Het beeld van de wijnstok en de ranken is geen beeld uit onze
ervaringswereld maar we zien best waar het om gaat: verbondenheid. En
we weten allemaal dat je verbonden voelen met anderen een voorwaarde is
om te kunnen leven, zinvol en gelukkig te kunnen leven. Het kan gaan om
familiebanden, vriendschapsbanden, banden van werk, verenigingen,
sportclubs, bijvoorbeeld. Daar spreekt men vaak van teamgeest.
Teamgeest, die term zegt ons wellicht nog veel meer dan verbondenheid.
Verbondenheid zou je passief op kunnen vatten, banden die er nu eenmaal
zijn, maar teamgeest suggereert een aktieve betrokkenheid. Teamgeest
vraagt dat je niet voor jezelf speelt maar voor het team, voor de
groep. Teamgeest kan vragen dat je je inzet en soms opoffert voor een
gezamenlijk doel. Bij een voetbalwedstrijd gaat het er niet om hoeveel
doelpunten een individuele speler maakt maar of het team de wedstrijd
wint. Bij wielrennen heb je knechten die al hun krachten geven, niet om
zelf te winnen, maar om de eerste man van het team te ondersteunen.
Die teamgeest zou ook in het gewone leven moeten bestaan, overal waar
mensen met elkaar leven en werken. Die teamgeest vraagt dat je niet
voor je eigen belangen alleen leeft maar ook steeds aandacht hebt voor
het welzijn van alle anderen in de groep, in de gemeenschap. Die
teamgeest zou ervoor moeten zorgen dat niemand buitenspel komt te
staan, dat er geen buitenbeentjes zijn die buiten de groep vallen en
erbuiten gehouden worden. Die teamgeest vraagt dat persoonlijke
sympathieën of antipathieën opzij gezet kunnen worden om als groep, als
gemeenschap te kunnen funktioneren.
Jezus heeft het woord teamgeest nooit gebruikt, dat bestond in die tijd
ook nog niet, maar het is wel het wezen van heel zijn boodschap. Het
wordt verwoord in termen als liefde, je dienstbaar maken, je
ondergeschikt maken aan de ander. Het zit ook in het beeld van de
wijnstok en de ranken.
Hier gaat het wel direct om de verbondenheid rond de persoon van Jezus:
die verbondenheid is een levensvoorwaarde: zonder mij kunnen jullie
niets. Nu kun je natuurlijk zeggen: zonder Jezus kun je best leven,
massa's mensen doen dat. Klopt! Maar hier gaat het niet om zomaar
leven, hier gaat het om leven in het koninkrijk van God, over leven in
verbondenheid met elkaar, om een goede teamgeest. En die teamgeest kun
je alleen levend houden als je je steeds weer laat inspireren door
Jezus.
Je verbonden voelen met Jezus moet beleefd worden in het luisteren naar
zijn boodschap, je door hem laten gezeggen. Het moet beleefd worden in
een biddend samenzijn zoals nu.
Elke eucharistieviering is uitdrukkelijk een viering van verbondenheid,
niet alleen in de communie, maar ook in het samen luisteren naar zijn
boodschap, in het samen bidden en zingen.
Maar die verbondenheid moet ook vrucht dragen, moet inspireren tot
verbondenheid met elkaar. tot teamgeest in de geloofsgemeenschap. En
dat is in onze tijd vol individualisme en ieder voor zich een enorme
grote opgave, ook in een geloofsgemeenschap zoals wij dat als parochie
zijn. Enerzijds is er een hele fijne teamgeest tussen de velen die
actief betrokken zijn bij het parochiegebeuren, anderzijds zie je veel
mensen langs de kant staan en lijkt die verbondenheid iets heel vaags
te zijn.
Morgen doen weer een groep kinderen hier de eerste communie. Dat
betekent dat er tot hen gezegd wordt: jullie horen er ook bij,
bij onze geloofsgemeenschap. Jullie mogen nu ook mee doen als we hier
onze verbondenheid met Jezus en elkaar vieren rond brood en wijn. Maar
ik vraag me wel eens bezorgd af: wat betekent die verbondenheid
eigenlijk, of meer nog: wat gaat die verbondenheid betekenen. Hoe gaan
de kinderen dat zien en ervaren. En als ze daar niets van ervaren, dan
ligt dat niet aan de kinderen, maar wel aan de geloofsgemeenschap en
het gezin waarin ze opgroeien. Wij als parochie moeten samen met de
ouders daarin voorgaan, maar als wij die verbondenheid niet echt
voelen, echt beleven, hoe kunnen we die dan doorgeven. Ik heb er geen
antwoord op, u denk ik ook niet, maar het is wel een zorg dat ons
allemaal aangaat.
Gebeden en teksten bij deze zondag
Met wijnstokken en wijnranken zijn we wellicht niet zo bekend,
maar dat veel bomen en struiken regelmatig gesnoeid moeten worden,
dat zal iedereen wel weten en ook wel eens gezien hebben,
of ook zelf thuis in de eigen tuin gedaan hebben.
Snoeien is heel belangrijk voor gezonde en mooie bomen en struiken,
maar je moet er wel verstand van hebben,
anders knip je misschien de verkeerde takken en scheuten af,
en dan werkt het averrechts.
Het woord snoeien valt ook als er weer eens bezuinigd moet worden.
Een regering moet soms snoeien in de overheidsuitgaven.
Dat snoeien kan noodzakelijk zijn maar moet wel verstandig gebeuren
anders beschadigt het meer dan dat het beter maakt.
Maar het doet altijd zeer en iedereen die het treft roept moord en
brand.
Vaak is het: snoeien ja, maar niet aan mijn kant.
Snoeien kan ook mensen treffen, mensen kunnen weggesnoeid worden
en dat is altijd een heel pijnlijk gebeuren,
men moet daar ook heel voorzichtig mee omgaan.
In economisch slechte tijden moeten bedrijven vaak snoeien
in het personeel: dan vallen er ontslagen, soms heel veel, dan worden
mensen weggesaneerd, zoals men dan zegt.
Dat doet zeer, zeker voor degenen die op straat komen te staan.
Soms wordt er ook op een andere manier gesnoeid in mensen.
Soms worden leden van een vereniging geroyeerd, eruit gezet,
omdat de leiding of de clubgenoten vinden dat ze er niet meer bij
horen,
omdat hun gedrag niet strookt met de regels van de vereniging.
Soms kan het misschien nodig zijn voor de goede geest in de vereniging,
maar men moet er heel terughouden en voorzichtig mee omgaan.
Het is ook altijd een heel pijnlijk gebeuren, voor iedereen.
In de kerkgemeenschap zijn in het verleden ook vaak mensen buiten de
deur gezet, geëxcommuniceerd zoals dat heet, omdat ze dingen zeiden of
dingen deden die onaanvaardbaar waren in de ogen van de leiding van de
kerk.
En zeker vroeger werden mensen wel eens al te vlug uit de kerk gegooid.
Tegenwoordig komt het excommuniceren gelukkig weinig meer voor,
maar nog steeds worden in bisdommen mensen ontslagen,
buiten de deur gezet of buiten de deur gehouden
die een andere visie hebben dan de leiding van het bisdom.
En dat zijn heel pijnlijke zaken, voor de betrokkenen, maar ook voor
heel de gemeenschap, en vaak doen ze de gemeenschap geen goed, juist
het tegendeel.
Jezus gebruikt het beeld van de wijnstok en de ranken
juist om de nauwe verbondenheid aan te geven
tussen de leden van de gemeenschap onderling en met hem.
Die verbondenheid is de ziel van de kerkgemeenschap rond Jezus.
Je verbonden voelen met elkaar is trouwens de ziel van elke
gemeenschap,
van een gezin, een familie, een dorp, een buurt, een land.
Waar mensen zich niet meer verbonden voelen met elkaar
daar bestaat geen echte gemeenschap meer.
Verbondenheid wil echter niet zeggen dat je elkaar allemaal even aardig
en lief moet vinden,
dat is tussen mensen gewoon onmogelijk.
Het wil niet zeggen dat er geen onenigheid mag zijn tussen de leden en
dat iedereen het altijd eens moet zijn met iedereen,
dat kan namelijk niet.
De leden van een gemeenschap zijn geen robots,
zij zijn ook niet zodanig geprogrammeerd dat allemaal precies hetzelfde
doen en denken.
Het wil niet zeggen dat er nooit eens dingen gebeuren
die niet door de beugel kunnen, die dus afgekeurd moeten worden.
De verbondenheid rond Jezus van Nazaret vraag wel
een houding van welwillendheid, van respect en verdraagzaamheid
jegens elkaar, ook jegens andersdenkenden.
Verbondenheid vraagt wel dat men luisteren kan naar elkaar,
de leiding naar de leden en de leden naar de leiding.
Als er niet meer geluisterd wordt, dan gaat de gemeenschap naar de
knoppen.
In de eerste lezing van vandaag hoorden we Johannes allerlei mooie
dingen zeggen over de liefde,
maar liefde zit niet in mooie woorden maar in wat we doen metterdaad.
Dan alleen kan de verbondenheid vruchten opleveren,
vruchten voor heel de gemeenschap,
vruchten die men ook ziet, waar we samen van kunnen genieten.
En als hierbij gesnoeid moet worden, kan dat in de kerkgemeenschap
nooit in mensen gebeuren, wel in kwalijke ontwikkelingen, niet alleen
bij de leden
maar ook bij de leiding.
Ter ere van moederdag wil ik beginnen met het volgende gedichtje:
Als kind zie je je moeder als iemand die zorgt dat je groeit.
En soms vind je ook dat ze zich teveel met je bemoeit.
Naarmate je ouder wordt zie je haar als een verstandige vrouw.
En, heel bijzonder... die moeder is toevallig wel van jou!
Bij haar zijn vind je nu ineens heel fijn
want dan blijkt je moeder niet alleen je moeder maar ook je vriendin te
zijn!
Als ook in Jezus' tijd de commercie de samenleving beheerst zou hebben,
dan hadden ze toen ook vast moederdag gehad,
en dan had Jezus misschien woorden gesproken zoals het gedichtje
waar ik mee begonnen ben.
Nu gebruikt hij het beeld van de wijnbouwer, de wijnstok en de ranken,
de wijnbouwer die moet zorgen dat de ranken groeien,
en die ranken kunnen alleen in leven blijven als ze nauw verbonden
blijven met de wijnstok en met elkaar.
Een wijnbouwer die het beste voor heeft met zijn wijngaard
moet op zijn tijd snoeien, niet teveel en niet te weinig
want anders krijg je wildgroei en verwilderde ranken dragen geen
vruchten.
Moeders en ook vaders zijn wijnbouwer en wijnstok tegelijk.
Zij moeten ervoor zorgen dat hun kinderen goed opgroeien
en zorg dragen voor een hechte verbondenheid in het gezin.
En ouders die veel om hun kinderen geven, willen ook het beste voor hen
en daarom moeten ze regelmatig wat snoeien, om wildgroei te voorkomen.
Op hun ontdekkingsreis door het leven willen kinderen steeds meer hun
eigen wegen gaan.
Ze vinden al heel gauw dat ouders zich teveel met hen bemoeien,
dat ze zoveel, teveel, van hun ouders moeten.
Als ouders goede opvoeders zijn dan hoort wat snoeien erbij,
want kinderen moeten soms gecorrigeerd worden als ze leren leven, leren
omgaan met de dingen van het leven.
Kinderen die nooit gecorrigeerd worden, verwilderen.
Ouders die hun kinderen in alles de vrije hand geven, nooit bijsturen,
maken het hun heel moeilijk om later als goede volwassenen te
functioneren.
Maar ouders die teveel zitten te snoeien, teveel sturen in hun
jeugdjaren,
die hun kinderen te kort houden en geen enkele ruimte geven
om zich op hun eigen wijze te ontplooien en te leren leven,
ook die dragen vaak echt niet bij aan hun levensgeluk.
Snoeien is nodig maar het moet altijd met grote liefde gebeuren,
het moet altijd het welzijn van het kind ten doel hebben.
Kinderen opvoeden, hen helpen opgroeien, is natuurlijk van
levensbelang,
maar het gaat toch om de eerste plaats om een liefdevolle
verbondenheid,
om warmte en geborgenheid die kinderen in het gezin ervaren.
In die liefdevolle verbondenheid kan er altijd gepraat worden,
kan er ook altijd naar elkaar geluisterd worden.
Is die band goed dan kunnen er momenten zijn dat kinderen boos zijn op
hun ouders en ouders boos zijn op de kinderen,
dan kunnen er heen en weer wel eens verwijten gemaakt worden,
maar dan blijft men elkaar toch vasthouden, toch van elkaar houden.,
dan kan er samen gelachen worden en soms samen gehuild.
En de belangrijkste opdracht die moeders en ook vaders hebben,
is zorgen voor die hechte band in het gezin.
want dan alleen kunnen kinderen gedijen en opgroeien tot gezonde
volwassenen.
En uitermate belangrijk hierbij is
dat moeders en vaders steeds tijd hebben voor hun kinderen,
tijd om naar hun verhalen te luisteren, tijd om met hen te spelen,
tijd om hun vragen te beantwoorden, voorzover ze dat natuurlijk kunnen.
Maar wat voor een gezin geldt, geld ook voor heel onze samenleving,
en zeker ook voor onze geloofsgemeenschap
Daar ging het Jezus met zijn vergelijking met de wijnranken om.
Ook in de samenleving is het zo belangrijk dat we hart hebben voor
elkaar
en dat we tijd hebben voor elkaar, dat we dingen samen doen,
dat we praten met elkaar, luisteren naar elkaar.
misschien soms dat we elkaar corrigeren.
Alleen in een gemeenschap met een hechte verbondenheid
kan iedereen zich thuis voelen, kan iedereen zich veilig voelen,
kan iedereen een vruchtbaar leven leiden.
Hier op de hoek van het plein staat de oude lindeboom.
Enige tijd geleden is hij flink gesnoeid.
Terwijl de andere bomen in de buurt al volop in het blad zitten,
staat de lindeboom er nog heel kaal bij.
Snoeien doet groeien, heb ik altijd gedacht,
maar bij deze lindeboom schijnt dat snoeien het groeien vertraagd te
hebben.
Toch zal dat snoeien wel nodig zijn geweest,
en wellicht hebben we straks een nog mooiere lindeboom.
In deze tijd van recessie moet er op veel plaatsen
ook flink gesnoeid worden in de uitgaven
en dat zet ook een grote rem op de economische groei.
Direct of indirect hebben veel mensen er flink last van.
Dit noodzakelijke snoeien is niet zo plezierig maar is wel nodig
om toekomstige groei en bloei veilig te stellen.
Een druivenwingerd moet elk jaar gesnoeid worden,
anders verwildert hij en krijg je teveel wilde ranken
die wel het levenssap uit de wortels op zuigen maar geen vruchten
dragen.
Dat snoeien is nodig om te zorgen dat de wingerd goede vruchten kan
dragen.
Elke samenleving kent ook wel van die wilde scheuten,
mensen die soms wat parasiteren op de gemeenschap maar zelf geen
vruchten dragen.
Zij vormen vaak een belemmering van de groei en bloei
van een goede en gezonde samenleving.
Dat kan allerlei kleine zaken betreffen, maar het kan ook gaan over
heel ingrijpende dingen.
We hebben de afgelopen week Bevrijdingsdag gevierd.
Meer dan anders komen er dan allerlei oorlogsverhalen boven water,
verhalen over allerlei gruwelijkheden door mensen begaan ,
over onmenselijk gedrag dat dood en verderf bracht aan velen,
over het lijden en het verdriet die daar weer het gevolg van waren.
Je kunt zeggen dat de veroorzakers van die ellende
ook verwilderde scheuten waren, scheuten die weggesnoeid moeten worden.
Dat zei men toen, dat zegt men ook nu nog.
Dat soort snoeien was zeker vlak na de oorlog best begrijpelijk,
maar je kunt er ook een paar vraagtekens bij zetten.
Want mensen kun je niet zomaar wegsnoeien als wilde ranken aan een
wijnstok.
Hier gaat het om verwilderde scheuten die losgeraakt zijn van hun eigen
wortels,
die de verbinding verloren hebben met hun geweten,
die vergeten zijn dat je alleen samen met elkaar vruchten kunnen dragen.
Daar is zomaar wegsnoeien geen goed antwoord op de wildgroei
die geconstateerd wordt in verleden en heden. Veel belangrijker is dat
de samenleving alles doet om die scheuten
weer te verbinden met hun eigen wortels,
met de wortels van hun geweten, met hun christelijke achtergrond.
In het evangelie spreekt Jezus wel over snoeien,
maar veel belangrijker vindt hij de verbondenheid met hem en met elkaar.
"Ik ben de wijnstok, jullie zijn de ranken, zonder mij verwilder je."
Minstens even belangrijk is het verbonden te zijn met elkaar. Wanneer
die verbondenheid wegvalt, om welke reden dan ook,
dreigt er wildgroei, vervreemding, onverschilligheid.
en dat is heel ongezond voor de samenleving.
Alleen als we ons kunnen vasthouden aan elkaar,
kan de samenleving vruchten dragen van eerlijke zorg en aandacht,
van saamhorigheid waarin ieder gedijen kan.
Het mooiste beeld van die verbondenheid is toch altijd het beeld van
moeder en kind, en natuurlijk ook de vader.
Moederdag vieren zoals we vandaag doen, is de moeders eren
juist om de warme verbondenheid die zij uitstralen.
In die warmte van moeders en vaders kunnen kinderen groeien
en vruchten gaan dragen.
Die verbondenheid is natuurlijk heel speciaal,
die intensiteit kan niet in heel de samenleving beleefd worden.
Maar elke verbondenheid moet altijd beginnen met een stuk respect voor
elkaar,
respect voor ieders eigenheid en eigen overtuigingen.
Elke verbondenheid vraagt om openheid naar elkaar toe,
bereidheid tot luisteren, bereidheid tot overleg bij conflictsituaties.
Het vraagt ook oprechte zorg voor de kleinen en zwakken.
Die verbondenheid heeft Jezus ons voorgeleefd en voorgehouden.
Daarom roept hij ons op om toch met hem verbonden te blijven,
dat wij onze levenskracht putten uit zijn blijde boodschap,
en daardoor in staat zijn die verbondenheid met elkaar te beleven
en vruchten te dragen tot groei en bloei van heel de gemeenschap.