Gebeden op Pasen
Inleiding:
De wereld is soms donker.
De wereld is soms koud.
Je wordt er soms wanhopig van.
Er gaat nog zoveel fout..
De zon van Gods liefde
lijkt ons niet meer te bereiken.
In de stilte van ons hart bidden wij
dat kou en duister zullen wijken.
Je leest het in de kranten.
Het komt op het journaal.
Je ziet een kind dat honger heeft.
Dat raakt ons allemaal.
Je ziet mensen huilen van verdriet
en je voelt je zo machteloos en klein
In de stilte van ons hart bidden wij;
God, laat uw licht werkelijkheid zijn.
Er is nog zoveel ruzie.
Er is nog zoveel pijn.
Je ziet zoveel mensen om je heen,
die echt ongelukkig zijn.
Een wereld vol met licht en warmte,
We kunnen er alleen van dromen.
In de stilte van ons hart bidden wij:
God, laat uw licht toch tot ons komen.
Gebed:
God van leven,
zie genadig neer op ons
mensen op zoek naar een nieuw begin,
op zoek naar licht en leven.
Doe ons opstaan uit de grauwe sleur van alledag
om hier samen het feest van Pasen te vieren,
de opstanding van Jezus die ondanks de ondergang van de dood,
een nieuwe dageraad geworden is voor alle tijden.
Moge Hij tot leven komen in ons en in heel onze gemeenschap. Amen.
Slotgebed
Wij bidden om het licht van Pasen, om het licht en het vuur, dat Jezus
in ons midden heeft ontstoken.
Wij bidden om licht voor die wijde wereld en voor de plaats waarin wij
wonen:
nieuw licht, overal waar gewanhoopt wordt aan de toekomst,
nieuw geloof, overal waar mensen zich terugtrekken en niet meer geloven
dat de vrede het winnen zal op de oorlog; nieuwe liefde, overal waar de
aandacht voor elkaar is verflauwd; nieuwe ogen, overal waar mensen het
niet meer zien en op elkaar zijn uitgekeken.
Wij bidden om licht, overal waar duister en dood het leven hebben
aangevreten, van het grote moorden tot het kleine handgemeen,
van de grote honger tot het kleine randbestaan, van het grote
wantrouwen tot ieders gebrek aan mededogen.
Wij bidden om licht, wij bidden om Christus, de nieuwe mens:
dat Hij opstaat in ieder van ons en in die ene wereld van ons samen.
Amen.
Voorbede
Wij bidden dat Jezus moge voortleven in zijn Kerk op aarde,
in een levende en levendige kerk, in een bezielende kerk,
niet in een kerk die gevangen zit in zijn eigen regels en dogma's,
maar een kerk waarin de Geest van Jezus vrij spel heeft.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden dat Jezus moge voortleven in allen die in Hem geloven,
in mensen die zich in zijn geest inzetten voor zieken en eenzamen,
voor degenen die geen kansen krijgen in onze samenleving
voor een eerlijke verdeling van de rijkdom van de wereld.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden dat Jezus opnieuw tot leven mag komen
in al degenen die wel zeggen te geloven maar er weinig mee doen,
in hen die passief aan de zijlijn blijven staan,
in hen die afgehaakt hebben omdat ze teleurgesteld waren in het
instituut kerk,
in hen die geen tijd menen te hebben
om zich te verdiepen in Jezus' boodschap.
Laat ons zingend bidden.
We bidden dat Jezus tot leven mag komen
in allen die macht en gezag hebben over medemensen,
dat ieders lichamelijk en geestelijk welzijn hun hoogste doel is,
in allen die leven in welvaart, dat ze delen met de armen,
in allen die zichzelf zien als goede en brave mensen,
dat zij nooit neerzien op medemensen.
Laat ons zingend bidden.
Moge Jezus ook steeds weer tot leven komen in ieder van ons,
in het licht en de warmte die wij elkaar geven,
in de verbondenheid en saamhorigheid die wij samen beleven,
vandaag en alle dagen van ons leven.
Teksten, gebeden, gedichten bij Pasen
Pasen
Uw trouw staat om mij heen
gelijk een muur
waarin geen bres te slaan valt
Uw liefde
loopt ontafgebroken wacht
zo zal ik in U
meer dan overwinnaar wezen
in U die vandaag voorgoed
de dood ontkracht
O.Kruythof
ONTWERP VOOR EEN PAASLIED
De aarde is mooi, en er valt goed
te leven in het dal van de hoop.
Gebeden worden verhoord.
God woont vlakbij achter de heg.
De krant bevat niet één regel over
de bouw van de toren.
Het mes vindt de moordenaar niet.
Hij lacht met Abel.
Het gras is onverwelkbaarder
groen dan de laurier.
In de loop van de raketten
nestelen de duiven.
Niet als een gek zoemt de vlieg
tegen het dodelijk raam.
Alle wegen zijn toegankelijk.
In de atlas ontbreken de grenzen.
Het woord is verstaanbaar.
Wie ja zegt, bedoelt ja,
en ik houd van betekent:
nu en voor eeuwig.
De toorn brandt langzaam.
De hand van de armen is nooit zonder brood.
Projectielen worden in de vlucht gestopt.
De engel staat 's avonds aan de poort,
Hij heeft gebruikelijke namen
en zegt, wanneer ik sterf: Sta op.
Rudolf Otto Wiemer
PAASMORGEN
De hof ligt tussen waken, tussen dromen,
de nacht trekt zich terug voor 't morgenlicht,
er is een woord, een naam, een vreemd bericht;
de steen is van de groeve weggenomen.
De steen is van de groeve weggenomen,
de vrouwen blijven bij de ingang staan,
de dood, het leven, kunnen zij niet aan;
zij waren voor de laatste eer gekomen.
Zij waren voor de laatste eer gekomen,
gedrieën, op die eerste dag der week,
met zalf en specerijen, maar nu bleek;
het nieuwe leven is Hem overkomen.
Het nieuwe leven is Hem overkomen,
God zelf heeft in de laatste eer voorzien,
hun oren horen en hun ogen zien;
de steen is van de harten afgenomen.
De steen is van de harten afgenomen,
Hij komt hen tegemoet en noemt hun naam.
Een ongekende blijdschap breekt zich baan;
de hof ligt tussen waken, tussen dromen.
Hanna Lam
PAASOCHTEND
Er bloeit voor wie het zien wil een gerucht
in stegen diepe dalen regenwouden
geurend bij dag lichtgevend in de nacht
het gaat van mens tot mens gemompeld en gezongen
het fladdert als een vlinder voor ons uit
ongrijpbaar als de wind die langs komt waaien
het gaat van uur tot uur van dag tot dag
dit oud gerucht van eeuw tot eeuw springlevend
het eerst hebben de vrouwen het gezegd
het graf is leeg wij hebben het gezien
sindsdien is het voortdurend door verteld
de heer is dood en toch is hij in leven
en elke ochtend ieder morgenrood
herinnert ons eraan de weg ligt open
naar een helderheid voorbij de dood
waar God ons lachend op zal nemen
Ed van Straten
Opnieuw beginnen
Het valt ons toch wel erg moeilijk opnieuw te beginnen,
zonder vastigheid, zekerheid, zomaar gelovend op de goeie afloop.
Op pad met niets anders dan je eigen goeie wil en die van anderen,
als 'kleingelovigen', op pad met een oud verhaal.
Het verhaal van Abraham.
Het verhaal van Jezus en Petrus op het meer.
Het verhaal van een leeg graf
We zouden best willen dat we konden leven van afgeronde beelden
'weten hoe het moet', een blauwdruk, een schema, een planning.
Maar we weten dat we er niks mee kunnen doen.
Dat ze niets uithalen, als ze jou en mij niet in beweging zetten,
van start doen gaan, wég, verrijzen, opgewekt...
Aan mooie woorden hebben we niets.
We hebben er genoeg / te veel van.
Leven daar gaat het ons om.
Telkens sterven en verrijzen, daar gaat het ons om.
Al is het brokkelig en lijkt het nergens op.
Als het maar leven is
van levende mensen over de dood heen.
KLEIN PAASLIED
Tussen waken, tussen dromen,
in het vroege morgenlicht
wordt de steen van 't graf genomen
horen vrouwen het bericht
dat door dood en duisternis
Jezus leeft en bij ons is.
Zij die zich als eerste buigen
over leven in haar schoot,
zijn op Pasen kroongetuigen
van nieuw leven uit de dood.
Vrouwen hebben Hem ontmoet,
weten zich bevrijd voorgoed.
Uit een sprakeloos verleden,
weggeschoven, ongehoord,
wordt een nieuwe tuin betreden
open is de laatste poort,
sluiers worden weggedaan:
het is tijd om op te staan.
Lente kleurt de kale bomen,
door het leven aangeraakt
bloeien bloemen aan de zomen,
zo wordt alles nieuw gemaakt.
Juichend stemt het leven in
Met de toon van het begin.
Hanna Lam
Pasen in jouw leven
Er is in het verhaal van ons leven
soms een knik.
Het gaat anders dan je gedacht had:
een verlies treft je,
een vriend gaat van je heen,
je huwelijk valt uit elkaar,
contacten lopen dood.
Je eigen levensverwachting loopt vast,
je vindt geen werk of raakt het kwijt,
je komt alleen te staan.
Je moet op je oude dag je huis verlaten.
Je meest geliefde wordt dodelijk ziek.
Op de weg van je leven ligt een steen
die onverzettelijk lijkt.
Wie zal hem wegrollen?
Op diezelfde weg kun je iemand ontmoeten:
iemand spreekt je aan,
iemand tikt je op de schouders,
een woord raakt je hart.
De steen komt in beweging.
Je kijkt niet in een donker gat, maar je ziet licht.
Je voelt je uitgenodigd,
je voelt nieuwe kracht komen.
Het litteken blijft,
maar de wond heelt.
Je bent opnieuw aanwezig.
Pasen - nieuw leven
Wanneer de natuur ontwaakt uit haar winterslaap,
als de kale takken weer groen worden,
wanneer de dagen lichter worden
en de lucht vol is van vogels,
dan is het tijd om Pasen te vieren.
Schijnbaar was alles dood.
Maar diep onder de grond
en in het verborgene bloeit nieuw leven op:
overwinning op de dood, nieuwe schepping.
Zo was het ook met Jezus van Nazareth:
schijnbaar was het met Hem afgelopen
en was alles grondig mislukt;
maar toch: tot op vandaag leeft Hij opnieuw
bij God en temidden van ons,
en Hij leidt alles naar zijn vervulling.
En zo is het uiteindelijk met alles en allen:
wat echt is en goed, overleeft,
ondanks de schijn van het tegendeel.
Pasen: feest van het nieuwe leven.
Ad Blijlevens
PAASWENS
Al regent het nog zo hard
al lopen de rivieren over
en staat er water in de stad
het duurt maar even
de zon breekt vast en zeker door
en maakt alles weer droog.
Goede Vrijdag loopt uit op Pasen.
ZALIG PAASFEEST
Soms huil je van verdriet en je denkt
dat gaat nooit meer over
maar er komt een dag
dat je weer vrolijk bent
en het verdriet vergeten is.
Goede Vrijdag loopt uit op Pasen.
ZALIG PAASFEEST
Al is de winter nog zo koud
al ligt de sneeuw 'n meter dik
na de winter komt de lente
kijk maar om je heen
ieder jaar opnieuw gaat alles weer leven.
Goede Vrijdag loopt uit op Pasen.
ZALIG PAASFEEST
Al gaan er mensen dood
zo dood als een boom in de winter
zo dood als een graankorrel
begraven in de grond
toch komt alles weer goed.
De boom krijgt blaadjes
de graankorrel groeit omhoog...
krijgt honderd nieuwe korreltjes
en de mensen...?
kijk naar Jezus
Zijn Goede Vrijdag loopt uit op Pasen.
Hij laat nog steeds van zich horen.
ZALIG PAASFEEST
Bron van leven
'Goedendag', zei de kleine prins.
'Goedendag', zei de koopman.
Hij verkocht uitstekende dorstlessende pillen. Men slikt eens in de
week een pil en voelt nooit meer behoefte aan drinken.
'Waarom verkoop je die?', vroeg het prinsje.
'Het is een grote tijdsbesparing', zei de koopman. 'De geleerden hebben
het uitgerekend. Je spaart drieënvijftig minuten in de week.'
'En wat doe je dan met die drieënvijftig minuten?'
'Daar doe je mee wat je wilt...'
'Als ik drieënvijftig minuten over had, dacht het prinsje bij zichzelf,
dan liep ik heel rustig naar een bron...'
De oude pereboom
Midden in een grote tuin, groeide eens een pereboom. Hij was al heel
oud. De Top was er een keer afgeslagen door de bliksem, en de wind had
al zo lang aan de boom getroken en er tegenaangeduwd, dat de stam
helemaal krom was gegroeid.
Nee, zo heel lang zou de pereboom niet meer leven, dat voelde hij zelf
ook wel. Toen hij nog jong was, hing hij ieder jaar vol peren, maar de
laatste jaren kwamen er alleen nog maar blaadjes aan de takken.
"Hè," zuchtte de pereboom op een dag. "Ik wou dat ik nog eens een keer
een mooie peer aan mijn tak kreeg, Eéntje maar, dat zou genoeg zijn."
En ja hoor, in het voorjaar verscheen er een knopje aan een van de
takken. En uit dat knopje kwam een bloemetje, en toen dat volgoried
was, groeide er op die plaats een hele mooie peer. Het werd de mooiste
peer die de boom ooit gehad had. En hij was er verschrikkelijk trots op.
Op een zondagmiddag kwam een jongetje de tuin in wandelen, samen met
zijn opa. "Oh, opa, moet je eens zien!" riep het jongetejs. "Wat een
mooie peer is dat. Wil je hem voor mij plukken?" De opa keerk en was
verbaasd. "Hoe is het mogelijk," zei hij. "Al zo lang heeft de oude
boom geen peren meer gegeven . . . en zo mooi en gezond als deze heb ik
ze nog nooit gezien."
De boom hoorde wat de opa tegen het jongetje zei en van trots probeerde
hij krakend een beetje rechtop te staan.
'Opa, pluk je hem voor mij?" vroeg het jongeteje nog eens. "Nee," zei
opa toen. "Dat doe ik niet. De boom heeft al zo veel jaren zoveel peren
gegeven. Ik heb er altijd geplukt voor jou mamma, en voor tante
Marieke, en voor oom Frank. En ze waren altijd heerlijk. Maar deze
laatste peer mag de boom zelf houden . . . Gewoon omdat ik hem bedanken
wil, snap je dat?""Ja," zei het jongetje, "dat snap ik."
De boom hield de peer vast, zolang als hij kon. Maar toen het herfst
werd en de wind begon te waaien en te rukken, viel de peer op de grond.
Er dwarrelden blaadjes overheen en de peer zakte een beetje weg in de
aarde. Het jaar daarop ging de oude pereboom dood.
Maar toen opa en het jongetje weer eens in de tuin kwamen kijken, zagen
ze dat op de plaats waar de peer gevallen was, een jong boompje begon
te groeien. "Zie je dat?" zei de opa. "Zo moet dat gaan. Altijd maar
weer, en altijd maar weer.
Drie kikkers
Er waren eens drie van die kikvorsen die nogal rare sprongen maakten,
van hot naar her achter de vliegjes aan. Op een zeker moment -ze
leefden bij een boerderij -
sprongen ze zo uitbundig uit de band dat ze samen in een grote
blinkende stalen melkbus vielen die nog half vol melk was.
Daar lagen ze dan in het halfdonker, en ze proefden goed dat het niet
gewoon water was, waarin ze steeds zwommen. Ze proefden gevaar,
levensgevaar.
'Dit is het einde', jammerde de eerste kikker. 'Hier komen we nooit
meer uit'. Hij stak zijn voorpoten radeloos in de lucht, ...en verdronk.
De tweede kikker was geloviger. Hij zei: 'God zal ons er wel weer
bovenop helpen; die laat zijn kikkers nooit in de steek'. Hij vouwde
vroom zijn voorpootjes kruiselings voor de borst, ...en verdronk.
De derde kikker wist niet wat hij moest beginnen, maar vanuit een diep
gevoel voor lijfsbehoud begon hij te spartelen en te spartelen, totdat
hij niet meer kon.
Maar juist toen voelde hij iets zachts, wat vastigheid onder zijn
achterste: vanaf de kluit boter die hij bijeengesparteld had, kon hij
uit de melkbus springen.
Vrolijk en blij begon hij een nieuw leven.
Blijven spartelen dus, luidt de moraal. Dan krijg je weer vaste grond
onder de voeten.
terug naar de overweging