Lezingen: Jeremia 31,31-34; Johannes 12, 20-33

Vijfde zondag van de veertigdagentijd 2000

Wie zijn leven bemint, verliest het, maar wie zijn leven in deze wereld haat, zal het ten eeuwigen leven bewaren. Dat is een zin die thuis hoort in de wereld van de martelaren. Misschien kent u van vroeger nog die indrukwekkende verhalen over de martelaren in die eerste eeuwen van het christendom. Toen kwamen er velen voor de keuze te staan: verzaak je geloof, of anders wordt je gefolterd, en dat gebeurde dan op de meest gruwzame wijze. Zweer je geloof af of anders martelen we je dood. Er waren ook toen mensen die de moed niet konden opbrengen bij die verschrikkelijke keuze trouw te blijven aan hun geloof, maar velen bleven wel trouw tot in de dood.
Martelaarschap is een woord dat ons een beetje kippenvel bezorgt, en we denken: gelukkig is die tijd voorbij. Maar laten we niet vergeten dat ook onze tijd zijn martelaren kent. Denk bijvoorbeeld maar eens aan bisschop Romero die alweer jaren geleden vermoord werd in San Salvador, omdat hij de misdadige en onrechtvaardige praktijken van de machtigen aanklaagde.
En zo zijn er in onze wereld nog steeds mensen die hun strijd voor rechtvaardigheid en vrede moeten bekopen met gevangenschap en ook met foltering en dood. En er zijn overal mensen die bang geworden zijn en daarom hun mond houden, en vaak is dat het verstandigste, maar er zijn er ook velen die trouw blijven aan hun overtuiging, ook al weten ze dat het hun vrijheid en leven kosten kan.
En dan denken wij: gelukkig leven wij in een vrij land waar die situaties zich niet voordoen.
Wie zijn leven bemint, verliest het, maar wie zijn leven haat zal het bewaren ten eeuwigen leven. Heeft die zin dan nog enige betekenis voor ons? Toch wel. Ook al staan wij niet voor de keuze: trouw aan je geloof of de dood, we moeten wel regelmatig in ons leven een keuze maken: voor of tegen je geloof, voor of tegen je overtuigingen. Voorwaarde is natuurlijk wel dat je echt geloof hebt, dat je echte overtuigingen hebt.
Er zijn best mensen die helemaal niet in de gaten hebben dat ze nu en dan moeten kiezen, omdat hun gelovig zijn niets meer betekent, omdat ze zo oppervlakkig door het leven gaan dat ze geen echte overtuigingen hebben. Maar iedereen die bewust wil leven, zal ook nu en dan bewust een keuze moeten maken.
Een voorbeeld: een nog vrij jonge man zei: ik ben katholiek, en als ik me katholiek noem, dan hoort het er voor mij ook bij dat ik regelmatig naar de kerk ga. Anders vind ik dat ik me geen katholiek kan noemen. Velen noemen zich wel katholiek maar naar de kerk gaan komt vaak niet bij hen op. Nog een voorbeeld dat niet zo direct met geloof te maken heeft maar wel met een stuk levensovertuiging.
Een echtpaar met kinderen kwam in de financiële problemen met de aflossing van de hypotheek op hun eigen huis. Dat kon makkelijk opgevangen worden als ook de vrouw voor hele dagen ging werken,. Maar ze kozen ervoor om in een huurhuis te gaan wonen, want, zo zeiden ze: de moeder hoort thuis te zijn als de kinderen uit school komen. Dat was een hele bewuste keuze.
In het evangelie staat: wie zijn leven haat. Geen enkel normaal denkend mens kan natuurlijk zijn leven haten, dat deden ook de martelaren van vroeger en nu niet: maar ze maakten wel een heel bewuste keuze tussen hogere en lagere waarden, en in extreme gevallen betekent dat je leven in deze wereld ondergeschikt maken aan je idealen, je overtuiging, je geloof. Zo moeten ook wij regelmatig kiezen tussen hoger en lager, meer en minder, moeilijker en makkelijker. Kiezen tussen een meer principiële levenshouding en in alles de weg van de gemakszucht gaan, tussen die boodschap van de dienende liefde die Jezus ons voorgehouden en voorgeleefd heeft, of de weg van het egoïsme, van gemakzucht.
En als we denken dat wij nooit voor dat soort keuzen staan, dan mankeert er hoogstwaarschijnlijk voor hele dagen een heleboel aan ons.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Vijfde zondag van de veertigdagentijd 2003

Elk jaar krijgen de aanstaande eerste communicanten een rondleiding door de kerk. Jaren geleden stonden ze bij een van de biechtstoelen, en een enthousiast manneke stak zijn vinger op: "Ik weet wat dit is. Dit is een crematiekast!" Hoe hij daar bij kwam, weet ik niet, maar we lagen in een deuk.
In diezelfde dagen stond er in een tijdschrift een artikel met de titel: Naast het altaar hoort de biechtstoel. Wil je Jezus ontmoeten, dan moet je naar het altaar én naar de biechtstoel. Nu gaat het niet letterlijk om de biechtstoel, de biechtstoelen hier in de kerk zijn meer rommelkasten geworden. Bedoeld is: Je kunt Jezus ontmoeten in het sacrament van de eucharistie en in het sacrament van de biecht.
Maar als je eens met mensen praat over deze zaken, dan heeft bij de allermeesten, bij jong en oud, de biecht zonder meer afgedaan. Bij veel ouderen, die de vroegere biechtpraktijk nog gekend hebben, heeft die toch in de meeste gevallen een nare nasmaak achtergelaten. Nooit meer, is bij de meesten de reactie. Dat bij de vernieuwingen in de kerk de biechttraditie is weggeraakt, daar zijn de meesten alleen maar heel blij om. In deze kan de klok niet meer teruggezet worden ook al willen sommige bisschoppen dat wel.
Dat de vroegere biechtpraktijken verdwenen zijn, is goed. Dat het sacrament van vergeving daarmee ook helemaal weg is, daar kun je vraagtekens bij zetten.
Ik denk echter dat er een veel belangrijkere vraag ons moet bezighouden. Die heel fundamentele vraag namelijk: Hoe ontmoeten we Jezus? Hij is toch de bron en de spil van ons christelijke geloof. Hoe zou Jezus zelf willen dat we hem ontmoeten?
Misschien geeft het evangelie van vandaag een antwoord. Het vertelt ons hoe Grieken Jezus willen ontmoeten, Grieken, dat zijn in dit geval joden die in het buitenland wonen, ze zijn voor het paasfeest in Jerusalem en ze hebben blijkbaar over Jezus gehoord en willen hem wel eens spreken. Of ze hem echt gesproken hebben wordt niet duidelijk in het verdere verhaal.
Jezus' reactie komt ons wat vreemd over. Het is zoiets als: Dat ze me willen spreken is een hele eer voor mij, maar mij wacht een hele andere eer, een die veel verder gaat. En dan praat hij over dingen die helemaal niet prettig in de oren klinken. Hij praat over sterven en hij gebruikt het beeld van een graankorrel die in de aarde moet vallen om vruchten voort te brengen, Hij praat over je leven kunnen loslaten om het echt te behouden, want wie het kost wat kost wil vasthouden, die verliest juist het echte leven. En hij voegt eraan toe: wie mij wil dienen, moet mij volgen, waar ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn.
Hier ligt denk ik het voornaamste element van Jezus' ontmoeten. Wil je iemand ontmoeten, dan moet je op dezelfde plaats zijn, anders kun je geen gesprek hebben met elkaar. Maar er komt nog iets bij, iets dat heel belangrijk is, wil je iemand echt ontmoeten dan moet je ook op dezelfde golflengte zitten, want anders is er nog geen sprake van een echte ontmoeting. Dat betekent dat zijn levenshouding ook een stuk de jouwe is. M.a.w. wil je Jezus echt ontmoeten dan moet je in je denken en doen op Hem zijn afgestemd.
Dat wil zeggen: dat je, juist als Hij, veel in je leven moet kunnen loslaten ten gunste van de hogere waarden die Hij ons heeft voorgeleefd. En als je naar zijn woorden en daden kijkt, betekent dit dat je niet voor jezelf moet leven maar voor anderen. Daar ligt het echte leven. Dan leeft hij in ons.
Maar als we niet op diezelfde golflengte zitten, als zijn levenshouding ons niets zegt, als we die niet begrijpen, of niet willen zien omdat we die te moeilijk vinden, dan kunnen we Hem ook niet ontmoeten in de eucharistie en ook niet in het sacrament van vergeving.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Vijfde zondag van de veertigdagentijd 2006

Wie zijn leven bemint verliest het, maar wie zijn leven in deze wereld haat, zal het ten eeuwige leven bewaren. Die zin hebben we zojuist gelezen in dat ingewikkelde evangelie van Johannes. Ik weet niet hoe u die zin ervaart, maar mijn eerste gedachte was: hier kan ik niets meer, dit is gewoon onzin. Het klinkt een beetje alsof Jezus iedereen oproept om maar martelaar te worden. Nou, daar voel ik niets voor.
Als er nu stond: ieder die zijn leven niet bemint, is een verliezer, dan zou ik dat kunnen begrijpen. Ieder normaal mens houdt toch van zijn leven en doet dus alles om dat leven zo goed en aangenaam mogelijk te maken. Iemand die zegt: ik houd niet van mijn leven, is een arme stakker, want zoiets zeg je alleen als je het heel moeilijk hebt in je leven, als van alles je tegen zit, als je er geen enkele vreugde aan kunt beleven. En eigenlijk betekent dit: ik hou niet van dit leven, ik hou niet van deze situatie waarin mijn leven is terecht gekomen. Wie zijn leven bemint, verliest het. Daar kan ik niets mee.
Als er nu stond: wie zijn leven bemint moet goed nadenken over zijn leven, over wat goed en zinvol is voor zijn leven, over wat je echt gelukkig maakt in je leven en wie er nooit over nadenkt loopt het risico een verliezer te worden, dan zou ik er helemaal achter kunnen staan. Ik denk dat Jezus ook zoiets bedoeld.
Je kunt het vergelijken met ouders die heel veel van hun kinderen houden. En dan is het heel normaal dat zij hun kinderen vertroetelen, dat ze alles doen om hen gelukkig te maken. Maar als het verstandige ouders zijn zullen ze ook wel eens nee zeggen, als de kinderen iets willen, en kinderen willen vaak van alles. Maar voor hun eigen bestwil geven ouders hun niet altijd hun zin.. Kinderen die ongeveer alles mogen, die gruwelijk verwend worden, worden daarmee vaak voor hun leven bedorven en ongelukkig gemaakt.
Ditzelfde geldt ook voor ons eigen leven. Als van je leven houden vertaalt met alles doen om het zo gemakkelijk mogelijk te maken, en moeilijke dingen altijd uit de weg te gaan, altijd ja zeggen tegen je wensen en verlangens, dan maak je jezelf voor je leven ongelukkig. Als je echt van je leven houdt, dan moet je ook verder kijken dan je neus lang is, en nu en dan bewuste keuzes maken en niet in alles de weg van de minste weerstand gaan.
Ons leven is ons heiligste en kostbaarste bezit, iets waar je dus heel zorgvuldig mee moet omgaan. Je moet altijd oppassen dat je het niet verliest, want daarvoor hou je teveel van je leven. En bij "je leven verliezen" moeten we niet aan de dood denken, maar aan de waarde en waardigheid van je leven verliezen. Als Jezus dit bedoeld heeft met zijn uitspraak, dan ben ik het helemaal met hem eens.
Ik kwam pas een spreuk tegen die hier heel goed bij past. Het geheim van het leven is niet doen wat je leuk vindt maar leuk vinden wat je doet. Als je in je leven alleen maar dingen doet die je leuk vindt, alleen dingen waar je plezier aan beleeft, dan loop je het risico dat jouw leven gaat lijden onder ernstige bloedarmoede. Maar als je de kunst verstaat om leuk te vinden wat je doet, om het zinvolle te zien van je activiteiten, dan kun je ook met minder aangename dingen toch blij zijn.
Je kunt het vergelijken met jonge mensen die samen wonen, die allebei werken voor een goed inkomen, die veel plezier hebben in hun leven, die kunnen uitgaan wanneer ze willen, uitgebreide vakanties kunnen houden. Maar als er dan kinderen komen, dan verandert dat hun leven grondig. Dan moeten ze veel van hun vroegere pleziertjes laten vallen, om te zorgen voor hun kinderen. Maar de meeste ouders hebben dat er graag voor over, en genieten nog veel intenser van hun kinderen dan voorheen van allerlei avondjes uit. En ouders die dat vrije leven van weleer niet kunnen of willen opgeven, zijn te beklagen want ze verliezen heel veel in hun leven.
Wie zijn leven bemint, verliest het. Die uitspraak is alleen juist als je je leven op een verkeerde manier bemint, als je er te kortzichtig, te gemakkelijk, te oppervlakkig ermee omgaat, dan kan het zijn dat je een verliezer wordt. Maar wie zijn leven op de juiste wijze bemint, die wint er alleen maar mee.

Gebeden en teksten bij deze zondag