Gebeden op de vierde zondag van Pasen
Openingsgebed:
Goede God, alle tijden door hebt U mensen geroepen
om de weg te wijzen naar een goed leven,
naar een samenleving waarin ieder mens levensgeluk kan vinden.
Geef dat wij ons hart openstellen voor uw boodschap
opdat ook wij elkaar niet tekort doen, niemand verwaarlozen,
maar iedereen omringen met ons oprecht meeleven
en hartelijke zorgzaamheid.
Dat vragen wij U omwille van Jezus Christus,
de goede herder bij uitstek, voor tijd en eeuwigheid. Amen
Gebed over de gaven:
God, Schepper, Vader, Moeder, Goede Herder,
wij danken U voor al uw goede zorgen,
voor al het goede en mooie dat U hebt neergelegd in uw schepping, in uw
mensen.
Wij danken U voor Jezus, die uw zorgzaamheid
op heel bijzondere manier gestalte gaf in zijn liefde en trouw
aan de zieken en gebrekkigen van zijn tijd.
Mogen wij in Hem de kracht vinden om ook zijn weg ten leven te gaan,
vandaag en alle dagen. Amen
Slotgebed:
God, Schepper, Vader, Moeder, Goede Herder,
schenk ons uw geest dat we niet als domme schapen
achter deze of gene aanlopen, naar gelang het ons het beste uitkomt,
Geef dat we keuzes durven maken, zoals Jezus gekozen heeft
voor de mens aan de rand van de samenleving,
voor hen die op eigen kracht niet meekunnen.
U roept ook ieder van ons om herder en hoeder te zijn van elkaar
met name van de kleinen en zwakken.
Help ons die opdracht trouw te vervullen, vandaag en alle dagen. Amen
Voorbede
Wij bidden voor alle gezagsdragers in stad en land,
dat zij goede herders mogen zijn,
dat zij hun ambt eerlijk en toegewijd vervullen,
oog hebben voor de noden en problemen van deze tijd
en hart hebben voor de zwakken in de samenleving.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor alle voorgangers in de kerk van Jezus,
dat zij goede herders mogen zijn,
dat zij wijze en geïnspireerde leiders mogen zijn,
dat zij openstaan voor alle ontwikkelingen van onze tijd
en niemand buitensluiten van de geloofsgemeenschap.
Laat ons zingend bidden
Wij bidden voor alle gelovige mensen
dat zij goede herders mogen zijn voor mensen in hun omgeving,
dat zij steeds begaan zijn met het lot van anderen,
steeds aandacht en zorg hebben voor allen die het moeilijk hebben
en niemand laten vallen als het wat moeilijk wordt.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor allen die een verzorgend beroep hebben
of die zich als vrijwilliger dienstbaar maken aan zieken en ouderen,
dat zij goede herders mogen zijn,
dat hun toewijding en hartelijkheid voor velen een steun mogen zijn,
dat hun werk een bron van vreugde moge zijn, voor henzelf en voor
anderen.
Laat ons zingend bidden.
Goede God, trek met ons mee op al onze wegen.
Geef dat we steeds de weg naar elkaar vinden
en maak ons in de geest van Jezus tot herders en hoeders,
tot broeders en zusters.
Laat ons zo samen uw Kerk zijn, voor vandaag en morgen,
altijd door. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de vierde zondag van Pasen
Psalm 23, opnieuw
De Heer bepaalt het tempo van mijn werk,
ik hoef mij niet te haasten.
Altijd weer schenkt Hij mij een moment van stilte,
een adempauze, waarin ik tot mijzelf kan komen.
Hij roept dan voor mijn ziel beelden op,
die mij tot rust doen komen en kalmte geven.
Vaak zorgt Hij, dat mij zonder inspanning iets lukt
en ik kijk er zelf blij verrast van op
hoe vol vertrouwen ik dan kan zijn.
Ik merk wel: het hart kent slechts rust
als men aan deze Heer vertrouwen schenkt.
Al heb ik het veel te druk toch is het niet nodig,
dat ik mijn innerlijke vrede kwijt raak.
Elk uur en in alle dingen is Hij aanwezig
en daarom verdwijnt de dreiging uit al het andere.
Midden in de drukte van het leven
doet Hij mij vaak iets ervaren, dat moedgevend is.
Dan is het alsof iemand mij een verfrissing aanbiedt
en ineens is daar die innerlijke vrede en diepe zekerheid,
geborgen te zijn. Ik voel dan dat mijn kracht toeneemt,
dat ik mijn evenwicht herwin
en ik mijn dagelijkse werk weer met succes aankan.
Daarenboven is het heerlijk om te weten
da ik wandel in het voetspoor van mijn Heer
en dat voor nu en altijd
bij hem mijn thuis is.
(herkomst onbekend)
Het verhaal gaat verder
Achter de gesloten deur ligt het land van belofte,
de wereld waar wensen waarheid worden,
de speelplaats waar mensen kinderen zijn.
Achter de gesloten deur
staan de huizen met open ramen
aan wegen van verlangen.
Achter de gesloten deur
liggen stenen als de letters
van een onuitgesproken gedicht.
Achter de gesloten deur
liggen dromen en visioenen
klaar om geleefd te worden
gereed om waar te maken
Achter de gesloten deur
branden duizenden kaarsen
en bloeien bloemen in het zachte gras.
Achter de gesloten deur
wijzen mensen elkaar de weg
en worden beherderd door kinderen.
Voor de gesloten deur
sta ik met de sleutel in de hand.
(Ype Kingma)
Ik zal geen onkruid strooien
"Ik zal geen onkruid strooien op de akkers
die Gij met korrels liefde hebt bezaaid.
Ik zal het onkruid tussen mensen niet hardhandig uitroeien,
want Gij alleen draagt het hart in uw ogen
en peilt wat goed en kwaad is in een mensenleven.
De kleine mens is groot voor U,
de zondaar is U even lief
als wie geen smet draagt op zijn handen.
Gij houdt het stil wat Gij van mensen weet
en ongezien en onverwacht
redt Gij verdwaalde schapen uit de doornen.
Pas als de zomer op zijn hoogste is
en Gij de oogst gaat binnenhalen
zal ik het weten: wat mensen zijn geweest voor U
en wat Gij in barmhartigheid van mij verdragen hebt;
want ik ben klein en zondig door de tijd gegaan,-
ik mocht zo zijn van U, van mensen niet,
van U alleen, zachte Herder.
Gij kent het onkruid dat ik in mij draag,
wil mij toch sparen terwille van de tarwe van mijn goede wil,
want ik begeer met hart en ziel
een minzaam mens en welgevallig in uw oog te zijn.
Als ik in doornen ben verstrikt, zal ik vertrouwvol wachten
tot Gij komt en mijn gekwetste leven op uw schouder neemt.
In U geloof ik, Herder van de honderd schapen".
M. WEEMAES,
Broeder van ons
Jezus als brood
zijt Gij door de wereld gegaan,
als licht hebt Gij U uitgedeeld,
goede herder, mens onder mensen,
broeder van ons - als een lam
zijt Gij ter slachting geleid,
ons leven hebt Gij geleefd,
ons lot hebt Gij gedeeld,
onze dood zijt Gij gestorven,
wij mensen leven voor onszelf,
wij misgunnen elkaar het geluk,
slechte herders zijn wij,
andermans nood doet ons deugd,
zijn pijn is onze genezing,
zijn dood ons brood,
o Heer, erbarm U over ons,
wij leven ons eigen leven,
sterven wij ons eigen dood?
Licht in onze ogen
Licht in onze ogen
dagelijkse zon
uitzicht veelbelovend
glimlach om Gods mond
vrijheid van beweging
richting die wij gaan
ruimte om te leven
zin van ons bestaan
brood op onze tafel
herder die ons hoedt
bron van levend water
land van overvloed
hart van deze aarde
dak boven ons hoofd
blijk van Gods genade
broeder, huisgenoot
vrede allerwegen
kracht die ons vervult
hand van God die zegent
Jezus ons geluk.
Wees ons een herder.
Wees ons een herder.
Wij vertrouwen op u,
op u die ons leidt
door dag en nacht
naar de nieuwe morgen.
Geef ons de rust als van
voortkabbelend water
dat onze heetste dorst lest
ons diepste verlangen vervult.
Neem ons bij de hand
zoals een vader zijn kind.
Ga met ons door het aardedonker
en geen duisternis benauwt ons,
geen kwaad valt te vrezen.
Want Gij zijt ons
een stok, een staf;
Gij nodigt ons
bij u te komen.
Schenk onze beker vol,
zalf met olie ons hoofd.
Heel en heilig ons,
Gij de levende
in tijd en eeuwigheid.
Gods evenbeeld
Wij zijn Gods evenbeeld
wanneer wij onverdeeld
Gods wil op aarde doen.
De mens die zich ontfermt
over Gods scheppingswerk
beantwoordt aan zijn doen.
Wij worden God gelijk
wanneer wij dienstbaar zijn
aan wat er leeft op aarde.
Hij voelt zich thuis bij ons,
als wij wat Hij begon
bewerken en bewaren.
Waar is het mensenkind
dat zich in liefde bindt
aan wat de Heer hem gaf?
Wij zijn een smaad voor God,
de schepping lijdt aan ons,
wij breken alles af.
O God verlaat ons niet,
Gij die ons eenmaal riep
om in uw dienst te werken.
Maak ons uw Zoon gelijk,
Hij brengt gerechtigheid,
Hij is de goede herder.
De prinses
Er was eens een prinses die in het huwelijk wilde treden. Maar er was
geen prins om mee te trouwen. De koning en de koningin besloten
herauten uit te sturen om aan prinsen bekend te maken dat er een
prinses was die wilde trouwen. En als er een prins op af zou komen,
zouden de prinses en haar ouders uit maken of hij geschikt was.
In de tijd dat de herauten weg waren, kwam er een arme man naar het
paleis. Zijn vrouw was zojuist gestorven en hij had niemand om voor
zijn vele kinderen te zorgen. Hij vroeg de koning om geld. Maar deze
koning was een arme koning. Zijn schatkist was leeg. Maar toen zijn
dochter het verhaal hoorde, vroeg ze haar ouders of zij voor het gezin
mocht zorgen.
Ze vonden het heel goed. Zo zou hun dochter Ieren dat er meer was dan
mooie kleren en tafelzilver. Ze zou er achter komen dat het leven ook
zorgen kent. Van die dag af was de prinses moeder van acht kinderen. Ze
waste, streek, schilde aardappelen, stopte kinderen in bad, las
verhaaltjes voor. Ze wist niet eens meer dat ze prinses was.
Intussen kwam er een prins aan op het kasteel. De koning stuurde hem
het dorp in. Daar was de prinses, zei hij. Maar de prins kon haar niet
vinden. Teleurgesteld ging hij terug naar zijn land. Zo ging het met
alle prinsen. En toen uit één land achtereenvolgens drie prinsen van
één koning voor niets gekomen waren, werd die vader heel boos en stapte
naar de vader van de prinses. "Kollega (zo praten koningen onder
elkaar), je zegt dat je een dochter hebt die wil trouwen. Ze moet in
het dorp zijn, maar niemand kan haar vinden. Is er eigenlijk wel een
prinses?" De koning stuurt een heraut om de prinses te gaan halen. Ze
zat juist aardappelen te schillen. Ze vergat het mesje uit haar handen
te leggen, of haar schort af te doen. Vader riep. Dus het was dringend.
Zo ging ze met ongewassen handen naar het paleis. "Is ze dat?" vroeg de
boze gast van de koning. "Geen wonder dat mijn zoons haar niet hebben
gevonden, want ze is ook helemaal geen prinses. Nou ja, ik bedoel, ze
ziet er niet uit als een prinses."
De koning antwoordde: "En daarmee zegt u nog eens duidelijk hoe
ongeschikt uw zonen zijn om met onze dochter te trouwen. Want ze
trouwen wel met het tafelzilver en de mooie jurk, maar niet met onze
dochter."
Driemaal heb je God niet herkend
Met de winter voor de deur weegt het alleen zijn mevrouw Snelders
zwaar. Ze zou zo graag iemand te gast willen hebben voor wie ze kon
zorgen, met wie ze kon praten.
Op een nacht verscheen haar een engel. De engel vertelde dat ze bezoek
zou krijgen van een belangrijke gast. 'Wees attent en waakzaam', had de
engel gezegd.
De ochtend kon niet vroeg genoeg komen. Vol goede moed stond ze op en
begon haar huis schoon te vegen. Het was een bedrijvigheid. Plots
verstoorde de bel haar in haar werk. Dat is mijn gast, dacht ze en
rende naar de deur.
Voor haar stond een man, sjofel gekleed, met een lange vieze baard en
een kapotte broek. Bij de aanblik moest ze haast kokhalzen. De bedelaar
vroeg een boterham. Mevrouw Snelders verontschuldigde zich en zei: 'Ik
verwacht een belangrijke gast' en liet de deur in het slot vallen.
Na het vegen begon ze aan het klaarmaken van de maaltijd. Al snel siste
het vlees in de pan. En boven de keukengeluiden uit hoorde ze de
deurbel voor de tweede maal. 'Mijn gast', riep ze en stoof naar de
deur.
Voor haar stond een keurige dame die een bijdrage vroeg voor kansarme
kinderen in ontwikkelingslanden. 'u komt ongelegen, ik heb het druk',
zei mevrouw Snelders. Met een klik sloot de deur.
Nu begon ze met het klaarmaken van de tafel. Ze blonk het zilveren
bestek op en schikte de tafel. En terwijl ze daarmee bezig was, ging de
deurbel voor de derde maal. De pastoor stond aan de deur. Hij vroeg
haar medewerking voor het secretariaat van de parochie. Ze had er nu
geen tijd voor.
's Nachts verscheen de engel opnieuw. Hij zei: 'Driemaal heeft iemand
bij je aangebeld en stond de belangrijke gast voor je. Tot driemaal toe
heb je God niet herkend.'
terug naar de overweging