Gebeden op de zevende zondag van Pasen
Inleiding:
Vandaag gaat het om de kerk, de
gemeenschap van volgelingen van Jezus
van Nazareth.
Die kerk heeft getuigen nodig, voorgangers, leiders.
In de eerste lezing horen we hoe er een nieuwe apostel gekozen wordt
om de plaats van de verrader Judas in te nemen.
Er wordt van hem geen theologische opleiding verwacht,
maar wel dat hij Jezus aan het werk gezien had,
naar zijn woorden had geluisterd.
Dat was toen belangrijk, dat is het nog steeds.
In het evangelie bidt Jezus om eenheid onder zijn volgelingen.
De kerk moet een beweging zijn waarin gelovige mensen
samen met elkaar optrekken en de wegen gaan die Jezus ons heeft
gewezen.
Daar willen we in deze viering even over na denken.
Openingsgebed:
God van waarheid, maar waar vinden wij uw waarheid?
God van liefde, maar waar zien wij uw liefde?
Barmhartige God, maar waar zien we uw barmhartigheid werkelijkheid
worden?
Vergevende God, maar waar krijgt uw vergeving zichtbare gestalte?
Wij zoeken U, maar vaak lijkt U onvindbaar.
Ligt dat aan U of ligt dat aan onszelf?
Heer, help ons gelovig te zijn. Amen
Gebed over de gaven:
God, die wij zoeken, wees tegenwoordig hier in ons midden,
nu wij rond brood en wijn eenheid en verbondenheid vieren
waar Jezus heel indringend om gebeden heeft
en dat toch een opgave is die onze krachten vaak te boven gaat.
Schenk ons uw geest van wijsheid en kracht
opdat wij in staat zijn tegenstellingen te overbruggen
en in grote saamhorigheid onze samenleving bewoonbaar te maken
voor iedereen. Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Slotgebed
God, die wij zoeken, Schenk ons uw geest van kracht opdat wij het
zoeken naar uw waarheid niet opgeven
ook als we niet de zekerheid vinden wat we graag zouden vinden;
opdat wij blijven proberen te leven in eenheid en verbondenheid,
ook als we steeds weer stuiten op onenigheid en tweedracht;
opdat wij niet toegeven aan de bekoringen van deze wereld
ook als het ons moeilijk valt om trouw te blijven
aan de weg die Jezus ons gewezen heeft. Amen
Voorbede
Met Jezus bidden ook wij voor al zijn volgelingen,
dat zij midden in de wereld staan als een duidelijk teken.
Wij bidden om zijn Geest van eenheid:
moge Die verbondenheid scheppen tussen alle mensen,
daadwerkelijk beleefde saamhorigheid tussen allen die geloven,
om samen te bouwen aan een betere wereld.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden om zijn Geest van kracht:
moge Die ook ons in beweging zetten op de weg van Jezus,
om te troosten wie bedroefd zijn en op te beuren wie vereenzamen,
om aan te vuren wie zijn uitgedoofd en te verzamelen die verdeeld zijn.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden om zijn Geest van waarheid.
Moge Die ons bijeenhouden en bezielen met zijn kracht
om samen kerk te zijn, om elkaar en anderen te inspireren,
om Jezus en zijn boodschap levend te houden in deze tijd.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden om zijn Geest van liefde.
Moge die ons inspireren tot een houding van onbaatzuchtigheid,
om bereid maken om dienstbaar te zijn aan Kerk en samenleving
om heel concreet handen en voeten te geven aan Gods liefde.
Laat ons zingend bidden.
God, Help ons te leven in Jezus' Geest,
bewaar ons voor het kwaad in de wereld,
wijd ons toe aan de waarheid, de waarheid van Jezus' blijde boodschap.
Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de zevende zondag van Pasen
Trouw
Trouw ontkiemt
waar mensen kiezen voor elkaar.
Trouw is een woord
dat gegeven blijft
een huis van beschutting.
Trouw blijkt
in nabijheid en ontferming.
Trouw biedt blijvend
grond en vergezicht,
houdt stand
in de hitte van de dag
en sterft niet
wanneer het winter wordt.
Trouw geeft niet op,
trouw stelt niet teleur,
trouw is vasthoudend
en blijft geloven.
Trouw voedt zich met de waarheid,
leeft van liefde
en geeft zich als genade.
Trouw vraagt om vertrouwen,
trouw wil duren
en wekt toekomst.
Trouw maakt groot
en deelt zich uit als zegen.
Trouw leeft
van de lange adem
van God zelf.
Sytse de Vries
De Kerk
De kerk is in onze ogen
de diepte van ons visioen
het bereik van onze handen.
de rots die we niet bewegen kunnen
de spiegel die de Heer laat zien
op een of andere manier
- groots in dit klein heelal -
groeien we om
en door elkaar heen.
Wij zijn de heiligen
Christus' groot verlangen
en hij het onze
de broer, zoon, vriend,
vader, moeder, zuster
en als onze handen elkaar vinden
waar we God raken
dan zijn onze namen dezelfde
wanneer we God zoeken
wij zijn de kerk
de ogen van Christus
die toegang geven tot morgen
en deze wereld in leven houden.
Ed Ingebretsen
Koninkrijk Gods
Er is een wand die de wereld scheidt
van het koninkrijk gods.
Die scheidingswand is onze beperktheid,
onze zelfzucht, onze hardheid.
Maar er breekt telkens een straaltje van dat koninkrijk
door een scheur in die wand.
Ik wil het zo stellen:
Overal waar mensen zijn als Jezus, Boeddha,
moeder Teresa en talloze anderen die liefde uitstralen,
daar is een scheur in die wand.
Maar ook als gewone mensen zich geven in de strijd
voor de vrede, gerechtigheid, hulp aan anderen,
daar breekt iets van dat koninkrijk door,
zoals een zonnestraal kan doorbreken door de zwartste wolken.
Ja, het koninkrijk Gods is nabij, het is midden onder ons.
Bram Burger
WAAR MENSEN ZIJN D
e kerk is daar
waar mensen zijn
die geven om elkaar:
Geen hoge God
zal met hen zijn,
maar God dicht bij de grond.
De kerk is daar
waar mensen zijn
die staan in dit verbond.
De kerk is daar
waar mensen zijn
die rouwen met elkaar:
En niemand draagt
alleen de pijn.
maar ieder wordt bevrijd.
De kerk is daar
waar mensen zijn
die Goede Geest gewijd.
De kerk gedijt
waar uitzicht is
voor iedereen die lijdt.
Hier krijgt het leven
nieuwe zin,
verliest de dood zijn macht.
Wij samen
gaan de toekomst in
en dat is onze kracht.
Adri Bosch
Psalm om eenheid
Zou het niet prachtig wezen,
als mannen broeders waren,
en vrouwen vrouwen zusters,
zusters en broeders allen,
komend van de verste verten,
om het ‚ne brood te delen
in de schaduw van de wijnstok,
ongeacht hun kleur, hun bloed,
ongeacht hun staat en stand,
een van geest en een van goed.
Ja, prachtig zou het wezen -
hoe krachtig zou het spreken.
Een luxe voor de wereld.
Eenling en menigte,
zwerver en landgenoot,
autochtoon, allochtoon,
oudste en jongste zoon -
allen veranderd in broeders,
allen geworden tot zusters.
Zusterschap, broederschap.
Wat zou dat prachtig zijn:
een weelde voor het oog,
zalf op vijf oude wonden,
de dauw op de polder,
de sneeuw op de bomen,
de schepping opnieuw gedaan.
En de messias, gekomen,
zou zeggen: daar ben Ik al.
De aarde Gods huis gemaakt.
De mensen gezegend tot mensen.
Zij groeten elkaar met: Shaloom
GEZONDEN ZIJN
Gezonden zijn
is altijd maar weer risico's nemen
om echt mens voor een ander mens te worden.
Gezonden zijn
is overal en met iedereen vieren
dat de dood zich verkeken heeft op het leven van Jezus
Gezonden zijn
is niet buitenspel blijven staan,
maar jezelf op het spel zetten.
Gezonden zijn
is op weg gaan naar waar je bent
naar waar je eigenlijk moet zijn.
Gezonden zijn
is feestmaaltijden bereiden
op gloeiende kooltjes van hoop en verwachting.
Gezonden zijn
is woedend worden, wanneer onze stierlijkheden
als gouden kalveren bewierookt worden.
Gezonden zijn
is niet alleen aan mensen ver weg denken
maar vooral ook hier en nu aan de slag gaan.
Verhaal
Er was eens een handelaar in ijzerwaren. Hij heette Muis. Niks aan te
doen. Hij had een knecht, de enige die in de rommelzooi van die winkel
en het magazijn de weg kende. Nu wilde de baas eens een wereldreis
maken en dacht: 'Zou mijn knecht de zaak alleen kunnen runnen?'. En hij
luiste!de hoe de knecht een klant hielp: 'Ik zal het meneer vragen',
zei hij. En de baas wachtte een jaar. Weer ging hij luisteren en hoorde
de knecht zeggen: 'Nee, dat verkopen we niet'. Meneer Muis glimlachte,
en wachtte opnieuw een jaar. Toen legde hij voor de derde maal zijn oor
te luisteren, om te horen wat zijn knecht zou zeggen bij zijn
afwezigheid: 'Nee', zei de knecht, 'voor die prijs verkoop ik het
niet'. Toen ging de baas terstond op reis.
'Ik', zei de knecht, 'ik verkoop het niet'. Zo was hij één geworden met
zijn baas. De belangen van zijn baas en die van hem vielen samen. Zo
was het met Jezus en zijn Vader, en zo moge het zijn tussen God en ons:
dat wij de wereld en de mensen mogen ervaren zoals God ze ziet en
waardeert. Even ruimhartig, even liefdevol, met evenveel begrip en
geduid.
Vriendschap
Er leefde in Syracuse een tiran. Na een mislukte moordaanslag op hem,
werd de dader gegrepen en ter dood veroordeeld. Omdat het gebruik van
die dagen eiste dat aan de ter dood veroordeelde een laatste wens zou
worden ingewilligd, vroeg de tiran wat hij verlangde. De veroordeelde
verzocht afscheid te mogen nemen van zijn familie die op een dagreis
afstand van Syracuse woonde.
De tiran vertrouwde het niet en eiste een garantie. 'Ik zal u laten
gaan', zei hij, 'wanneer u een borg vindt die in uw plaats gehangen zal
worden als u niet tijdig terugkeert'. 'Ik heb een vriend', zei de
veroordeelde,
'ik zal hem vragen mijn plaats gedurende mijn afwezigheid in te nemen'.
En inderdaad, de vriend werd daartoe bereid gevonden. Aan de
veroordeelde werd drie dagen afwezigheid toegestaan.
Na die drie dagen naderde het uur van de terechtstelling.
Een grote menigte verzamelde zich op de markt: uit nieuwsgierigheid,
uit wrok tegen de tiran, uit sympathie jegens de veroordeelde, en om de
afloop te kennen van deze ongewone borgstelling.
De gevangene werd door de lijfwacht van de tiran uit de gevangenis
gehaald, door de opgepakte menigte gevoerd en in afwachting van de
doodsvoltrekking geplaatst aan de voet van het schavot.
Op de zonnewijzer naderde de schaduw van de fatale streep. Pas op het
laatste ogenblik bleek uit het gewoel en het plotselinge rumoer van de
menigte dat de vriend was teruggekeerd.
Hij haastte zich bij het schavot te komen om weer de plaats die zijn
vriend voor hem had ingenomen met de inzet van zijn leven, op zich te
nemen. Het weerzien was ontroerend. De menigte werd door diepe
bewogenheid aangegrepen.
Echter ook de tiran, die een dusdanige vriendschap niet voor mogelijk
gehouden had, werd getroffen.
Hij werd geraakt tot boven het niveau van zijn alledaagse leven. In
zijn bewogenheid kwam hij tot het grootse besluit dat, waar een zo
oprechte vriendschap deze mensen verbond, ook de aanslag op zijn leven
niet uit onedele motieven kon zijn voortgekomen. Hij schonk de dader
het leven en de vrijheid en vroeg als derde binnen de band van hun
vriendschap te worden opgenomen.
terug naar de overweging