Feest van de H. Drie-eenheid 2003
Ik wil met U wat nadenken over God.
En ik heb hier een klein doosje: hier zit God in.
Uw eerste gedachte is waarschijnlijk: dat kan toch niet: God is immers
oneindig groot, zo hebben we dat toch geleerd.
Dat klopt, maar we vergeten dan dat God geest is
en een geest neemt geen ruimte in.
Dus past God met het grootste gemak in dit doosje.
Het is trouwens een leeg doosje maar juist in die leegte zit God.
Toch blijft het voor ons gevoel een onmogelijke gedachte.
Als we in een heldere nacht naar de hemel kijken,
naar die onvoorstelbaar oneindige ruimte vol sterren en planeten,
dan hebben we veel meer het gevoel: daar is God.
Maar nogmaals, God neemt geen ruimte in.
Waar is God? God is in de hemel, is meestal het antwoord.
Maar eigenlijk klopt dat antwoord niet, het is andersom:
waar God is, is de hemel, je mag ook zeggen: God is de hemel.
God zit in dit kleine doosje, dus de hemel zit ook in de kleine doosje.
En al die miljarden mensen die gestorven zijn, die naar God zijn
gegaan,
die passen allemaal in dit doosje, want geesten nemen geen ruimte in.
Dit is natuurlijk een beetje spelen met woorden.
Toch is het goed te bedenken dat we God niet kunnen vangen in woorden:
al onze menselijke begrippen schieten tekort als het gaat om God.
Wij denken altijd in termen van tijd en ruimte, we kunnen niet anders,
wij kunnen allerlei menselijke zaken min of meer benoemen,
maar als het gaat over God, staan we eigenlijk met een mond vol tanden.
Bij elke woord dat we over God zeggen, moeten wij erbij zeggen:
zoiets kun je van God zeggen en tegelijk is het heel anders.
Daarom moeten we ook heel voorzichtig zijn met allerlei formuleringen
die op God betrekking hebben.
Vandaag vieren we het feest van de H. Drie-eenheid,
dat is ook een poging om iets van God te zeggen, een waardevolle
poging,
maar ook deze formulering is maar heel betrekkelijk.
In onze joods-christelijke traditie hebben mensen God ervaren als een
vader:
een schepper die hart heeft voor de mensen, een goede vader, een goede
herder, zoals we die kennen uit eigen ervaring.
Een heel mooi en zinvol beeld, maar het is en blijft een beeld.
Bovendien kan het een verkeerd beeld oproepen.
Iemand die zelf een heel strenge aardse vader heeft,
of een vader die meteen straft, of een die mishandelt,
die kan God ook niet zien als een goede Vader.
Jezus wordt altijd gezien als de gezondene van God,
in hem werd God een beetje zichtbaar in de wereld.
Hij wordt zoon van God genoemd, en zo spreekt men van God de zoon,
een mooie titel die meer zegt over Jezus dan over God zelf.
Eigenlijk kun je ook zeggen: God wordt een beetje zichtbaar in elke
mens,
minstens in elke mens die goed leeft, die leeft in de geest van Jezus
en de geest van Jezus was de Geest van God.
God de heilige Geest, die mensen in beweging houdt op de weg van Jezus.
Zo kennen we in de christelijke traditie God, als Vader, Zoon en H.
Geest.
Maar kennen we daarmee God? Ja, een heel klein beetje,
maar het is a.h.w. meer een soort kapstok waaraan we enkele gedachten
omtrent God ophangen.
Wie meent alles over God te weten, houdt zichzelf voor de gek.
Ik kom nog even terug op dit doosje.
Je kunt ook zeggen: ieder van ons is zo'n doosje,
en iets van God zit in ieder van ons.
Maar we kunnen alleen iets van die goddelijke tegenwoordigheid voelen
als we ons doosje ook leeg laten.
Als we het vol stoppen met allerlei formules en weetjes,
is er geen ruimte meer voor God.
Als we het vol stoppen met onze dagelijkse zorgen,
met onze drukke agenda en haastige manier van leven,
dan hebben we geen ruimte meer voor God,
want we kunnen alleen iets van God voelen als we van binnen een soort
leegte en stilte scheppen.
Slimmeriken onder u zullen misschien zeggen:
Maar als God geest is en geen ruimte inneemt, dan kan hij er altijd nog
bij,
ook al is ons doosje vol andere zaken.
Toch hebben ze geen gelijk, want het probleem ligt niet in God,
maar in onszelf.
Als ons hoofd en ons hart vol zitten van allerlei aardse zaken,
dan kunnen we geen aandacht meer opbrengen voor hogere zaken, voor God
dus.
Daar ligt ook precies het grote probleem van onze tijd.
Velen hebben het zo druk met van alles,
dat God de kans niet krijgt onze leegte te vullen met zijn
aanwezigheid.
Onze wereld is zo lawaaierig dat we Gods spreken niet meer horen.
En dan zeggen velen: God bestaat niet.
God bestaat wel, maar velen kunnen hem niet meer vinden
omdat ze in hun leven geen ruimte meer voor hem hebben.
Er is een oud verhaal over een stoel die ergens in het oosten stond.
Wie in die stoel ging zitten, zou God zien, zo werd het in elk geval
verteld.
Door de eeuwen heen gingen duizenden geleerde heren en vrouwen
voor kortere of langere tijd op die stoel zitten,
want ze wilden allemaal God wel eens zien
ze wilden allemaal graag weten hoe hij eruit zag.
En al die geleerde mannen en vrouwen schreven dikke boeken over hetgeen
ze zagen, of dachten gezien te hebben,
want eigenlijk hadden ze geen van allen God echt gezien.
En maar al te vaak kregen ze knallende ruzie,
want de een vond dat God er zus of zo uitzag en een ander was het daar
helemaal niet mee eens.
En geleidelijk verloren heel veel mensen hun interesse in God.
Al die geleerde boekentaal begrepen ze toch niet
bovendien vonden ze dat ze best zonder God konden leven.
En de stoel waarvan gezegd werd dat je daarin God kon zien
bleef steeds vaker leeg bij gebrek aan geïnteresseerden.
Op een dag kwam er eenvoudige man aangelopen
en hij ging op de lege stoel zitten.
'God', fluisterde hij, 'de mensenogen kunnen het niet verdragen
regelrecht naar de zon te kijken, want zij worden verblind.
Hoe zouden zij dan, Almachtige, regelrecht naar U kunnen kijken? Heb
medelijden, Heer. Temper uw kracht, wend uw heerlijkheid naar mij toe,
opdat ik iets van u mag zien.
Toen...werd God een stuk brood, een beker koud water, een warme jas,
een hut, en voor de hut een vrouw, die haar kind liet drinken.
De man knielde neer en glimlachte gelukkig. 'Dank U, Heer', fluisterde
hij, 'U hebt uzelf klein gemaakt om mijnentwil.
U werd brood, water, een warme jas en mijn vrouw en zoon, opdat ik U
zou kunnen zien. En ik heb U gezien.
Ik buig mij neder en aanbid uw geliefde gedaante met de vele gezichten.'
Jan van Opbergen, onze dorpsgenoot zaliger gedachtenis,
heeft heel veel teksten en gebeden geschreven en hij spreekt God vaak
aan met "Onnoembare" of "Onuitsprekelijke".
En dat zijn veelzeggende titels:
God is niet te benoemen, niet in woorden te vangen.
U ziet hier een vel wit papier, helemaal leeg, er staat niets op. U
hebt zich misschien afgevraagd: wat moet dat daar. Praten over God
lijkt op een groot vel volschrijven met woorden
en dan we het gevoel hebben heel wat te weten over God.
Maar als zo'n vel papier van onder tot boven volgeschreven is
met theologische formules en kerkelijke uitspraken,
dan heb je eigenlijk nog niets van God gezien.
Maar elk woord dat over God gezegd wordt is betrekkelijk,
want God is niet in menselijke woorden en formules te vangen.
God is de schepper van hemel en aarde hebben we geleerd.
God heeft alles gemaakt. Maar wat betekent dat.
Bij een soort enquête voor de vormelingen zei een van jongelui: God
heeft niet alles gemaakt, ik ben door mijn vader en moeder gemaakt.
Soms werd het vroeger wel eens voorgesteld alsof God in zes dagen tijd
al het bestaande uit zijn goddelijke hoge hoed getoverd had.
Natuurlijk kun je God schepper noemen, maker van al het bestaande,
maar meer als een soort oerkracht die aan het begin van alles staat
en alles doet groeien en evolueren.
Er zijn heel veel van die al te menselijke voorstellingen van God.
Een leeg vel zegt misschien wel meer over de "Onnoembare" en
"Onuitsprekelijke"
dan duizend woorden en formules bij elkaar.
Maar God heeft zich klein gemaakt opdat wij toch iets van Hem kunnen
zien.
Hij laat iets van zich zien in de schoonheid van de natuur
en vooral in het goede dat mensen doen met elkaar en voor elkaar.
Want God is daar waar brood en leven gedeeld wordt, waar mensen elkaar
leven geven, zinvol leven, goed leven.
We kunnen iets van God zien in Jezus van Nazaret. Hij zag God als onze
Vader in de hemel, als een zorgende en zorgzame vader.
In Jezus' leven, in zijn woorden en daden werd God ook een beetje
zichtbaar, want hij leefde in de geest van God, zozeer dat hij Zoon van
God werd genoemd.
Maar God wordt een beetje zichtbaar in elke mens die goed leeft,
die leeft in de geest van Jezus, die geest die inspireert, die kracht
en wijsheid geeft, de geest die heilig maakt, heel maakt.
Vader, Zoon en heilige Geest, in die drie woorden, die drie begrippen
kunnen we toch iets zien we van God, de onzichtbare.
We zijn gewend om een viering altijd te beginnen met
"in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest".
Verbeeldt u zich eens dat ik een viering zou beginnen met
"in de naam van de Moeder en de Dochter en de heilige Geest".
Dat zou denk ik de nodige commentaren oproepen
en waarschijnlijk ook een veroordeling door Rome.
Maar in theorie zou het best kunnen.
Ons Godsbeeld komt hoofdzakelijk uit de joodse traditie
en dat was een uitgesproken mannenmaatschappij.
Vanzelfsprekend werd God als mannelijk gezien en aangesproken.
De vrouw hoorde in die tijd alleen in de keuken thuis
en het was ondenkbaar God te zien als een vrouw.
Als de joodse samenleving matriarchaal was geweest
dan hadden ze God wellicht wel als vrouw gezien.
Maar goed, God is geen vrouw, maar ook geen man, daar staat hij boven.
Hij wordt Vader genoemd omdat we geloven dat hij als elke menselijke
vader goed wil zorgen voor zijn kinderen.
Maar hij heeft natuurlijk evenzeer trekken van een menselijke moeder,
zoals zorgzaamheid, goedheid, liefde, zo wordt hij toch voorgesteld in
veel bijbelse teksten.
Bij de zoon denken we aan Jezus, de profeet van Nazareth.
Hij was op heel bijzondere wijze Gods gezicht in de wereld. Maar in
theorie had Jezus evengoed een meisje kunnen zijn.
In de joodse samenleving van toen had dat wellicht wat moeilijk
gelegen,
maar ook een vrouw had heel goed Gods gezicht in de wereld kunnen zijn.
Waarom niet? Maar het is een feit dat Jezus een man was,
dus spreken we van de zoon van God.
Tegelijk moeten we niet vergeten dat alle mensen kinderen van God zijn,
dat wij allemaal God mogen aanspreken met onze Vader.
dat ons aller levensopdracht is: het gezicht van God te zijn in deze
wereld,
ieder van ons op zijn eigen manier, naar zijn eigen mogelijkheden.
M.a.w. we moeten allemaal die God die het goede wil voor iedereen
handen en voeten geven in ons concrete leven.
En daar hebben we de heilige Geest voor nodig,
de Geest van de Vader en de Zoon.
En die Geest werkt echt niet alleen in mannen.
zoals men in onze kerk wel eens lijkt te denken.
Het is echter een feit dat die Geest van God, die Geest van Jezus
meer vrouwen dan mannen in de beweging zet.
Als je kijkt naar alle mensen die actief zijn in de
geloofsgemeenschappen,
dan zijn op de meeste plaatsen de vrouwen in de meerderheid.
Traditiegetrouw houden we het toch maar bij de Vader en de Zoon en de
heilige Geest als de drie-ene God.
Die term van drie-ene God komt niet van Jezus zelf,
die is paar een paar eeuwen later uitgevonden.
Maar het is wel een goede benaming voor het mysterie God.
God is te groot, te complex om Hem in één woord te vangen.
God wordt wel eens vergeleken met de zon:
je kunt niet in de zon kijken, dan word je verblind.
Maar je kunt wel om je heen kijken en alles zien zoals het verlicht is
door de zon.
God kun je niet zien, maar zijn licht schijnt wel in Jezus,
mensenzoon en zoon van God genoemd.
Als je naar hem kijkt, heb je ook, een beetje, een beeld van God
De joden was het vroeger en nu streng verboden om een beeld maken van
God
want elk beeld vertekent die onzichtbare God.
Dat geldt niet alleen voor stenen beelden maar ook voor beelden in ons
hoofd.
Maar in Jezus werd Hij toch een beetje zichtbaar,
in zijn goedheid voor de mens in nood, zijn aandacht voor de zwakken en
gekwetsten.
Hij was als een zoon die een aardje naar zijn vader had,
Gods Geest was op bijzondere wijze werkzaam in hem.
Maar door diezelfde Geest zijn we allemaal zonen en dochters van God,
zijn we allemaal geroepen om op Jezus te lijken,
en wie op Jezus lijkt, lijkt op God.
Over het mysterie God zijn dikke boeken geschreven,
dat mag gerust, maar als je niet kijkt naar het wonder van het leven,
de schoonheid van de natuur, het goede dat mensen doen aan elkaar,
dan zie je niets van God, dan is en blijft hij een ver van mijn bed
show.
Onze Vader in de hemel, zo schitterend zichtbaar geworden in de Zoon,
in Jezus van Nazareth, wil in de Geest ook zichtbaar worden in ieder
van ons,
als we Hem tenminste daartoe de kans geven.