Gebeden op de zevende zondag door het
jaar
Openingsgebed:
God, onzichtbare kracht in mensen,
sterk ons als we gevangen zitten in onmacht,
als moedeloosheid ons verlamt.
Sterk ons in onze goede wil om oprecht mee te leven met mensen om ons
heen,
om hen, zo nodig, te ondersteunen op hun levensweg,
opdat wij samen op weg kunnen gaan naar een nieuwe toekomst.
Dat vragen wij U voor vandaag en alle dagen. Amen
Gebed over de gaven
God van mensen,
moge uw stille kracht zichtbaar worden in dit brood en deze wijn
waarin wij onze verbondenheid vieren met Jezus, uw Zoon.
Hij schonk toekomst aan hen die vastgelopen waren in hun bestaan.
Mogen ook wij, gesterkt door deze gaven,
medemensen nieuwe kansen geven op een goed en zinvol bestaan.
Dat vragen wij U omwille van Jezus, uw Zoon en onze Heer. Amen.
Slottekst
Mensen hebben mensen nodig, om elkaar
te dragen, om elkaar tot leven te
brengen.
Mensen hebben mensen nodig, om voor elkaar op te komen, om samen te
werken aan welzijn en geluk.
Mensen hebben mensen nodig, om te laten zien wie U bent: God van
liefde, God van gerechtigheid.
Wek dan die kracht in ons, doe die liefde in ons ontvlammen die ons
omkeert naar elkaar, die ons doet zorgen voor elkaar.
Dat wij U liefhebben, dat wij onze naaste beminnen, dat wij onszelf
kunnen liefhebben.
Voorbede
Wij bidden voor die mensen die niet op eigen kracht verder kunnen,
voor hen die lamgeslagen zijn door tegenslagen in hun leven,
voor hen die ziek en gehandicapt zijn geraakt,
voor hen die gebukt gaan onder groot verdriet,
dat ze mensen ontmoeten die hen niet aan hun lot overlaten
maar hen helpen verder te gaan.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor de slachtoffers van oorlog en geweld,
voor hen die van huis en haard verdreven zijn,
voor hen wier lichamen verminkt zijn geraakt,
voor hen die geestelijk beschadigd zijn,
dat ze mensen ontmoeten die hun nieuwe levenskansen geven
door hun hartelijkheid en meeleven.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor diegenen die op het criminele pad terecht gekomen zijn,
voor hen die voortdurend op de vlucht zijn,
voor hen die in de gevangenis zitten,
voor hen die hun straf hebben uitgezeten,
dat ze mensen ontmoeten die, met veel geduld en wijsheid,
hen helpen een ander en beter leven te gaan leiden.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden voor onszelf, dat we niet berusten in het kwaad,
maar toch mild zijn in ons oordeel over medemensen
die in onze ogen verkeerd gehandeld hebben,
dat we bereid zijn tot verzoening en vergeving
en hun nieuwe kansen gunnen en geven in het leven.
Laat ons zingend bidden.
God van mensen,
geef dat ieder mens kans krijgt
op een goed en menswaardig bestaan.
En schenk ons de kracht
om daaraan onze bijdrage te leveren. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de zevende zondag door het jaar
Gebed
God,
lamgeslagen
door de niet te stuiten beeldenstroom
van oorlog, ziekte, onverschilligheid;
lamgeslagen
door machteloosheid, onwil, te kort schieten;
lamgeslagen
door grote woorden, verre idealen, mooie dromen
bidden wij:
doe ons opstaan,
geef ons kracht,
versterk onze wil
om niet te blijven bij wat was
maar om in beweging te komen,
bewogen om liefde, aandacht, vreugde te brengen
daar waar het nodig is.
Gebed
Op uw handen gedragen
brengen mijn voeten
mij waar ik niet wezen wil
maar toch moet zijn.
In uw armen
vind ik rust
om bewogen te worden
tot daden van heelheid.
In uw nabijheid
neem ik afstand
van alles wat mij scheidt
van de ander, van U.
Op uw woord
sta ik op
leer ik lopen
om stil staan
bij hen aan wie wordt voorbijgegaan.
Mensen hebben mensen nodig,
Mensen hebben mensen nodig,
om elkaar te dragen,
om elkaar tot leven te brengen.
Mensen hebben mensen nodig,
om voor elkaar op te komen,
om samen te werken aan welzijn en geluk.
Mensen hebben mensen nodig,
om te laten zien wie U bent:
God van liefde, God van gerechtigheid.
Wek dan die kracht in ons,
doe die liefde in ons ontvlammen
die ons omkeert naar elkaar,
die ons doet zorgen voor elkaar.
Je bent een gelukkig mens
Je mag je een gelukkig mens prijzen,
als er mensen om je heen zijn,
die je niet in de steek laten.
Je mag je een gelukkig mens prijzen,
als er hartverwarmende mensen om je heen zijn
mensen die je verdriet zien,
mensen die je ook optillen en opbeuren;
mensen van wie ook hoop uitgaat,
omdat ze je niet vergeten.
Je mag je een gelukkig mens prijzen
-ook al word je getroffen door ongeluk, verdriet en moeite -
als er mensen zijn die je steunen,
mensen met handen die meedragen,
mensen met handen die je last verlichten.
Je mag je een gelukkig mens prijzen vanwege die mensen
die je een glimp doen opvangen
van het menslievende Gelaat van de Onzichtbare
die hoopt dat je goede hoop kunt behouden.
Ik bid
Ik bid U, God, om mensen die stil kunnen zijn,
mensen die het verdriet van een ander niet kleineren;
mensen die kunnen luisteren met een eindeloos geduld.
Ik bid U, God, om mensen die met een half woord verstaan,
mensen die de leegte niet vullen met holle woorden;
mensen die de moed hebben om te blijven.
Ik bid U, God, om mensen die verdriet niet afzwakken,
mensen die een mens in nood niet afzwakken of zielig vinden;
mensen die iedereen in zijn eigen waarde laten.
Ik bid U, God, om mensen die, zoals Uw Zoon,
van harte betrokken zijn bij het lijden en het verdriet van anderen,
mensen die echt mede-lijden en zo anderen naar heling dragen.
Ik ben maar een vriend op je weg
Indien ik je dragen kon
over de diepe grachten van je getob en je angsten heen,
dan droeg ik je, uren en dagen lang.
Indien ik de woorden kende
om antwoord te geven op je duizenden vragen
over leven, over jezelf, over liefhebben en gelukkig worden,
dan praatte ik met je, uren en dagen lang.
Indien ik vrede in je hart kon planten
om geduldig te wachten en te hopen
tot het zaad van vrede in je openbrak,
dan wachtte ik, uren en dagen.
Indien ik genezen kon wat omgaat in je hart,
aan onmacht, ontevredenheid en onverwerkt verdriet,
dan bleef ik naast je staan, uren en dagen.
Maar ik ben niet groter, niet sterker dan jij
en ik weet niet alles en ik kan niet zoveel,
ik ben maar een vriend op je weg,
al uren en dagen lang.
En ik kan alleen maar hopen dat je dit weet,
je hoeft nooit alleen te vechten of te huilen,
als je een vriend hebt, voor uren en dagen.
Uit: De geestelijke Genezer,
tijdschrift van de NVGN
Geven en ontvangen
De Indische evangelist Sadhu Sundar Singh vertelt in één van zijn
geschriften het volgende verhaal.
'Toen ik met een man uit Tibet in de bergen liep en wij met een
sneeuwstorm te maken kregen, zagen we onderweg dat een man naar beneden
gestort was. Hij lag onder aan de berghelling. Ik zei: 'Wij moeten naar
beneden en hem helpen.'
De ander antwoordde: 'Niemand kan dat van ons verwachten. Het is voor
ons al gevaarlijk om hier te komen.'
'Als we toch moeten sterven', antwoordde ik, 'dan is het beter te
sterven, terwijl we proberen iemand te helpen.'
Mijn metgezel dacht er anders over en liep door.
Ik ging voorzichtig naar beneden, nam de verongelukte man zo goed en
kwaad als het ging op mijn schouders en droeg hem met veel moeite naar
boven.
Door deze krachtsinspanning kreeg ik het warm en daardoor verwarmde ik
ook de door en door koude man. Zo werden wij beiden voor bevriezen
gered.
Na enige tijd vond ik mijn eerste metgezel weer terug. Hij lag
levenloos in de sneeuw. Oververmoeid wilde hij waarschijnlijk even
rusten.
Toen heb ik begrepen wat het betekent: 'Wie zijn leven liefheeft, maakt
dat het verloren gaat'.'
Twee monniken
Er waren eens twee monniken, ze trokken de bergen in, hoe langer hoe
hoger, op zoek naar God, Op een gegeven moment zagen ze geen mensen en
geen huizen meer. Alleen nog vogels. En één van de vogels werd verliefd
op hen. Hij bleef bij hen, ook toen het koud werd en winter. Hij
dreigde te bevriezen.
De ene monnik zei:
'Vaarwel dan, lief vogeltje, het spijt me wel, maar ik moet hogerop,
naar God.'
De andere monnik zei:
'Schiet op jij, weg, anders moet ik je nog naar beneden dragen,'
Maar ondanks zijn gevloek bleef de vogel. Ten slotte bracht hij dat
rotbeest naar beneden, naar het warme dal.
En toen hij dat deed, droeg hij ineens God in zijn handen,
Broederliefde
Twee broers - de ene vrijgezel, de andere getrouwd - deelden een
boerderij en een stuk vruchtbare grond dat hen rijkelijk van graan
voorzag. Het graan werd in twee precies gelijke helften verdeeld.
Aanvankelijk ging alles goed. Maar na een tijd kreeg de getrouwde broer
last van kopzorgen die hem uit zijn slaap hielden. 'Dit is niet
eerlijk,' prevelde hij. 'Mijn broer is niet getrouwd en hij krijgt de
helft van de opbrengst. Ik heb een vrouw en vijf kinderen; mijn oude
dag is verzekerd. Maar wie zal er voor hem zorgen als hij oud wordt ?
Hij moet zich verzekeren voor de toekomst. Hij heeft dus meer nodig dan
ik'.
En na zo'n nachtelijke overpeinzing stond hij op en ging een extra zak
graan hij de voorraad van zijn broer leggen.
Maar ook de vrijgezel kreeg last van nachtelijke muizenissen 'Dit is
niet eerlijk,' zei hij bij zichzelf. 'Mijn broer heeft een vrouw en
vijf kinderen en hij moet bet stellen met de helft van de opbrengst. Ik
moet alleen maar voor mezelf zorgen. Zijn behoeften zijn veel groter
dan de mijne.
En dan wipte ook hij uit zijn bed en bracht stiekem een extra zak graan
naar de voorraadschuur van zijn broer.
Het moest er natuurlijk van komen: op een nacht liepen ze elkaar tegen
het lijf, ieder met een zak graan op hun rug! Op de plaats waar zij
samen kwamen zal de stad van de vrede gebouwd worden.
terug naar de overweging