden met gevoelens en gedachten die ze liever verdringen, bang dat ze dingen in hun leefpatroon zien die ze eigenlijk zouden moeten veranderen, bang voor de stem van hun geweten die ze in de stilte gaan horen, misschien kun je zelfs zeggen: bang voor hun eigen ziel. Daarom jakkeren ze maar door opdat hun ziel hen niet kan inhalen.
En mensen die op de vlucht voor hun diepere zelf, zijn heel trieste mensen. Alleen zijn met jezelf, daar de rust voor opbrengen, daar de rust voor zoeken, even stilte om op adem te komen, gewoon thuis, of op vakantie, of hier in de kerk, we hebben het nodig om echt mens te zijn, om gelukkig te zijn. Als mensen elkaar voorbij hollen, geen aandacht hebben voor elkaar, is dat een slechte zaak voor de samenleving. Als iemand zichzelf voorbij holt, geen aandacht heeft voor zijn innerlijke rust, dan is dat een heel slechte zaak voor hem- of haarzelf.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Zestiende zondag door het jaar 2009

Ik zag laatst een film over gorilla's die lang in gevangenschap gezeten hadden en die nu weer uitgezet werden in het oerwoud, hun eigenlijke thuisland. Maar dat kon alleen na een intensief trainingsprogramma, ze moesten weer leren om in het oerwoud te leven en te overleven. Tijdens hun gevangenschap hadden zij dat oerinstinct helemaal verloren, en waren veel van hun aangeboren vaardigheden verloren gegaan. Ze hadden het veel te gemakkelijk gehad en waren te zeer afhankelijk geworden van de mens.
In het evangelie horen we dat Jezus medelijden heeft met de mensen want ze zijn als schapen zonder herder, zonder leiding. Schapen zijn ook dieren die hun aangeboren vaardigheden verloren hebben. Al duizenden eeuwen zijn ze gedomesticeerd, zoals dat heet: tam gemaakt en speciaal gefokt om hun wol, melk en vlees. En schapen die hun oerinstincten verloren hebben, zijn afhankelijk geworden van een herder, anders lopen ze verloren. En als de herder wegvalt of zijn plicht niet goed vervult, dan raakt de kudde op drift en lopen de schapen verloren.
Zo keek Jezus naar de mensen die naar hem toestroomden: ze waren als schapen zonder herder, ze waren vervreemd van hun oerinstinct dat hun Schepper hun had meegegeven en hun leiders, hun herders, schoten tekort in hun taak. Veel mensen waren hun richtingsgevoel kwijt. Ze kwamen naar Jezus toe in de hoop dat Hij hun de juiste weg zou wijzen. En ofschoon Jezus een rustpauze zocht voor zijn leerlingen die eropuit geweest waren om te getuigen van zijn boodschap, had hij medelijden met die mensen en onderrichtte hij hen.
Als Jezus in onze tijd zou leven, zou hij van velen waarschijnlijk ook zeggen: ze zijn als schapen zonder herder. We zijn allemaal wel een beetje geprogrammeerd door onze moderne tijd, vaak veel meer dan we zelf in de gaten hebben. We zijn op allerlei gebied van allerlei gemakken voorzien en we hebben het gevoel dat we echt niet zonder kunnen. Als de televisie uitvalt, zijn we helemaal uit ons gewone doen. O wee als ons mobieltje kapot is, dan zijn we helemaal onthand. En als er een stroomstoring is, dan is dat helemaal een ramp. En de tijd dat dit allemaal nog niet bestond, ligt echt nog niet zover achter ons. Toen kon iedereen zonder, men wist niet beter, maar nu weten we ons geen raad als we zonder moeten.
Ook wij zijn op veel punten dat oerinstinct kwijt hoe we moeten omgaan met het leven. In ons jachtige bestaan hebben we het vaak zo druk, dat we de feeling verliezen voor wat werkelijk belangrijk is. Ook wij zijn vaak als schapen zonder herder, maar dan wel behoorlijk eigenwijze schapen. We denken meestal dat we het allemaal zelf wel kunnen, en heel velen zijn dan ook echt niet op zoek naar een herder. Maar het is wel een feit dat velen verloren lopen, dat velen zich niet echt gelukkig voelen.
Ook voor ons wil Jezus een goede herder zijn, maar daarvoor moeten we wel naar hem op zoek gaan, juist zoals de mensen uit het evangelie hem zochten. Ook ons wil hij onderrichten juist als toen, maar daarvoor is het wel nodig dat we momenten van rust zoeken, want anders kunnen we zijn woorden, zijn boodschap niet horen. En die rust is voor de moderne mens met al zijn bezigheden vaak heel moeilijk te vinden.
Een weekendviering in de kerk kan zo'n rustpunt zijn. Je hebt ook mensen die rust zoeken door een paar dagen in een klooster te verblijven, om heel die sfeer van rust in zich op te nemen.
Jezus wilde met zijn leerlingen ook even een rustpauze, maar hijzelf liet zich leiden door zijn medelijden met al die mensen als schapen zonder herder. Wat hij daar verteld heeft, staat er niet bij, maar dat ging ongetwijfeld over zorg en aandacht voor elkaar. Dat komt steeds weer terug in zijn prediking, in zijn handelen. Dat hoort ook bij het oerinstinct van de mens: samen optrekken, niet als kuddedieren achter elkaar aanlopen, maar vanuit de overtuiging dat je als mens altijd ook medemens bent en dat vraagt wezenlijk om medemenselijkheid en menslievendheid. Als die waarden in onze moderne tijd op de achtergrond raken, dan lopen we het risico om onmensen te worden.
Gelukkig lopen er nog velen prachtmensen rond, mensen die heel goed beseffen waar het om gaat, ook mensen die zich laten leiden door de boodschap van de goede Herder. Hopelijk horen ook wij bij die mensen.

Gebeden en teksten bij deze zondag