Lezing: Filippensen 2, 6-11; Lucas 19,28-40
Echte palmtakken zien er anders uit, maar die hebben we hier niet.
Maar zo'n buxustakje kan ook uitstekend dienst doen als we Palmzondag
vieren.
Het is een heel goed symbool voor Jezus, die levend hout was.
Het bijzondere van deze takjes is dat ze groen en levend zijn
na de barre winter die we gehad hebben.
Of het vriest dat het kraakt, of de sneeuw een meter dik ligt,
of het hagelt of stormt: deze buxustakjes blijven groen,
ondanks alle krachten die het tegen werken, blijft het levend.
Dat precies kun je ook van Jezus zeggen.
Vandaag vieren we dat hij naar Jeruzalem ging,
hij wist dat hij daar felle tegenwind zou ondervinden,
want daar in Jeruzalem zaten de bazen en die wilden hem uit de weg
ruimen.
Hij had de andere kant uit kunnen gaan,
hij had kunnen vluchten, weg van negatieve krachten,
hij had passief aan de kant kunnen blijven staan.
Maar hij ging door met wat hij begonnen was,
hij ging door tot het bittere eind, ondanks alle tegenwerking.
Jezus trok op naar Jeruzalem, daar moest hij zijn zending afronden en
voltooien.
Eigenlijk heeft het gebeuren dat we vandaag gedenken iets bizars.
Hij wordt als koning ingehaald, enthousiaste mensen zingen hem toe,
het lijkt een triomfantelijke optocht, maar het is het begin van het
einde,
wij weten dat en hij wist dat.
Ingehaald als een koning maar wel een koning op een ezel,
en dat heeft iets van een karikatuur, een spotprent in de krant.
Koningen hoorden hoog te paard te zitten, of op een kameel,
maar niet op een ezeltje, de vervoer van de arme man.
En toch: net als het buxusgroen heeft ook zo'n ezeltje iets taais:
het draagt zijn last over moeilijk terrein en blijft koppig door gaan.
Jezus is zo'n doorzetter, hij gaat door waar anderen afhaken,
en waarom? Omdat hij geloofde in zijn opdracht, in de taak die God hem
toevertrouwd had.
En die Jezus vraagt ook van ons, die zijn volgelingen willen zijn:
wees toch geen dood hout maar levend hout,
ga door ook al begin je moedeloos te worden,
bij alle negatieve dingen die je om je heen ziet.
Ga door ook al is het niet gemakkelijk door het onbegrip en soms zelfs
de tegenwerking die je tegenkomt,
ga door ook al vindt men het onzin wat je doet.
Ga door! Waarmee? Met te doen wat hij ons heeft voorgedaan:
met aandacht voor de zieken en gebrekkigen,
met verzoening en vergeving voor hen die verkeerd handelden,
met zorg voor de buitenbeentjes en verschoppelingen,
met hongerigen voeden en dorstigen te drinken geven.
Er gaat best veel mis in onze wereld, maar in feite gebeurt dat door
een relatief klein aantal mensen, die verkeerd handelen.
Maar ook doordat teveel mensen werkeloos aan de kant blijven staan.
En als wij vandaag een palmtakje mee naar huis nemen,
dan is dat een tastbare vraag aan ons:
Waar sta jij? Ben je ook als dood hout, passief, onverschillig als het
gaat om het welzijn van mensen dichtbij of veraf?
Of willen we juist als Jezus levend hout zijn, juist als dat palmtakje,
willen we juist als Jezus door gaan met goed zijn en goed doen,
omdat we geloven dat dit onze opdracht is, als mens, als christen.
Alleen dan beantwoordt dit palmtakje aan zijn doel.
Echte palmtakken zien er anders uit, maar die hebben we hier niet.
Maar zo'n buxustakje kan ook uitstekend dienst doen als we Palmzondag
vieren.
Het is een heel goed symbool voor Jezus.
Het bijzondere van deze takjes is dat ze groen en levend zijn.
Of het vriest dat het kraakt, of de sneeuw een meter dik ligt,
of het hagelt of stormt: deze buxustakjes blijven groen,
ondanks alle krachten die het tegen werken, blijft het levend.
Dat precies kun je ook van Jezus zeggen.
Vandaag vieren we dat hij naar Jeruzalem ging,
daar was het ijzig koud door arrogantie van de leiders. Hij wist dat
hij daar felle wind tegen zou ondervinden,
want hij werd door de elite gezien als een dwarsligger,
een revolutionair die ze niet konden gebruiken.
Hij had de andere kant uit kunnen gaan,
hij had kunnen vluchten, weg van al die negatieve krachten,
hij had passief aan de kant kunnen blijven staan.
Maar hij ging door met wat hij begonnen was,
hij ging door tot het bittere eind, ondanks alle tegenwerking.
Jezus trok op naar Jeruzalem, want daar moest hij zijn zending afronden
en voltooien.
Eigenlijk heeft het gebeuren dat we vandaag gedenken iets bizars.
Hij wordt als koning ingehaald, enthousiaste mensen zingen hem toe,
het lijkt een triomfantelijke optocht, maar het is het begin van het
einde,
wij weten dat en hij wist dat.
Ingehaald als een koning maar wel een koning op een ezel,
en dat heeft iets van een karikatuur, een spotprent in de krant.
Koningen hoorden hoog te paard te zitten, of op een kameel,
maar niet op een ezeltje, de vervoer van de arme man.
En toch: net als het buxusgroen heeft ook zo'n ezeltje iets taais:
het draagt zijn last over moeilijk terrein en blijft koppig door gaan.
Jezus is zo'n doorzetter, hij gaat door waar anderen afhaken,
en waarom? Omdat hij geloofde in zijn opdracht, in de taak die God hem
toevertrouwd had.
En die Jezus vraagt ook van ons, die zijn volgelingen willen zijn:
wees toch geen dood hout maar levend hout,
ga door ook al begin je moedeloos te worden,
bij alle negatieve dingen die je om je heen ziet.
Ga door ook al is het niet gemakkelijk door het onbegrip en soms zelfs
de tegenwerking die je tegenkomt,
Ga door ook al vindt men het onzin wat je doet.
Ga door! Waarmee? Met te doen wat hij ons heeft voorgedaan:
met aandacht voor de zieken en gebrekkigen,
met verzoening en vergeving voor hen die verkeerd handelden,
met zorg voor de buitenbeentjes en verschoppelingen,
met hongerigen voeden en dorstigen te drinken geven.
Er is een hoop narigheid in de wereld maar in feite gebeurt dat door
een relatief klein aantal mensen, die verkeerd handelen.
Maar minstens evenzeer doordat te veel mensen passief aan de kant
blijven staan of de andere kant opkijken.
Er is veel dor hout onder de mensen.
En als wij vandaag een palmtakje mee naar huis nemen,
dan is dat een tastbare vraag aan ons:
waar sta jij? Ben je ook als dor hout, passief, onverschillig,
als het gaat om het welzijn van mensen dichtbij of veraf?
Of willen we juist als Jezus levend hout zijn, juist als dat palmtakje,
willen we juist als Jezus door gaan met goed zijn en goed doen,
omdat we geloven dat dit onze opdracht is, als mens, als christen.
Alleen dan beantwoordt dit palmtakje aan zijn doel.
Palmzondag heeft iets weg van een karikatuur.
Een koning op een ezel, het is net een spotprent.
Het is lachwekkend en tegelijk om te huilen.
Vandaag een triomfantelijke intocht,
over enkele dagen een kruisweg naar de Calvarieberg.
Vandaag klinkt het hosanna door de straten,
een loflied voor een koning, zoals David koning was,
maar morgen is hij afgeschreven en gaat Judas hem verraden
en roept de menigte: aan het kruis met hem.
Palmzondag heeft alle elementen van een dramatisch verhaal,
een verhaal over leven en dood, over trouw en verraad,
over menselijke grootheid en menselijke zwakheid.
Een verhaal van toen maar ook een verhaal van alle tijden.
Mensen zijn gemakkelijk te beïnvloeden, toen en nu.
De hardste schreeuwers krijgen de meeste aanhang,
slechts weinigen hebben de moed om tegen de stroom in te gaan,
om trouw te blijven, aan zichzelf, aan hun idealen, aan hun
overtuigingen. De gemakkelijkste weg, toen en nu, is maar met de massa
meegaan,
want je moet wel stevig in je schoenen staan om een andere koers te
volgen.
Palmzondag en de dagen die volgen laten ons een Jezus zien
die wel trouw bleef aan zichzelf en aan zijn overtuigingen,
die niet wegvluchtte van de gevaren die voor hem lagen,
die zich niet liet ontmoedigen door de dreiging die op hem afkwam.
Naar Jeruzalem gaan was het hol van de leeuw binnengaan,
maar hij deed het toch omdat hij geloofde in zijn zending,
omdat hij wist dat Jeruzalem de plek was om zijn zending te voltooien.
Palmzondag stelt ook ieder van ons de vraag:
hebben wij genoeg innerlijke kracht om trouw te blijven
aan ons christelijke geloof, aan onze zending
om ons dienstbaar te maken aan de gemeenschap,
en dat in een samenleving die deze waarde zo vaak dreigt te vergeten,
in een tijd waarin dit niet meer de gewoonste zaak is?
Hebben wij genoeg visie, genoeg overtuiging,
dat zorg en aandacht voor de ander, voor de kleinen en gekwetsten,
de enige weg is die leidt tot echte vrede,
tot een gemeenschap waarin iedereen zichzelf kan zijn?
Durven wij zo nodig tegen de stroom in te gaan, zoals Jezus dat deed?
Of lopen ook wij gemakkelijk mee met de massa
die niet meer in geïnteresseerd is in die boodschap van het evangelie?
Vandaag is het begin van de zogeheten goede week,
eerder een zwarte week als je naar de gebeurtenissen kijkt.
Verraad, verloochening maken het donker, heel donker.
Maar we noemen het toch een goede week omdat Jezus' liefde en trouw
uiteindelijk uitmonden in nieuw leven.
in licht dat de duisternis overwint.
En ook voor ons zal dit een goede week zijn
als dat nieuwe leven van zorg en aandacht voor elkaar
zichtbaar wordt in ons eigen bestaan,
als we licht zijn voor elkaar.