Miljoenen mensen gaan in deze tijd op vakantie, gepakt en gezakt
zoals het heet. En bergen bagage sleept men mee, allerlei zaken die men
nodig meent te hebben voor een prettige vakantie.
Ik hoorde eens vertellen over een gezin dat behalve stapels kleren en
eetwaar ook een T.V.toestel meenam, een videorecorder en een grote tas
vol videobanden. Dan hoefden zij zich niet te vervelen onder hun
vakantie.
Toen ik dat hoorde, vroeg ik me wel af: wat verstaan die mensen in
hemelsnaam onder vakantie? En eigenlijk nog meer: Hoe leeft zo'n gezin
de rest van het jaar? Als je toch zo T.V. verslaafd bent, dan moeten
toch een heleboel andere zaken, veel belangrijker dingen, in de
verdrukking komen.
Heb je dan nog tijd om gewoon te praten met elkaar?
Om in alle rust te luisteren naar elkaar?
Dit extreme voorbeeld is toch een beetje typerend voor de manier van
leven in onze tijd. Ook in ons gewone dagelijkse bestaan slepen we
bergen bagage mee: allemaal dingen die we nodig menen te hebben om
redelijk te kunnen leven. En we hebben veel nodig tegenwoordig.: We
zijn gewend geraakt aan veel comfort en luxe: niet alleen de televisie,
maar ook dingen als een stofzuiger, wasmachine, koelkast, vrieskist, en
niet te vergeten de auto, en soms misschien een boot. Allemaal
onmisbare dingen in onze tijd, althans dat schijnen velen te denken.
Er is natuurlijk niets op tegen dat we zoveel comfort en luxe hebben.
Het is gewoon prachtig als je in staat bent om dat soort zaken aan te
schaffen, om zo het leven wat gemakkelijker en aangenamer te maken.
Het is fantastisch dat we mogen leven in een welvaartslandje,
vergeleken bij miljarden mensen in de wereld zijn we rijk, heel rijk.
En daar is niets op tegen, zolang we ook maar goed omgaan met alles wat
onze tijd ons geeft, zolang we ook maar het verschil blijven zien
tussen wezenlijke waarden en de franje eromheen.
Zolang het maar niet een sta-in-de-weg wordt
om open te staan voor elkaar, om te luisteren naar elkaar,
om tijd te hebben voor elkaar.
Want met al onze luxe zijn we tegenwoordig echt niet gelukkiger
dan degenen die zonder moeten doen. Vaak zelfs hettegendeel.
Het probleem van onze tijd is dat velen de franje soms veel
belangrijker achten dan veel wezenlijke waarden van het leven. Als, om
maar een voorbeeld te noemen in een huwelijk,
het eigen huis, de tweede auto of de boot, en het geld verdienen om dat
mogelijk te maken, belangrijker geacht worden dan goede onderlinge
verbondenheid, en persoonlijke aandacht voor elkaar,
dan is er iets fundamenteel mis.
En als in een gezin de televisie en de computer een grotere plaats
inneemt dan onderlinge warmte en huiselijke gezelligheid en tijd hebben
voor elkaar,
dan gaat er vroeg of laat iets mis.
Als bij alle bezigheden van mensen de eerste vraag steeds is: wat
verdien ik er mee? En niet: doe ik dat werk graag? of: kan ik anderen
er een plezier mee doen? dan maken veel mensen zichzelf en anderen
ongelukkig.
Als we met zijn allen eens echt blij en dankbaar konden zijn dat we het
goed hebben, als we de betrekkelijkheid van veel zaken wat meer onder
ogen zouden zien, als we trouw kunnen zijn aan de wezenlijke waarden
van ons leven: vriendschap en liefde, warmte en geborgenheid, meeleven
en medelijden, dan zou Jezus' blijde boodschap ook in ons blijdschap en
vreugde brengen.
Geluk in je leven kun je niet kopen, dat kun je alleen verwerven door
een bepaalde manier van leven
Als Jezus zijn leerlingen verbiedt veel bagage mee te nemen
als ze eropuit trekken om zijn boodschap te verkondigen,
dan is dat om te zorgen dat ze zich helemaal aan die taak kunnen wijden
en hun aandacht niet wordt afgeleidt door allerlei bijkomstigheden.
In het spectrum van eschatalogische en esoterische ideologieën
is de christologie geen empirische wetenschap,
maar een mysterium fidei, en het magisterium van de Kerk
kan dit in dogma confirmeren, als u begrijpt wat ik bedoel. Nee dus.
Nou ja, ik weet het zelf ook niet precies.
Maar soms hoor je van die geleerde mensen, bisschoppen en theologen,
een taal spreken die voor de gewone man echt niet te begrijpen is.
Die zou terecht kunnen zeggen: laat die moeilijke woorden nu eens thuis
en vertel me wat je bedoelt in een taal die ik ook kan verstaan.
Al dat geleerde gedoe is maar overbodige bagage.
Een ander voorbeeld: het komt een enkele keer voor
dat een begrafenisverzorger bij een familie komt
om een uitvaart te regelen, het eerste wat hij uitpakt is zijn laptop,
zijn eerste vraag is: waar is hier een stopcontact
en dan begint hij de gegevens in te typen. Dat is de moderne tijd.
Maar ik heb zelf wel eens de neiging om te zeggen:'
man, laat dat ding thuis, hoe gemakkelijk het ook is.
Het is een onpersoonlijk ding en juist in die omstandigheden
gaat het om heel persoonlijke contacten.
Nog een voorbeeld. Ik was eens bij iemand in het ziekenhuis die
stervende was.
De familie zat er wat stilletjes bij. Maar de verpleegster die erbij
was
vond het nodig om ongeveer elke twee minuten de pols te voelen en om de
vijf minuten de bloeddruk op te nemen.
Dat waren op dat moment totaal overbodige en hinderlijke handelingen.
Natuurlijk, iets doen is veel gemakkelijker dan stil bij een bed
zitten,
maar het kan de sfeer van dat laatste samenzijn heel erg verstoren.
Zo zijn er natuurlijk nog een hele rij voorbeelden te geven
die min of meer in dezelfde sfeer liggen, voorbeelden van hoe het niet
moet.
Zo vaak zijn er overtollige woorden, overtollige handelingen
die echt persoonlijke contacten in de weg staan,
die de zaak waar het omgaat meer verduisteren dan verlichten,
die soms een façade zijn waarachter we ons verbergen,
en onze onzekerheden, onze twijfels proberen te verdoezelen,
die soms een aanwensel zijn waarvan we menen dat we niet anders kunnen.
Maar in feite is het meestal overbodige ballast
en zouden contacten tussen mensen veel beter lopen
als ze die ballast thuis konden laten.
Hier gaat het ook over in het evangelie.
Jezus stuurt zijn leerlingen op pad om zijn boodschap uit te dragen.
Ze krijgen de opdracht om zo min mogelijk bagage mee te nemen. Alles
wat ze extra meenemen, belemmert hen in hun taak.
Het gaat hier in feite niet zozeer over die materiële bagage,
maar veeleer over de geestelijke bagage die mensen meesjouwen.
Jezus' boodschap kan mensen alleen dan aanspreken
als ze verstaanbaar gebracht wordt, niet alleen in woorden maar ook in
daden, maar elke taal wordt vroeg of laat onverstaanbaar
als er teveel overtollige ballast in meegedragen wordt.
Dat was in Jezus' tijd de werkelijkheid, dat is het ook nu.
Als in deze tijd velen zich niet, niet meer, aangesproken voelen
door die oude maar ook nu nog actuele boodschap van het evangelie,
dan moet de kerk, moeten de kerkleiders, kerkmensen, zich de vraag
stellen:
spreken we wel een verstaanbare taal? Letterlijk.
Of spreken we allerlei formules uit, dogma's. regels
die de kern van ons gelovig-zijn meer verhullen dan openbaren?
Leggen we niet teveel nadruk op franje, op allerlei minder belangrijke
dingen, vaak tijdgebonden tradities die echter niet wezenlijk zijn,
die in feite vaak een overbodige ballast zijn waardoor mensen niet meer
geïnteresseerd zijn in de eigenlijke boodschap?
We moeten echter niet alleen naar de leidinggevenden in de kerk kijken,
we moeten ook naar onszelf kijken, en onszelf de vraag stellen:
spreken wij een verstaanbare taal als het gaat om de boodschap van
Jezus?
Praten we eigenlijk wel ooit over ons gelovig zijn
of staan we dan meteen met een mond vol tanden,
of praten we anderen na die kritiek hebben op de kerk
zonder ooit dieper over deze zaken nagedacht te hebben?
Bovendien gaat het niet zozeer over de dingen die we zeggen
maar nog veel meer over de dingen die we doen,
heel concreet met elkaar en voor elkaar.
Kunnen anderen daaruit verstaan wat ons bezielt, wat ons motiveert?
Of dragen ook wij teveel ballast, teveel bagage, met ons mee?
Maken we ons dikwijls druk over allerlei materiële en immateriële
dingen,
waardoor die boodschap van Jezus niet meer duidelijk herkenbaar is
in onze manier van leven.
Want laten we niet vergeten: getuigen van zijn boodschap, zijn idealen,
is niet alleen een opdracht voor bisschoppen en pastoors en theologen
maar voor ons allemaal, voor ieder die zichzelf ziet als een gelovige.
Naar aanleiding van deze evangelietekst las ik pas de volgende
uitspraak:
Per twee zendt Jezus zijn leerlingen uit:
één die spreekt en één die luistert,
één die geneest en één die rust,
één die geeft en één die neemt.
De boodschap van God vraagt om beide.
Van een eenzijdig bericht raakt niemand overtuigd.
Die uitleg bij het evangelie heeft ons veel te zeggen.
Mensen die spreken, die getuigen over Jezus' boodschap zijn belangrijk,
maar mensen die in de geest van Jezus luisteren naar anderen,
die zijn minstens even belangrijk.
Weinig zeggen maar goed luisteren, dat inspireert meestal veel meer dan
veel zeggen en niet luisteren. Dat is een feit.
Mensen die genezend, helend, helpend, troostend bezig zijn, zijn heel
belangrijk voor de gemeenschap,
maar mensen die op zijn tijd rust en stilte zoeken om in die rust en
stilte een beter zicht te krijgen op zichzelf en Jezus' boodschap,
die zijn minstens even belangrijk.
Je hebt mensen die zich bij wijze van spreken uit de naad lopen
in al hun activiteiten voor de medemens,
maar ze lopen wel het risico dat zij zichzelf voorbij lopen,
dat ze op een keer een soort burn-out krijgen,
omdat ze te weinig rust gezocht hebben om hun batterijen weer op te
laden.
Mensen die deze rust wel nemen, stralen meestal die innerlijke rust ook
uit,
waardoor ze die haast automatisch ook doorgeven aan anderen.
Die twee aspecten van spreken en luisteren, van helpen en rust zoeken
moeten altijd samen gaan, wil Jezus' boodschap tot zijn recht komen.
Als ik dat vertaal naar onze tijd toe, dan zou je kunnen zeggen:
mensen die vóór kunnen gaan in een eucharistieviering,
zijn heel belangrijk voor de geloofsgemeenschap.
Maar even belangrijk zijn mensen die op de zondagmorgen meevieren,
even belangrijk is een koor dat de viering opluistert
even belangrijk zijn al die andere mensen die op de een of andere
manier vrijwilligerswerk doen in de parochie.
We moeten het samen doen. Het is niet: het een of het ander, het is
allebei.
Twee aan twee zendt Jezus zijn leerlingen erop uit.
Ze moeten bij elkaar steun en inspiratie kunnen vinden,
ze moeten op elkaar kunnen terugvallen als het eens moeilijk gaat.
ze moeten bij het getuigen elkaar aanvullen om zo mensen te overtuigen.
Zijn leerlingen waren ook maar gewone mensen zonder theologische
opleiding,
de een was wellicht onzeker, de ander had wellicht meer flair,
de een had wat meer begrepen van Jezus ' boodschap, een ander wat
minder,
maar samen waren ze in staat iets over te brengen op anderen.
En als Jezus ze op weg stuurt, heeft hij voor hen een heel belangrijk
advies:
neem geen overbodige bagage mee, alleen het hoognodige.
De aandacht voor de bagage vermindert de aandacht voor mensen,
vermindert je kracht om jezelf helemaal te geven.
Toen ik deze tekst las, moest ik eraan denken hoe ik in 1965 naar de
Filippijnen vertrok
met in mijn koffer een hele stapel boeken waarvan men hier gezegd had
dat ze heel belangrijk waren voor het latere werk.
Nou, de meeste boeken heb ik nooit meer ingekeken,
het was echt overbodige bagage.
Een oudere missionaris zei ook nog tegen me:
vergeet maar alles wat je op het seminarie geleerd hebt,
met heel die theologische theorie kun je niets doen, je moet open staan
voor de mensen en van hen leren.
Je moet niet denken dat je door je studie alles weet.
Die uitspraak was wel wat erg kort door de bocht,
want studie, een theoretisch leerproces doormaken, is heel belangrijk,
je moet een ondergrond hebben van waaruit je aan de slag kunt.
maar het eigenlijke leerproces doe je in het veld,
in je contacten met mensen. Dat is veel belangrijker.
En wie niet kan luisteren naar de mensen die hij ontmoet,
kan ook geen woorden spreken die zij verstaan.
Wie denkt de waarheid in pacht te hebben,
maakt meestal meer kapot dan hij opbouwt.
Maar waar we samen ons inzetten voor Jezus' boodschap,
in groepjes van twee of groepjes van vier of van tien,
daar kan iets van die boodschap werkelijkheid worden.