Een gezin, een vader, een moeder en een baby, daar kijken we met
kerstmis naar. Als je aan baby's denkt dan kun je aan luiers denken.
Alle moeders van vroeger weten het nog wel: elke dag was het wel luiers
wassen. De moeders van nu hebben het heel wat gemakkelijker: ze
gebruiken wegwerpluiers, pampers en superpampers, die als je de reclame
moet geloven, baby's' billetjes superdroog houden. Ze besparen in elk
geval heel veel werk.
Nu leven we in de tijd van de wegwerpartikelen. Allerlei spul is er om
een keer te gebruiken en om dan weg te gooien: verpakkingen,
zakdoekjes, tafellakens, noem maar op. Maar ook duurzamer spul wordt
tegenwoordig heel gemakkelijk weggegooid. Wie stopt er tegenwoordig nog
sokken zoals vroeger? Een gat erin: weg ermee. Wie verstelt of vermaakt
er nog zoals vroeger kleren? Stapels nog goede kleren wordt weggegooid.
Die wegwerpcultuur bespaard mensen natuurlijk bergen werk, maar het
gevolg is wel dat we met een gigantische berg afval zitten, waar
niemand goed raad mee weet en die schadelijk is voor het milieu en dus
voor onszelf.
Maar ook op een andere manier zijn we een wegwerpmaatschappij aan het
worden: niet alleen allerlei materiële zaken worden gemakkelijk
weggedaan, maar helaas gebeurt dat ook met betrekking tot geestelijke
waarden, ook wat betreft mensen, en dat is een ontwikkeling die heel
schadelijk is voor onze samenleving.
Een wegwerpmentaliteit kom je tegen in mensen die te gemakkelijk roepen
dat abortus maar moet mogen. Komt een kind ongelegen: weg ermee.
Een wegwerpmentaliteit kom je tegen in mensen die echtscheiding als de
gewoonste zaak van de wereld beschouwen. Feit is dat problemen in een
huwelijk soms onoplosbaar zijn en dat er dus gen andere weg is. Maar
vaak wordt er veel te gemakkelijk over gedacht. Bevalt een verhouding
niet meer: weg ermee.
Een wegwerpmentaliteit kun je vinden bij werkgevers die overgaan tot
kille sanering van hun bedrijf om de winst veilig te stellen, en dan
gemakkelijk werknemers ontslaan. Soms is dat onvermijdelijk, maar soms
worden er in onze kapitalistische maatschappij werknemers wel eens erg
gemakkelijk afgedankt.
Een wegwerpmentaliteit, of symptomen ervan, lijken ook een beetje
aanwezig te zijn in de politiek, die beknibbelt op de sociale
voorzieningen, op ziekenfondshulp, waardoor het voor mensen met een
uitkering steeds moeilijker wordt om rond te komen. De zwakkeren in de
samenleving komen meer en meer in de verdrukking.
Iets van een soort wegwerpmentaliteit kun je ook vinden in de waarden
en normen die mensen hanteren als het gaat om de zorg voor het gezin,
met de vraag wat ze belangrijker vinden: geld verdienen of zelf voor de
kinderen zorgen.
Ik heb toch vaak het gevoel dat in onze samenleving veel kinderen zorg
en aandacht tekort komen.
Het gevolg van onze wegwerpmaatschappij is wel dat ook hier met een
afvalberg komen te zitten maar dan een van mensen: een opeenhoping van
mensen die verloren gelopen zijn, mensen die verarmen en aan de
zelfkant van de samenleving terecht komen, jongeren die verwilderen,
zwervers en daklozen, mensen die in de goot leven, alcoholisten,
illegalen die door zwart werken zich illegaal in leven moeten houden.
Onze maatschappij kent nogal wat problemen, en het is al te gemakkelijk
om te zeggen: het is hun eigen schuld. Soms is dat wellicht waar, of
gedeeltelijk waar, meestal is het een ongelukkige samenloop van
omstandigheden. Maar vaak is het ook een gevolg van een gebrek aan zorg
en aandacht die de samenleving het niet gaf, soms al niet in het gezin
waarin zij opgroeiden.
Het is ook te gemakkelijk om een regering daar maar de schuld van te
geven.
Er ligt een stuk verantwoordelijkheid voor ons allemaal.
De mens is geen wegwerpartikel, dat is de boodschap van kerstmis. God
dankt nooit iemand af, en hij roept ons op om dat evenmin te doen.
En als wij die boodschap van het kerstkind serieus nemen, dan moeten we
als geloofsgemeenschap en als individuele gelovige misschien toch wat
meer aan de bel trekken, ook richting politiek. Dan moeten we ons toch
misschien wat meer afvragen in hoeverre symptomen van die
wegwerpmentaliteit ook ons leven en onze gedachtegang zijn binnen
gedrongen.
In het rijk van het kerstkind moet een hechte familie-geest heersen,
een mentaliteit van oprechte zorg en aandacht voor elkaar, met namen
voor de zwakken en de gekleineerden. Alleen als die mentaliteit de onze
is, dan is Jezus niet voor niets geboren.
Ik ben een kind van deze tijd.
Ik heb een kast, die uitpuilt van het speelgoed,
en toch verveel ik me een ongeluk.
Als ik iets vraag aan tante Irene, dat is mijn oppasmoeder,
dan zegt ze: ga maar fijn spelen.
Als mijn moeder thuis komt van haar werk
en ik wil haar wat vertellen dan zegt ze:
schatje, nu eventjes niet, ga maar fijn spelen.
En als ik mijn vader vraag me even te helpen met mijn nieuwe legodoos,
dan zegt hij: je hebt nog zoveel ander speelgoed,
ga daar nu maar mee spelen.
De kinderen van deze tijd, ze hebben van alles, ze zijn rijk,
maar soms moet je zeggen: arme kinderen.
Ik ben een kind van deze tijd.
Ik weet al veel meer dan mijn vader deed
toen hij zo oud was als ik.
Toen hij jong was waren er geen computers.
Als hij uit school kwam moest hij eerst meehelpen op de boerderij,
nou, dat hoef ik gelukkig nooit te doen,
ik kan lekker computerspelletjes doen.
Toen mijn vader jong was, moest hij altijd om acht uur naar bed,
maar in het weekend mag ik lekker lang opblijven, soms wel tot twaalf
uur,
dat is tof want dan zijn er van die spannende films op de televisie.
De kinderen van deze tijd, hun leven is veel gemakkelijker,
maar soms moet je zeggen: kinderen, wat leven jullie toch in een
moeilijke tijd.
Dingen zo zeggen, klinkt natuurlijk nogal negatief,
en het is zeker niet altijd de werkelijkheid in onze samenleving..
De meeste gezinnen zijn gewoon goed,
de meeste ouders zorgen op een geweldige manier voor hun kinderen.
En toch is het goed om even stil te staan bij zorgelijke tendensen.
Dat beide ouders werken, dat is in deze tijd heel gewoon,
maar bij twee fulltime banen komen kinderen veel aandacht te kort.
Kinderen zijn duur, maar is tijd investeren in hen
niet veel belangrijker dan geld investeren?
De mooiste cadeaus kunnen nooit de ouderlijke liefde en aandacht
vervangen.
Kind zijn van deze tijd, dat is beslist niet zo gemakkelijk,
dat geldt zeker voor de opgroeiende jeugd, de teeners,
maar ook al voor de kinderen van de basisschoolleeftijd,
de vraag is: beseffen alle ouders en opvoeders dat voldoende.
Of denken ze misschien wat al te gemakkelijk:
wat mijn kinderen betreft zal het zo'n vaart niet lopen.
Maar voorkomen is beter dan genezen.
En als wij in onze ingewikkelde maatschappij regelmatig problemen met
de opgroeiende jongeren signaleren,
dan is het wat al te simpel om de schuld bij de jeugd neer te leggen.
Ook als gemeenschap zouden we ons wat vragen moeten stellen:
zijn we als samenleving wel kindvriendelijk genoeg,
doen we genoeg om hun te begeleiden naar een goede toekomst.
Ik denk bijvoorbeeld aan de macht van de reclame, die onze hele
samenleving in zijn macht lijkt te hebben,
maar die ook de jeugd misbruikt voor commerciële doeleinden.
Ze leggen op welke merkkleding in is, welke muziek zij mooi moeten
vinden,
welke haardos je moet hebben om er echt bij te horen.
Een kind zijn van deze tijd is beslist geen eenvoudige opgave.
En daarmee is heel het opvoeden van kinderen,
hen begeleiden op de weg naar volwassenheid,
ook voor de ouders geen gemakkelijke opgave.
Des te belangrijker dat zij er tijd en aandacht voor hebben.
Als nu een baby geboren wordt, dan moet die worden aangegeven op de
burgerlijke stand,
geboortedatum en namen worden daar secuur vastgelegd.
In Jezus' tijd was er geen burgerlijke stand,
wel een volkstelling die toevallig in die tijd gehouden werd,
maar of Jezus daar is ingeschreven is een open vraag.
Voor ons is 25 december de dag van zijn geboorte,
maar hoogstwaarschijnlijk klopt die datum van geen kanten.
Ik las pas een artikel waarin gesteld werd dat Jezus was geboren op 17
juni, twee jaar vóór het begin van onze jaartelling.
Dat hadden geleerden uitgedokterd
en het zou te maken hebben met het feit dat toen de planeten Venus en
Jupiter zo dicht bij elkaar stond dat ze één bijzonder heldere ster
leken.
Die ster was, volgens de geleerden, de gids voor de wijzen uit het
oosten.
Ik denk dat het voor ons helemaal niet zo belangrijk is
op welke dag Jezus precies geboren is.
25 December blijft een prima dag om dat te vieren.
En Kerstmis vieren midden in de zomer, is voor ons een heel raar idee,
maar in Nieuw Zeeland weten ze niet beter.
Vandaag is het dan het feest van de H. Familie,
we kijken naar het gezin van Maria en Jozef en hun zoon Jezus.
Een vader, moeder en kind heeft van zichzelf iets bijzonders, iets
heiligs,
ook vandaag aan de dag.
In onze katholieke traditie is het bij één kind gebleven in dat gezin
in Nazaret,
maar hoogstwaarschijnlijk heeft Jezus broers en zussen gehad. Sommige
broers worden met name genoemd, zoals Jacobus.
En waarom zou dat niet kunnen, het verandert niets aan Jezus´ boodschap.
Wij praten altijd over de heilige familie, maar of dat gezin wel zo
heilig en braaf is geweest,
daar kun je vraagtekens bij zetten.
Je ziet het al in het evangelie van vandaag.
Jezus was twaalf jaar, een leeftijd dat er vaak onrust in het leven
komt,
dat is tegenwoordig vaak heel duidelijk, dat zal toen ook wel zo
geweest zijn.
Hij blijkt heel ondernemend te zijn, je kunt ook zeggen: heel
eigengereid en ook heel ongehoorzaam.
Hij blijft in Jeruzalem achter terwijl de rest naar huis gaat.
Duidelijk vond hij het heel interessant daar in die grote stad.
En als zijn ouders hem na lang zoeken eindelijk vinden, krijgen ze nog
een grote mond ook.
Als ik Jozef geweest was, had ik die knaap over de knie gelegd.
Ook uit latere opmerkingen in de evangelieverhalen blijkt dat die
zogenaamde heilige familie echt niet zo heilig was.
Het lijkt erop dat het tussen Jezus en zijn broers helemaal niet
boterde.
In het evangelie van Johannes staat met even veel woorden:
zijn broers geloofden niet in hem.
Als hij een keer in zijn Nazareth is, ontmoet hij daar veel
terughoudendheid
en dan zegt hij: een profeet wordt overal geëerd behalve in zijn
vaderstad en in zijn eigen familie.
En als zijn moeder en broers hem eens willen spreken, wijst hij naar
zijn toehoorders en zegt: zie, hier zijn mijn moeder en mijn broers.
Niet echt leuk voor zijn familie, om die buiten te laten staan.
Dit verandert natuurlijk niets aan zijn boodschap,
maar het benadrukt wel dat die heilige familie een heel gewone familie
was,
een familie waarin het niet altijd koek en ei was,
een familie waarin die eigengereide Jezus eigenlijk altijd een soort
buitenbeentje is geweest.
Dat brengt hem eigenlijk een heel stuk dichterbij.
Vroeger hebben we de Heilige Familie hoog op een pilaar gezet.
Zo heilig als zij waren, was voor ons toch niet weggelegd.
Maar als Jezus spreekt over liefde jegens elkaar, over dienstbaarheid,
dan spreekt hij niet vanuit een voor ons onbereikbare hoogte.
Hij spreek als een van ons, met beide benen op de grond
en dat geeft zijn boodschap alleen maar een bijzondere dimensie.
Heilige families bestaan niet, toen niet en nu niet,
wel families, gezinnen, waarin een goede geest leeft,
waarin de gezinsleden zorg hebben voor elkaar:
ouders voor hun kinderen, maar ook kinderen voor hun ouders.
En dat is toch iets heiligs. Dat zou in elk geval heilig moeten zijn.