Mag ik even bij U schuilen? Veronderstel: het regent, u loopt droog
onder uw paraplu over straat en iemand komt naar u toe en vraagt: mag
ik even bij u schuilen, onder uw paraplu?
Of: het is winter en het sneeuwt en iemand klopt bij u aan en vraagt:
mag ik even bij u schuilen, me even opwarmen bij uw kachel? Wat is dan
onze reactie? Zeggen we: u bent welkom, onder mijn paraplu, bij mijn
kachel? Of geven we niet thuis? In de meeste gevallen zal het er om
gaan wie bij ons aanklopt. Maar heel vaak hebben we allerlei redenen,
geldige of niet geldige, om anderen toch maar buiten de deur te houden.
Mag ik even bij u schuilen? Die vraag, al of niet hardop uitgesproken,
kan komen van mensen die verdrietig zijn, die zich eenzaam voelen,
teleurgesteld, verbitterd.
Mensen kunnen soms in zwaar weer terecht komen. Niet alleen van de
regen kan een mens nat worden, maar ook van zijn eigen tranen meestal
geschreid in stille uren, in de nacht als niemand het ziet. Naar buiten
hoor je je goed te houden, maar als niemand het ziet, mag je jezelf
zijn, althans, zo lijkt het jammer genoeg vaak. Niet alleen van sneeuw
en ijs kunnen mensen het koud krijgen, maar ook van onbegrip,
teleurstellingen, eenzaamheid. Ook die kou is aan de buitenkant meestal
niet te zien, ze zit van binnen. Maar er leeft vaak een sterke behoefte
om even op verhaal te komen bij een ander, even zich wat opwarmen bij
iemand die naar je luisteren wilt. Zijn ze altijd welkom?
Mag ik even bij je schuilen, vroeg een zieke die 's nachts bang was van
de stilte en het duister aan de verpleegster en die zei: mevrouw, u
moet niet steeds bellen, dat is veel te storend voor de andere
patiënten, en we hebben er geen tijd voor.
Mag ik even bij je schuilen, vroeg een man die het allemaal teveel werd
aan de pastor van zijn parochie en die haalde zijn agenda te voorschijn
en zei: kom donderdag over drie weken maar terug, dan heb ik wel tijd
voor je.
Mag ik even bij je schuilen, vroeg de man die pas zijn vrouw verloren
had aan zijn dochter en die zei: Pa, je weet dat je hier welkom bent,
maar een keer in de week hier komen is meer dan genoeg, we moeten ook
ons eigen leven kunnen leiden.
Onze samenleving kent veel mensen die in de kou blijven staan omdat ze
nergens kunnen schuilen, omdat niemand tijd voor ze heeft, omdat
niemand zich echt in hun problemen wil verdiepen, omdat iedereen vindt
dat daar een taak voor de anderen ligt met name voor de overheid, of
voor een van de vele officiële hulpverlenings-instanties.
Met al die mensen had Jezus medelijden, ze waren als schapen zonder
herders. En ze kwamen in grote getallen naar hem toe:
hij straalde warmte uit, meeleven, hij gaf weer zin aan hun leven.
Tijden veranderen maar veel blijft hetzelfde.
Ook onze moderne samenleving, met zijn vervreemding, verharding,
misschien mag je zelfs zeggen: met zijn verwildering: kent veel schapen
zonder herder, veel mensen die verloren lopen,
mensen, jongeren zowel als ouderen, die niemand hebben die echt hart
voor hen heeft, niemand bij wie zij hun hart kunnen uitstorten.
Er zijn ook nu zoveel mensen die het moeilijk hebben, op zoek naar
iemand om bij te schuilen, om wat warmte bij te vinden,
op zoek naar u, naar mij. En wat doen wij?
Als het gaat om de grote problemen van onze tijd
kunnen wij met al onze goede wil mestal heel weinig of niets doen. We
kunnen persoonlijk wellicht geen herders zijn voor daklozen en
zwervers, lof voor druggebruikers en alcoholisten, tenzij misschien
indirect, door mild te zijn in ons oordeel. Maar we komen allemaal wel
eens mensen tegen in onze eigen naaste omgeving, die graag even bij ons
willen schuilen, ook mensen die het moeilijk hebben, die verdrietig
zijn,
die zich eenzaam voelen, die moeite hebben om overeind te blijven.
Die mensen kunnen we wel wat warmte geven, met wat welgemeende
aandacht, met wat hartelijkheid, wat zorg. Zijn ze welkom? Zijn we voor
hen een beetje goede herders?
Of hebben wij het misschien ook te druk met andere zaken?
Gebeden en teksten bij deze zondag
Van alle kanten kwamen mensen naar Jezus toe
en hij voelde medelijden met hen want ze waren als schapen zonder
herder.
Schapen zonder herder. Dat zijn bijvoorbeeld: kinderen zonder ouders.
Dat kan zijn in letterlijke zin: weeskinderen, dat heeft voor hen toch
altijd iets verwarrends, ze missen heel veel.
Maar het kunnen ook kinderen zijn van gescheiden ouders, gevoelsmatig
naar twee kanten getrokken, op twee plaatsen thuis en toch nooit
helemaal thuis.
Het kunnen ook kinderen zijn die wel ouders hebben en toch veel tekort
komen aan warmte, huiselijke geborgenheid, en begeleidingen in het
proces van opgroeien, omdat hun ouders bijna nooit thuis zijn vanwege
hun werk, omdat hun ouders bijna nooit de rust en de tijd nemen om eens
echt te luisteren naar hun kinderen.
Jezus had zeker medelijden met hen. Wij ook?
Schapen zonder herder. In zekere zin horen daar ook bij: ouders zonder
kinderen. Echtparen die verschrikkelijk graag kinderen zouden willen
hebben
maar het lukt niet wat ze ook doen.
Ze ervaren dat meestal als iets verdrietigs, ze missen iets dat hun
leven meer zin en inhoud zou moeten geven.
Maar ook als er wel kinderen zijn, kunnen die een bron van verdriet en
verwarring zijn voor hun ouders. Kinderen die een weg door het leven
gaan die de hunne niet is,
bijvoorbeeld kinderen die aan de drugs geraakt zijn. Die ouders hebben
maar al te vaak het gevoel dat ze in hun machteloosheid verloren lopen.
Jezus had zeker medelijden met die ouders, wij ook?
Schapen zonder herder. In onze maatschappij zijn er velen die buiten de
boot vallen, die stuk lopen op starre regels of starre ambtenarij,
mensen die op de een of andere manier verloren lopen in onze
ingewikkelde samenleving.
Er zijn veel mensen die het gevoel hebben dat ze er niet bij horen, dat
niemand echt naar ze omziet. Eenzame mensen, ook mensen die door ziekte
of invaliditeit apart zijn komen staan.
Jezus had zeker medelijden met hen, wij ook?
Maar het gevoel van medelijden is niet genoeg,
de vraag is: wat doen we voor hen die het moeilijk hebben?
In het oude bijbel verhaal van Kain en Abel, vraagt God aan Kain: waar
is uw broeder Abel. En Kain antwoordt dan: Ik weet het niet, moet ik
dan op mijn broer passen? Dat antwoord is maar al te vaak tekenend voor
de mentaliteit van de wereld: iedereen moet zijn eigen boontjes maar
doppen, ik hoef toch niet op een ander te passen.
En toch, de boodschap van het evangelie zegt dat we wel op elkaar
moeten passen, dat we wel zorg en aandacht voor elkaar moeten hebben,
dat we een beetje herder voor elkaar moeten zijn.
Niet in de zin van bazen over elkaar. Niet in de zin van bevoogden, van
bovenaf, neerbuigend. De baas spelen over anderen, dat willen we
allemaal wel, maar in het evangelie gaat het om eerlijk meeleven,
aandacht geven, elkaar een beetje ondersteunen in moeilijke dagen,
elkaar helpen de goede richting te vinden in het leven.
Medelijden voelen is alleen echt als we ook iets doen.
In het evangelie van vandaag willen Jezus en zijn leerlingen eigenlijk
een beetje tijd voor zichzelf om wat op rust te komen.
Maar bij het zien van die grote groep mensen die hem achterna komen,
heeft hij medelijden met hen, want ze waren als schapen zonder herder.
Dus laat hij de rustperiode maar even wachten
en gaf hij zijn aandacht aan hen, aan de zieken, de gekwetsten, de
zwakken,
aan degenen die in de joodse samenleving buiten spel gezet waren: de
zondaars en de tollenaars. Hij liet ze niet los. Hij had hart voor hen.
Die levenshouding moet ook de onze zijn. Een beetje op elkaar passen.
Hart hebben voor elkaar.
Of zoals een gebed het zegt: mogen wij elkaar vasthouden en waken dat
geen van uw mensen verloren loopt.
Ik heb ooit een verhaaltje gelezen over een missionaris in Afrika.
Hij was eens op reis om zijn parochianen op te zoeken, te voet, want er
waren in dat gebied geen wegen en hij had een aantal dragers bij zich
om zijn bagage te dragen. Hij hield van opschieten en zette er flink de
pas in. Maar na enige tijd gingen zijn dragers aan de kant zitten en
vertikten het om nog een voet te verzetten. Mooie woorden, boze
woorden, niets hielp. Waarom doen jullie dat, vroeg de missionaris en
hij kreeg als antwoord: onze ziel moet tijd hebben om ons in te halen.
Dat was heel mooi en treffend gezegd en het geldt een beetje voor ons
allemaal: onze ziel moet tijd hebben om ons bij te benen.
Want het is een feit dat we onszelf vaak voorbij hollen, in dat drukke
jachtige leven van onze maatschappij. Ons werk kan ons helemaal in
beslag nemen,
onze dagen zijn gevuld met allerlei beslommeringen, soms ook met onze
problemen, onze zorgen of ons verdriet,
en dan loop je het risico jezelf, je diepere zelf, je ziel, te
verliezen.
Juist bij heel actieve mensen zie je wel eens gebeuren dat ze opeens
helemaal afknappen, overspannen raken, dat ze voor hun eigen gevoel in
een donker gat vallen, helemaal leeg zijn, futloos, zielloos. Een
burn-out, heet dat tegenwoordig en dat komt nogal eens voor.
En maar al te vaak ligt de oorzaak in het feit dat ze bij al hun
activiteiten
het echte contact met hun diepere zelf verloren hebben.
We hebben allemaal regelmatig tijd nodig om tot rust te komen, om onze
ziel de kans te geven om ons in te halen, om ons bij te benen,
om te voorkomen dat we de grip op ons leven verliezen.
Bij rust denken in deze tijd van het jaar velen aan vakantie en zo.
Vakantie kan natuurlijk heel rustgevend zijn, zou dat ook moeten zijn,
maar zoals velen op vakantie menen te moeten gaan, zit er dikwijls maar
weinig echte rust aan.
Velen hebben een heel druk programma af te werken
en ze sjouwen van de ene plaats naar de andere.
En als ze van vakantie terugkomen zijn ze zo moe
dat ze eerste een paar dagen moeten uitrusten van de vakantie.
Maar eigenlijk gaat het hier om een ander soort rust,
niet zozeer rust voor een vermoeid lichaam, maar rust voor een
vermoeide geest.
In het evangelie van vandaag hoorden we wat een voorwaarde is om
geestelijk echt tot rust te komen.
De leerlingen zijn op tocht geweest,
ze hebben op allerlei plaatsen verteld over Jezus' boodschap.
Ze zijn er moe van en Jezus zegt dan tegen hen:
Kom nu eens mee naar een eenzame plaats om alleen te zijn en rust daar
wat uit. Alleen zijn, alleen zijn met jezelf, daar gaat het om als je
echt tot innerlijke rust wil komen,
als je je ziel de kans wil geven je in te halen.
Jezus en zijn leerlingen kregen volgens het evangelie amper de kans om
alleen te zijn, de mensen lieten hen geen rust,
en door medelijden bewogen maakte Jezus toch tijd voor hen vrij.
Dat is soms ook ons probleem: we willen wel maar door allerlei
omstandigheden lukt het gewoon niet.
Maar een veel groter probleem is er nog als mensen die rust eigenlijk
helemaal niet willen omdat ze er bang van zijn: bang om in die rust en
stilte geconfronteerd te worden met gevoelens en gedachten die ze
liever verdringen, bang dat ze dingen in hun leefpatroon zien die ze
eigenlijk zouden moeten veranderen, bang voor de stem van hun geweten
die ze in de stilte gaan horen,
misschien kun je zelfs zeggen: bang voor hun eigen ziel. Daarom
jakkeren ze maar door opdat hun ziel hen niet kan inhalen.
En mensen die op de vlucht voor hun diepere zelf, zijn heel trieste
mensen. Alleen zijn met jezelf, daar de rust voor opbrengen, daar de
rust voor zoeken, even stilte om op adem te komen,
gewoon thuis, of op vakantie, of hier in de kerk, we hebben het nodig
om echt mens te zijn, om gelukkig te zijn.
Als mensen elkaar voorbij hollen, geen aandacht hebben voor elkaar,
is dat een slechte zaak voor de samenleving.
Als iemand zichzelf voorbij holt, geen aandacht heeft voor zijn
innerlijke rust,
dan is dat een heel slechte zaak voor hem- of haarzelf.
Ik zag laatst een film over gorilla's die lang in gevangenschap
gezeten hadden
en die nu weer uitgezet werden in het oerwoud, hun eigenlijke
thuisland.
Maar dat kon alleen na een intensief trainingsprogramma,
ze moesten weer leren om in het oerwoud te leven en te overleven.
Tijdens hun gevangenschap hadden zij dat oerinstinct helemaal verloren,
en waren veel van hun aangeboren vaardigheden verloren gegaan.
Ze hadden het veel te gemakkelijk gehad
en waren te zeer afhankelijk geworden van de mens.
In het evangelie horen we dat Jezus medelijden heeft met de mensen
want ze zijn als schapen zonder herder, zonder leiding.
Schapen zijn ook dieren die hun aangeboren vaardigheden verloren
hebben. Al duizenden eeuwen zijn ze gedomesticeerd, zoals dat heet:
tam gemaakt en speciaal gefokt om hun wol, melk en vlees.
En schapen die hun oerinstincten verloren hebben,
zijn afhankelijk geworden van een herder, anders lopen ze verloren.
En als de herder wegvalt of zijn plicht niet goed vervult,
dan raakt de kudde op drift en lopen de schapen verloren.
Zo keek Jezus naar de mensen die naar hem toestroomden:
ze waren als schapen zonder herder, ze waren vervreemd van hun
oerinstinct dat hun Schepper hun had meegegeven
en hun leiders, hun herders, schoten tekort in hun taak.
Veel mensen waren hun richtingsgevoel kwijt.
Ze kwamen naar Jezus toe in de hoop dat Hij hun de juiste weg zou
wijzen.
En ofschoon Jezus een rustpauze zocht voor zijn leerlingen
die eropuit geweest waren om te getuigen van zijn boodschap,
had hij medelijden met die mensen en onderrichtte hij hen.
Als Jezus in onze tijd zou leven, zou hij van velen waarschijnlijk ook
zeggen:
ze zijn als schapen zonder herder.
We zijn allemaal wel een beetje geprogrammeerd door onze moderne tijd,
vaak veel meer dan we zelf in de gaten hebben.
We zijn op allerlei gebied van allerlei gemakken voorzien
en we hebben het gevoel dat we echt niet zonder kunnen.
Als de televisie uitvalt, zijn we helemaal uit ons gewone doen.
O wee als ons mobieltje kapot is, dan zijn we helemaal onthand.
En als er een stroomstoring is, dan is dat helemaal een ramp.
En de tijd dat dit allemaal nog niet bestond, ligt echt nog niet zover
achter ons.
Toen kon iedereen zonder, men wist niet beter,
maar nu weten we ons geen raad als we zonder moeten.
Ook wij zijn op veel punten dat oerinstinct kwijt
hoe we moeten omgaan met het leven.
In ons jachtige bestaan hebben we het vaak zo druk,
dat we de feeling verliezen voor wat werkelijk belangrijk is.
Ook wij zijn vaak als schapen zonder herder, maar dan wel behoorlijk
eigenwijze schapen.
We denken meestal dat we het allemaal zelf wel kunnen,
en heel velen zijn dan ook echt niet op zoek naar een herder.
Maar het is wel een feit dat velen verloren lopen,
dat velen zich niet echt gelukkig voelen.
Ook voor ons wil Jezus een goede herder zijn,
maar daarvoor moeten we wel naar hem op zoek gaan,
juist zoals de mensen uit het evangelie hem zochten.
Ook ons wil hij onderrichten juist als toen,
maar daarvoor is het wel nodig dat we momenten van rust zoeken,
want anders kunnen we zijn woorden, zijn boodschap niet horen.
En die rust is voor de moderne mens met al zijn bezigheden
vaak heel moeilijk te vinden.
Een weekendviering in de kerk kan zo'n rustpunt zijn.
Je hebt ook mensen die rust zoeken door een paar dagen in een klooster
te verblijven,
om heel die sfeer van rust in zich op te nemen.
Jezus wilde met zijn leerlingen ook even een rustpauze,
maar hijzelf liet zich leiden door zijn medelijden
met al die mensen als schapen zonder herder.
Wat hij daar verteld heeft, staat er niet bij,
maar dat ging ongetwijfeld over zorg en aandacht voor elkaar.
Dat komt steeds weer terug in zijn prediking, in zijn handelen.
Dat hoort ook bij het oerinstinct van de mens: samen optrekken,
niet als kuddedieren achter elkaar aanlopen, maar vanuit de overtuiging
dat je als mens altijd ook medemens bent en dat vraagt wezenlijk om
medemenselijkheid en menslievendheid.
Als die waarden in onze moderne tijd op de achtergrond raken,
dan lopen we het risico om onmensen te worden.
Gelukkig lopen er nog velen prachtmensen rond,
mensen die heel goed beseffen waar het om gaat,
ook mensen die zich laten leiden door de boodschap van de goede Herder.
Hopelijk horen ook wij bij die mensen.