In een weekblad van streng katholieke signatuur staat regelmatig de
klacht dat de bisschoppen hun gezag niet genoeg laten gelden,
dat zij niet streng genoeg optreden tegen bestaande uitwassen.
Want: ze doen tegenwoordig maar, en dat kan niet getolereerd worden.
Soortgelijke geluiden hoor je ook in heel de samenleving:
de autoriteiten moeten veel strenger optreden tegen mistoestanden:
ze moeten hun gezag veel meer laten gelden.
Maar, wat is gezag?
Tot voor zo'n 40/50 jaar geleden waren wij hier in Nederland een
bijzonder gezagsgetrouw volkje.
Als het gezag sprak, dan gehoorzaamde iedereen, nou ja, bijna iedereen.
Om het maar even bij de Kerk te houden:
als Rome gesproken had, dan deed iedereen braaf wat Rome wilde.
En als de bisschoppen zich uitspraken over een kwestie,
dan knikte iedereen ja en amen.
En ook de pastoors wisten hun beminde gelovigen precies te vertellen
waar zij zich aan te houden hadden.
Dit moest je doen en dat moest je laten. Geboden en verboden genoeg.
Dat mensen de zin ervan vaak niet begrepen, was niet ze belangrijk,
als zij zich maar hielden aan de regels van de Kerk.
Er waren veel mensen die het eigenlijk wel gemakkelijk vonden:
je wist als gelovige precies waar je aan toe was.
Er waren er ook die het er moeilijk mee hadden,
maar die dat niet hardop durfden te zeggen.
Intussen is het heel veel veranderd. Mensen hebben hun eigen meningen
en die durven ze nu heel goed naar buiten te brengen.
Je zou nu kunnen zeggen: Het gezag heeft geen gezag meer.
Men luistert niet meer, of nog maar weinig, naar de gezagsdragers.
Velen zeggen: ze praten maar, ik doe toch wat ik goed en juist vindt.
Je moet je eigen geweten volgen, zei toentertijd bisschop Bekkers al,
en daarmee zette hij voor velen een nieuwe koers uit.
Maar er zijn ook nog mensen die deze ontwikkeling zien als een
bedreiging,
die het er heel moeilijk mee hebben of er zelfs fel tegen protesteren.
Oudere mensen hoor je wel eens zeggen: ze hebben ons vroeger maar wat
wijsgemaakt.
Dat laatste is natuurlijk niet waar: men was ervan overtuigd dat het zo
hoorde,
maar het is wel heel begrijpelijk dat mensen zo denken.
Nu is het anders: het gezag heeft geen gezag meer, maar wat is gezag?
Gezag gebaseerd op een machtspositie maakt weinig indruk meer.
Dat begint al in het gezin, dat zie je op school, in de samenleving, in
de Kerk.
Kinderen vragen al heel vroeg aan hun ouders die hun iets opleggen:
waarom moet ik dat, of waarom mag ik dat niet?
En een antwoord als: omdat ik het wil, wordt niet zomaar geaccepteerd.
Datzelfde gebeurt ook in de kerken: mensen zijn veel mondiger geworden,
ze weten veel meer dan vroeger en nemen niet zomaar alles meer aan.
En zeker als het gaat om geboden en verboden zijn velen allergisch
geworden voor het gezag van boven af,
en dat is ook zeker een reactie op het overdreven strenge van vroeger.
Bij velen is de reactie: ze kunnen me nog meer vertellen,
ik maak zelf wel uit dat ik wel of niet doe, hoe ik leef.
Toch hebben we in het leven, in de samenleving, gezag nodig, mensen met
gezag, mensen die spreken met gezag, niet op grond van hun positie,
maar van de overtuiging die zij uitstralen.
Dat was ook precies het gezag van Jezus.
In het evangelie hoorden we hoe mensen buiten zichzelf van verbazing
waren omdat hij sprak met gezag, heel anders dan de schriftgeleerden,
die wel hun gezag lieten gelden maar niet wisten te inspireren.
De joodse wereld van toen zal vol wetten en wetjes,
alles wat de godsdienst betreft was geregeld tot in de kleine details
en de schriftgeleerden konden iedereen precies uitleggen wat wel en wat
niet volgens het boekje was.
Jezus verwijt hen meermalen dat ze verstikkend bezig zijn
en dat ze door hun krampachtigheid mensen tekort doen.
Hij bracht zijn boodschap op een heel andere manier,
hij sprak hun taal, taal die ze verstonden, hij raakte zijn toehoorders
in hun hart, hij wist ze aan het denken te zetten. Hij maakte ze
enthousiast voor zijn boodschap.
Er waren, juist als tegenwoordig, ook uitzonderingen, mensen die hem
zagen als een nieuwlichter, als een bedreiging,
er waren er ook die fel protesteerden tegen zijn opvattingen.
Het gezag van nu, de kerkleiders en alle anderen, zouden zich meer
moeten laten leiden door die Jezus. Ze zouden minder zaken moeten
opleggen, ze moeten weten te inspireren en motiveren,
ze moeten weten te bezielen en als ze dat doen met overtuiging
dat straalt daar hun gezag uit, dan spreken ze mensen ook aan.
Maar voorwaarde is en blijft: dat wij en anderen wel naar hen willen
luisteren,
want anders kan niemand je inspireren.
Toen ik al weer lang geleden terug kwam uit de Filippijnen,
werd ik benoemd in een parochie in Sittard
en ik moest toen ook godsdienstles geven op een Lomschool in stad.
Bij een ouderavond als voorbereiding op de eerste communie,
nam een van de ouders het woord en hij haalde fel uit naar al dat
moderne gedoe. Het werd een hele tirade
waarin hij zijn gal spuwde omtrent alle veranderingen in de kerk.
Aan die man moest ik denken toen ik het evangelie van vandaag las.
Jezus kreeg ook te maken met iemand die fel protesteerde,
maar hij wist die man stil te krijgen.
Ik stond toen met een mond vol tanden, ik wist er geen raad mee.
Maar dat voorval past wel helemaal in de onrust die er toen was in de
kerkelijke gelederen.
Tot de jaren zestig zat het kerkelijke leven in een strak keurslijf.
Bisschoppen en pastoors hadden het voor het zeggen,
soms ook in zaken waar ze eigenlijk niets vanaf wisten. De gewone
gelovige mocht alleen ja en amen zeggen.
Hij hoefde zelf niet na te denken over de geloofswaarheden,
dat werd wel voor hem gedaan. Zelf nadenken was veel te gevaarlijk.
Maar geleidelijk ging er toch een andere wind waaien,
er kwamen in de kerk steeds meer mensen met andere ideeën,
die het belangrijk vonden dat iedereen wel zelf nadacht over leven en
geloven,
dat iedereen eigen keuzes moest kunnen maken, zijn eigen geweten volgen.
Bisschop Beckers heeft toen grote invloed gehad,
o.a. met zijn preken en zijn televisiepraatjes. Aan hem moest ik ook
denken bij het evangelie van vandaag,
ook hij sprak als een man met gezag, heel anders dan men gewend was van
bisschoppen en pastoors.
In die jaren ging er een frisse wind door de kerk waaien,
maar voor vele goede gelovigen was die tijd heel verwarrend.
Eerst wisten ze alles precies, tenminste dat dachten ze,
maar nu werden ze in grote onzekerheid gebracht door allerlei
veranderingen.
Sommigen haakten af en gooiden alles overboord.
Ze hebben ons vroeger maar wat wijs gemaakt, riepen ze.
Anderen hielden krampachtig vast aan het oude,
daar vonden ze voor hun gevoel nog wat zekerheid.
Heel velen hebben een soms moeilijk groeiproces doorgemaakt
een aantal zijn op een nieuwe en levendige manier gaan geloven,
anderen bleven meer afwachtend een beetje aan de zijlijn staan,
wel betrokken maar tegelijk wat afstandelijk.
Bij de meesten is toch het besef gegroeid
dat geloven niet betekent dat je alles zeker weet.
Het is veel meer dan allerlei weetjes die in je hoofd zitten
en echt geloven is steeds een zoeken
om samen met elkaar de weg van Jezus te gaan,
die weg van dienstbaarheid aan elkaar.
Echt geloven moet vooral zichtbaar worden in hart hebben voor elkaar,
met name voor de zwakken en kwetsbaren in de samenleving.
Maar ook in deze tijd zijn er krachten die de klok weer terug willen
zetten,
die de zekerheid weer in het geloof willen terugbrengen.
Velen denken met heimwee terug aan de jaren
dat Paus Johannes de drieëntwintigste met het concilie
ramen en deuren in de kerk had opengezet.
Toen waaide er een frisse wind door de kerk, voor velen een herademing.
Maar deze ontwikkeling riep ook veel protest op uit de conservatieve
hoek,
die na het concilie hun uiterste best deden om ramen en deuren in de
kerk weer dicht te timmeren.
Die tocht in de kerk was in hun ogen levensgevaarlijk,
dat bracht alleen maar verderf voor het ware geloof.
Dat vond die man in het evangelie ook van Jezus' prediking.
Wij kunnen niet zomaar roepen: zwijg stil en stop ermee.
Maar Jezus ging door met zijn prediking ondanks de tegenstand
die hij ook later ondervond van de joodse overheden en
schriftgeleerden.
En hij heeft al 20 eeuwen lang mensen geïnspireerd om zijn weg te gaan,
vaak met vallen en opstaan, soms met allerlei dwaalwegen,
maar zijn boodschap staat nog steeds overeind.
En ook wij worden steeds weer uitgenodigd om die boodschap waar te
maken in ons leven,
gewoon met en voor elkaar, gewoon in ons dagelijks leven.
Dat is veel belangrijker dan alle kerkelijke gekrakeel bij elkaar.