Lezingen:Jesaja 61,1-2a, 10-11; Johannes 1, 6-8,19-28

Derde zondag van de advent 1999

In het verpleeghuis heb ik een oudere mevrouw gekend die meest van de tijd op bed lag, en altijd had zij een grote bos bloemen naast haar bed staan. Ja, vertelde ze dan trots: die zijn van mijn dochter. Die woont in den Haag en heeft het heel druk met haar werk, daarom kan ze niet zo vaak komen. Maar ze denkt elke week aan me en laat me dan een bos bloemen bezorgen.
Op een keer kwam ik weer, en toen viel het me meteen op dat er geen bloemen stonden. Toen ik ernaar vroeg, begon ze te huilen. Wat was er gebeurt? Haar dochter was op bezoek geweest, ze kwam blijkbaar maar één keer in een jaar, en toen zij haar bedankt had voor de bloemen, had de dochter gezegd: och, moeder, dat is helemaal geen probleem. Ik heb met de bloemist afgesproken u elke week een bos bloemen te bezorgen. Aan het eind van het jaar krijg ik vanzelf de rekening. En ik dacht altijd, snikte de vrouw, dat mijn dochter elke week aan mij dacht, maar nu weet ik beter. Ik denk dat ze nooit aan me denkt. En die bloemen hoef ik niet meer. ik heb tegen de zuster gezegd ze maar in de huiskamer te zetten.
Achter de bloemen had zij steeds haar dochter gezien en haar aandacht en zorgzaamheid gevoeld, maar nu kon ze dat niet meer. Daarom hadden de bloemen geen waarde meer en voelde zij zich heel eenzaam en verlaten. Bloemen houden van mensen, roept de reclame, en dat is best een hele mooie slogan, maar achter die bloemen moeten altijd mensen staan die ze geven uit genegenheid, anders heeft het duurste en mooiste boeket geen betekenis.
Zo gaan de dingen in de wereld, het mooie van de natuur, het goede dat mensen doen voor elkaar pas echt betekenis krijgen als je God er achter kunt zien, als je Gods liefde en zorgzaamheid er achter kunt voelen. Dan gaat vanzelfsprekende en niet vanzelfsprekende dingen opeens anders voor je leven.
Jesaja was een profeet die achter de dingen kon kijken, die God er achter zag. Hij zag God achter zichzelf, en daarom zag hij zich als de drager van een blijde boodschap. De geest des Heren rust op mij, hoorden we in de eerste lezing. Vanuit dat geloof, die overtuiging kon hij ook zeggen: God heeft mij gezonden om te genezen allen wier hart gebroken zijn, om gevangenen vrijlating te melden, aan wie opgesloten zijn vrijheid. Geloven is God achter de dingen zien, en ook God achter jezelf zien en vanuit dat geloof kijk je ook anders tegen de dingen van het leven aan, dan zie je een taak voor jezelf, namelijk om Gods licht door te geven.
Ook Johannes de Doper was zo'n mens: een gezondene van God, wordt hij in het evangelie genoemd. Hij was niet het licht, dat is God, maar hij moest getuigen van het licht, het licht dat op heel bijzondere manier zal stralen in Jezus, de Messias. Die was de mens in wie Gods licht van goedheid en trouw doorstraalde.
Dat klinkt allemaal heel mooi, maar we denken misschien: konden wij dat licht maar wat beter zien, dan konden we ook beter getuigen van dat licht van God. Dan zouden ook wij Gods licht beter kunnen weerspiegelen aan elkaar. Want we moeten wel bedenken: tussen God en de zieken en gebrekkigen staan wij, tussen God en de armen, de noodlijdenden, de verschoppelingen staan wij. Als wij Gods licht niet doorgeven, blijven ze in het duister zitten. God mag wel almachtig zijn, wat dat ook moge betekenen, Hij toont zijn liefde en zorg alleen door mensen. Zonder mensen kan hij niets in onze wereld.
Daar ligt ook de diepste betekenis van de visioenen van Jesaja, en van Jezus' blijde boodschap over het rijk van God: dat alle mensen namelijk zich door God laten gebruiken, om zijn zorgzaamheid te betekenen voor elkaar. Als dat de werkelijkheid is, zou zijn, dan kan het onmogelijke mogelijk worden: dat gebroken harten worden genezen, dat mensen die gevangenen zijn van zichzelf, of van het situatie vrijheid krijgen. Een droom. Zou die ooit uit kunnen komen? We zullen het zeker niet meemaken. En toch staan we voor de opdracht: te doen wat we kunnen, heel concreet voor de zieken in onze omgeving, voor mensen met problemen die we tegenkomen, voor vrienden en vreemden. Zo alleen kunnen wij Gods licht doorgeven aan mensen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Derde zondag van de advent 2002

In het evangelie van vandaag gaat het om Johannes de Doper, je kunt zeggen: de laatste profeet van het Oude Testament. Hij wordt ook genoemd de voorloper van Jezus van Nazaret, de eerste en grootste profeet van het Nieuwe Testament.
Profeten zijn mensen die hun stem verheffen tegen alles wat in hun ogen niet deugt, onverschillig over wie het gaat. Profeten ontmoeten haast altijd veel onbegrip en tegenwerking, want niemand wordt graag op zijn vingers getikt, zeker niet als het gaat om hoogwaardigheidsbekleders.
Profeten zijn met hun uitspraken vreselijke lastposten, zeker in de ogen van hen die door hen bekritiseerd worden, en heel dikwijls zijn dat personen die zich op een bepaalde manier boven de wet verheven voelen. Heel vaak krijgen profeten dan ook te horen: wat verbeeld je je wel, wie denk je wel dat je bent dat je dit soort dingen zeggen kunt. Maar gelukkig zijn er alle tijden wel profetische mensen geweest, zonder hen zou het er slecht uitzien in onze wereld.
Ook onze tijd kent zijn profeten, op allerlei gebied. een van hen wil ik hier noemen: de heer Fred Spijkers. Voor mij is hij een soort Johannes de Doper in onze tijd Fred Spijkers was een medewerker van het ministerie van defensie. In 1984 kwam de mijndeskundige Ovaa om het leven bij zijn werk. Hij vond de dood toen een mijn voortijdig ontplofte. Bij de toenmalige legerleiding was het bekend dat het hier ging om een zeer onveilig soort mijnen.
Fred Spijkers kreeg de opdracht om de weduwe te gaan vertellen dat haar man door eigen falen om het leven gekomen was. Hij weigerde mee te werken aan deze misleiding en toen begon een jarenlange juridische strijd met defensie die alles in de doofpot wilde stoppen.
Pas na jaren kwam er een eind aan deze onverkwikkelijke zaak. Fred Spijkers begon op eigen houtje een diepgaand onderzoek, hij verloor zijn baan. Wat verbeeldde hij zich wel, hij had het recht niet tegen zijn superieuren in te gaan en men probeerde zelfs hem krankzinnig te laten verklaren. Ik heb grote bewondering voor die man.
Hij had de moed om zijn stem te verheffen tegen onrecht anderen aangedaan en ondanks alle tegenwerking, gaf hij niet op. Echt een profeet in onze tijden en zo zijn er nog een heleboel meer, in de wereld, in de maatschappij, ook in de kerk. Ze worden ook wel klokkenluiders genoemd, mensen die de noodklok luiden als zij mistoestanden zien, en oneerlijkheden signaleren.
Zij vormen op allerlei gebied het geweten van de gemeenschap. Zij zijn een luis in de pels van hen die zich onaantastbaar voelen. Zij knagen aan de gewetens van hen die het niet zo nauw nemen met rechten van medemensen. met eerlijkheid en rechtvaardigheid. Het gaat daarbij niet om eigen gelijk voor eigen eer en glorie, het gaat hun om het welzijn van heel de samenleving, juist ook van mensen die gemangeld dreigen te worden door degenen voor wie alles wijken moet voor hun positie, hun belangen.
In een interview op de radio zei Fred Spijkers: De meeste ambtenaren op defensie stonden achter hem maar een kleine top was bang voor hun positie en die deed alles om zelf maar op veilig te spelen. Dat is maar al te vaak de werkelijkheid.
Profeten zijn lastige mensen, voor hun tegenstanders, maar evenzeer voor zichzelf en hun naaste omgeving. Ze zijn soms roependen in de woestijn, ze roepen en roepen maar niemand luistert. Ze worden soms hardhandig tegengewerkt door de gevestigde orde, ook in onze tijd worden profeten vaak monddood gemaakt, niet alleen in landen elders in de wereld, het voorbeeld van Fred Spijkers geeft aan dat het ook in ons land geprobeerd wordt.
Profeet zijn is een rot baan en niemand kiest die baan, maar door omstandigheden kun je er wel toe geroepen worden. Je kunt in situaties terecht komen waarvan je geweten zegt: hier mag ik niet zwijgen, hier mag ik niet de andere kant opkijken, hier moet ik tegen protesteren, wat ook de consequenties zijn. Profeet zijn, we kunnen er bij tijd en wijl allemaal toe geroepen worden, meestal in kleine zaken, maar soms misschien ook in ernstige zaken. Dat we dan de moed hebben om onze nek uit te steken, zeker als het gaat om het welzijn van anderen.

Gebedene en teksten bij deze zondag

Derde zondag van de advent 2005

In België is pater Damiaan uitgeroepen tot de grootste Belg aller tijden. Damiaan de Veuster is bekend geworden als de priester van de melaatsen op het eiland Molokai, in de buurt van Hawai in de grote Oceaan. Van alle eilanden in de buurt werden de melaatsen gedumpt op Molokai waar ze in de meest erbarmelijke omstandigheden moesten leven. Daar wilde pater Damiaan naartoe, om die mensen bij te staan, in die hun erbarmelijke leefomstandigheden. De uitzichtloze ziekte met zijn afschuwelijke misvormingen was al erg genoeg, maar uitgespuugd worden door de gemeenschap was nog erger.
Van 1873 tot 1889 heeft hij daar enorm veel goed werk verzet om het lot van deze mensen te verzachten en te verbeteren. Door hem kreeg de wereld aandacht voor hun leefsituatie en werd er van alle kanten steeds meer hulp geboden om hun een menswaardig bestaan te bieden Zelf werd hij ook door deze ziekte besmet, maar hij bleef, als melaatse met de melaatsen, zijn werk doen tot vlak voor zijn dood. In 1995 is hij zalig verklaard.
Pater Damiaan kun je waarlijk een messiaanse mens noemen, een man die de droom van een messias die de wereld beter maakt, op heel bijzondere manier heel concreet heeft ingevuld.
Die messiaanse droom leefde heel sterk in het Oude Testament toen het joodse volk moeilijke tijden doormaakte en in ballingschap verbleef. Toen droomde men ervan dat God iemand zou zenden die hen zou redden uit de hand van hun vijanden en hun een nieuwe toekomst zou schenken.
Johannes de Doper had die droom, die hoopvolle verwachting ook en in Jezus, de profeet van Nazaret herkende hij die beloofde messias.
En de evangelieverhalen vertellen ons hoe Jezus de mensen beter maakte, beter wat betreft hij gezondheid, hij genas zieken en gehandicapten, maar nog veel meer dat hij mensen beter maakte wat betreft hun manier van leven, hun omgang met elkaar. Hij riep iedereen op om bij te dragen aan een betere wereld door zijn weg van dienstbaarheid en zorgzaamheid te gaan, juist ook jegens mensen die geen leven hadden op welke manier dan ook.
Jezus was dé Messias, dé gezondene van God, maar hij is niet de enige. Er zijn in de geschiedenis veel bijzondere mensen geweest die veel hebben bijgedragen aan een betere wereld, aan betere mensen. Pater Damiaan was zo'n messiaanse figuur in zijn zorg voor de melaatsen. Moeder Teresa was dat eveneens in haar zorg voor de armen.
Nelson Mandela mag je ook gerust een messiaanse mens noemen, want ondanks alles wat hij had meegemaakt in de jaren van gevangenschap, wees hij als president heel duidelijk de weg naar verzoening, de weg ook naar een betere samenleving in Zuid Afrika. Iemand als Mahatma Gandhi kun je ook zo'n messiaanse mens noemen in zijn streven om langs de weg van geweldloosheid vrijheid en zelfstandigheid voor zijn volk te bereiken.
Zo zijn er natuurlijk nog veel meer messiaanse mensen, in het groot en in het klein, bekend en onbekend. En als wij zeggen te geloven in Jezus' boodschap, als wij zijn weg willen gaan, dan moeten ook wij messiaanse mensen zijn, mensen die niet alleen dromen van een betere wereld, maar er ook heel concreet aan werken, ieder naar zijn eigen mogelijkheden.
Als je praat over messiaanse mensen, dan klinkt dat erg verheven, als iets dat heel ver weg ligt van ons gewone leven. Maar al die mensen die vrijwilligerswerk doen in een ziekenhuis, verpleeghuis, verzorgingstehuis, in een vereniging, in een parochie hebben iets van een messias in zich. En al die mensen die mantelzorg verlenen jegens zieke familieleden, of die op een andere manier zich dienstbaar maken aan medemensen, ze hebben allemaal iets van een messias in zich. Ze zeggen wel eens van iemand: hij of zij heeft veel goeds gedaan. Dat is messiaans, want door hun toedoen werd het voor anderen wat beter.
We gaan binnenkort weer kerstmis vieren, de geboorte van de messias Jezus. De materiele voorbereidingen op dit feest zijn al in volle gang. Maar we moeten ons ook geestelijk voorbereiden met de vraag: hoe kan ik een beetje messias zijn voor de mensen om mij heen, hoe kan ik iets goeds voor hen doen en betekenen, zodat zij er een beetje beter van worden.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Derde zondag van de advent 2008

Kijk eens wat vaker in de spiegel van de kapper, dat was jaren geleden een reclamespreuk. In een spiegel kijk je naar jezelf, of je haar goed zit, of je stropdas recht zit, of je al rimpeltjes krijgt of grijze haren. Kortom: een spiegel vertelt je hoe je eruit ziet. En de spiegel van de kapper houdt je voor hoe je er in zijn of haar ogen uit zou moeten zien wat je kapsel betreft.
Het is goed om regelmatig in een spiegel te kijken, wie er nooit in kijkt verwaarloost zichzelf waarschijnlijk. Je ziet wel eens mensen met een heel onverzorgd uiterlijk, met een baard van een week of nog langer, met een wilde haarbos. Dan kun je denken: man, kijk toch eens wat vaker in een spiegel.
Maar in een spiegel zien we alleen ons uiterlijk, en hoe belangrijk dat ook voor de meesten van ons is, ons innerlijk is natuurlijk veel belangrijker. En de vraag is: hoe vaak kijken we naar ons innerlijk, hoe dat eruit ziet? Hoe vaak zoeken we de stilte om in alle rust naar binnen te kijken?
En even belangrijk is een tweede vraag: hoe zouden we er graag uit willen zien, van binnen? Hebben we daar wel een beetje een beeld van? Bij de kapper hangen meestal allerlei foto's van voorbeeldkapsels, platen met de mooiste modellen. Die modellen, die voorbeelden, zijn er ook wel voor ons innerlijk leven, voor de manier waarop wij in het leven zouden moeten staan, maar, kijken we daar wel genoeg naar?
In deze zondagen van de advent gaat het vaak over Johannes de Doper, de wegbereider, de voorloper, de roepende in de woestijn genoemd. Je zou hem een man met een spiegel kunnen noemen. Hij houdt zijn tijdgenoten een soort spiegel voor, niet voor hun uiterlijk maar voor hun innerlijk. Hij nodigt zijn toehoorders, en dus ook ons, uit om naar zichzelf te kijken in het licht van Gods bedoelingen. En meestal ziet men dan dat er best wat te verbeteren valt.
Johannes preekte niet voor niets een doopsel van bekering. Op die manier bracht hij licht in het leven van mensen. Hij was zelf niet het licht, zo staat er in het evangelie van vandaag, hij kwam getuigen van het licht. Hij gaf ook aan dat hij niet het belangrijkste was, maar degene die na hem kwam en dat is Jezus, dat kind van Betlehem wiens geboorte we gaan vieren, die profeet van Nazaret die ons op heel veel punten een heel duidelijke spiegel heeft voorgehouden van hoe we er van binnen uit moeten zien.
En elke keer als we hier samen komen om naar zijn boodschap te luisteren, om onze verbondenheid met hem te vieren, is het de bedoeling dat we even in zijn spiegel kijken, om te kijken hoe wij er uitzien, van binnen? Of we in ons leven een beetje op Hem lijken. We geloven immers dat hij een goed model is, een goed voorbeeld. Hij is zoals God wil dat we er allemaal van binnen uit zien.
We gaan binnenkort weer kerstmis vieren, dat feest van licht en vrede voor iedereen. En in deze voorbereidingstijd op dit feest is het goed dat we ons afvragen: ben ik wel licht voor anderen, breng ik wel vrede in mijn omgeving, en dat in de gewone kleine dingen van het leven.
De tijd van de kerstkaarten is weer aangebroken, we wensen elkaar alle goeds, maar zo'n wens uitspreken is gemakkelijk genoeg. Het gaat er toch vooral om wat we uitstralen naar anderen toe, en we kunnen alleen iets goeds uitstralen als het van binnen aanwezig is.
In die zin moeten we allemaal een spiegel zijn, niet om naar onszelf te kijken of anderen naar zichzelf te laten kijken, maar een spiegel om het licht en de vrede waar het kerstkind voor staat, zo helder mogelijk te weerspiegelen naar anderen toe, niet alleen in mooie woorden en schone wensen, maar juist in de dingen die we doen met elkaar en voor elkaar. Dan zijn wij, ieder van ons op zijn eigen manier, ook wegbereiders voor het kind van Betlehem, voor zijn boodschap van licht en vrede. Dan kan het echt Kerstmis worden.
Gebeden en teksten bij deze zondag
/div>