lezingen: Jesaja 40,1-5,9-11; Marcus 1,1-8

Tweede zondag van de advent 1999

Troost mijn stad, spreek Jerusalem moed in, zo luidde het begin van de eerste lezing. God is op komst en als een herder brengt hij alle schapen uit hun ballingschap terug naar huis. Dat is geweldig nieuws voor al die Joodse ballingen in Babylon, die voor hun gevoel in een wanhopige situatie verkeren: ver weg van hun vaderland, ver weg van hun stad Jerusalem. Maar de profeet geeft ze weer hoop: onze sterke God maakt het schijnbaar onmogelijke toch mogelijk, jullie kunnen naar huis.
Toen ik deze tekst las, dacht ik bij mezelf: wat zou het heerlijk zijn als ik nu profeet zou mogen zijn, dat ik tegen al die Palestijnse ballingen zou kunnen zeggen: troost je, je kunt naar huis, er is ruimte voor iedereen. Dat ik tegen al die vluchtelingen uit Bosnie zou kunnen zeggen: hebt goede moed, jullie kunnen binnenkort allemaal weer naar huis. Wat zou het heerlijk zijn als je ze die hoop zou kunnen geven. Maar, dat kan ik niet, dat kan niemand op het ogenblik. De werkelijkheid in verschillende delen van de wereld lijkt juist steeds wanhopiger te worden. En je kunt het mensen echt niet kwalijk nemen als ze alle hoop verliezen.
En toch, je ziet overal mensen bezig die de moed niet opgeven, die de hoop niet verliezen, die blijven geloven dat vrede en gerechtigheid mogelijk zijn en die, dat is nog het belangrijkste, zich daarvoor blijven inzetten. Waar anderen zeggen: och, schei er toch mee uit, want het haalt toch allemaal niets uit, daar gaan zij door, en vaak kost hun dat heel veel inspanning.
Eén zo'n mens van hoop zien we hier ook wel eens op de televisie, nl. die Zuid Afrikaanse dominee Beyers Naudé. Dat vind ik een indrukwekkende mens, een ware gelovige, een echte christen. Ondanks alle tegenwerking en onbegrip die hij in de loop van de tijd heeft ondervonden, bleef hij geloven in een nieuw Zuid Afrika, waarin ruimte en welvaart, vrijheid en vrede mogelijk zijn voor blank en zwart, voor iedereen.
Zolang er mensen zijn zoals hij, zolang is er hoop. En gelukkig zijn er velen van die hoopgevende mensen in allerlei wanhopige situaties. Mensen die de moed niet opgeven, ook al lijkt de werkelijkheid niet te veranderen, die alles blijven doen wat in hun vermogen ligt, om iets in de goede richting te komen, en zelfs het kleinste stapje in die goede richting is in hun ogen de moeite waard.
Mensen van hoop, hoopgevende mensen, zijn wij dat ook? Niet in de zin van: ik hoop een heleboel te krijgen, van Sinterklaas of van wie dan ook, of: ik hoop een heleboel te breiken. Natuurlijk die hoop mag ook, maar het gaat veel veel om de hoop dat het beter kan en de hoop dat ik daaraan iets kan bijdragen.
Hoop mag geen lege slogan zijn waar we dan in de praktijk van het leven niets mee doen. Het is ook geen toverwoord waardoor alle deuren vanzelf open gaan en alles verandert zonder dat we er iets aan hoeven doen.
Hoop is een mentaliteit die in je zit, in je gedachten, in je hart, een levenshouding die je in beweging zet om er met handen en voeten iets voor te doen. Hoop is een soort koppigheid om je toch niet neer te leggen bij de feiten, bij de schijnbare onmogelijke en wanhopige situaties. Hoop is een motor die mensen gaande houdt ook als er bijna geen doorkomen aan is.
Zijn wij zulke mensen van hoop? Als we zeggen te geloven in God, in Jezus als de belichaming van Gods liefde, dan moet dat geloven ook hoop betekenen, hoop dat het zin heeft aan je christelijke idealen vast te houden. Zoals we zeggen: hoop doet leven. Hoopvolle mensen maken het leven goed.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Tweede zondag van de advent 2002

"Ik zie hier nooit iemand," klaagde een man die nogal achteraf woonde, die altijd binnen zat en praktisch nooit de deur uit kwam en als hij eens boodschappen ging doen dan praatte hij met niemand. Maar een ontmoeting tussen mensen moet altijd van twee kanten komen.
Als je openstaat voor anderen, als je belangstelling hebt voor hun wel en wee, als je geďnteresseerd bent in wat ze doen, of in wat hun is overkomen, dan is een ontmoeting meer dan elkaar tegen komen dan is daar ook iets van een onderling contact van hart tot hart. Dan weten mensen jou ook te vinden ook al woon je achteraf. Maar als je niet echt contact kunt maken met anderen, dan blijf je alleen ook al woon en leef je tussen een massa mensen.
"Ik merk nooit iets van God," zei een druk bezette zakenman. "Wat heb je aan een God die zich nooit laat zien?"
Maar juist als bij menselijke ontmoetingen geldt ook hier: een ontmoeting met God moet altijd van twee kanten komen. Een gelovige mens is per definitie iemand die op zoek is naar God en zoeken gaat altijd gepaard met een stuk onzekerheid.
Je hebt wel mensen die precies weten waar God is en hoe Hij is, die op elke vraag wel een antwoord hebben. Maar of die allesweters ook echt gelovige mensen zijn, daar kun je wel een paar vraagtekens bij stellen.
Gelovig zijn is zoeken naar momenten, plaatsen, situaties, waarin je iets kunt ontmoeten van die onzichtbare God. Maar je kunt het ook andersom zeggen: God is steeds op zoek naar gelovige mensen, naar mensen die zich door hem laten vinden, laten raken.
Die druk bezette zakenman zei ook: ik heb trouwens geen tijd om me met zoiets vaags bezig te houden. Dat betekent in feite dat hij zich niet laat vinden door God.
Je hebt mensen die grote fietstochten maken. Ze jakkeren zichzelf af om zo snel mogelijk zoveel mogelijk kilometers te maken. Ze hangen met hun neus op het stuur en zien niets van de omgeving waar ze doorheen fietsen, niets van de bloemen die overal staan, niets van de statige eiken en beuken, niets van dat leuke beekje. En als je vraagt: Hoe was het vandaag? dan is hun antwoord: Prima, ik heb meer dan 200 km gefietst. Dan heb je natuurlijk heel veel gezien vandaag? Veel gezien, eigenlijk niet, daar had ik geen tijd voor.
Zo vergaat het ook vaak mensen als het om God gaat. In de natuur kun je God ontmoeten, of beter iets van God ontmoeten, maar alleen als je oog hebt voor het mooie van al wat groeit en bloeit.
In mensen kun je God ontmoeten, iets van God, maar alleen als je oog hebt voor het goede in hun leven.
Bereid de weg voor de Heer, hoorden we in beide lezingen. De Heer zoekt je op, Hij komt naar je toe maar zorg wel dat hij ook kan komen, dat de weg naar je hart niet versperd is door allerlei obstakels, dat die weg begaanbaar is en niet te hobbelig, want anders kan hij jou niet bereiken.
Toen Jesaja deze tekst uitsprak, dacht hij ongetwijfeld aan de koningen in zijn tijd. Als die ergens naartoe gingen, dan moest er eerst een weg gebaand worden door de woestijn opdat de koning en zijn hofhouding comfortabel konden reizen. Dan stuurde ze een heel bataljon mensen vooruit, wegbereiders om zijn komst voor te bereiden.
Jesaja gebruikt dit beeld om te beschrijven dat God terugkomt naar zijn volk. In de tijd van de Babylonische ballingschap, toen de tempel verwoest was, en het grootste deel van de bevolking was weggevoerd, hadden de overgebleven joden in Juda het gevoel dat God helemaal weg was en hun aan hun lot had overgelaten.
Jesaja spreekt hen moed in: Jullie God komt weer terug, Hij zal zich weer aan jullie laten zien, als jullie tenminste de weg naar jullie hart weer begaanbaar maken voor hem. En Jesaja zag zichzelf en de andere profeten als de wegbereiders, om de komst van God voor te bereiden.
In het evangelie wordt ook Johannes de Doper getekend als een wegbereider, iemand die oproept tot bekering en zo allerlei obstakels opruimt opdat de Heer kan komen in de harten van de mensen. Hij verwijst naar degene die na hem komt, naar de beloofde messias, naar Jezus, kind van Betlehem, profeet uit Nazaret.
In Hem komt God nabij, in Hem is God te ontmoeten voor ieder die zich ook echt openstelt voor Hem. God zoekt ons, maar als we hem niet ontmoeten, dan is de vraag: hebben we de deur wel openstaan voor Hem, hebben we de weg bereid zodat Hij ons ook vinden kan.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Tweede zondag van de advent 2005

Als Jan Modaal uit Achterveld naar Overloon komt om het zoo-park te bezoeken, dan merken we daar niets van. Hij komt en hij gaat, en in het dorp heeft men er geen weet van.
Maar als president Bush uit Amerika naar Overloon zou komen om het oorlogsmuseum te bezoeken, dan stond heel Overloon op zijn kop. Er zouden allerlei functionarissen naar ons dorp komen om zijn komst grondig voor te bereiden, om alles van nabij te bekijken, of de route wel voldoende beveiligd zou kunnen worden, wie er wel en wie niet uitgenodigd zouden moeten worden, wie ook maar in de buurt van de president zou mogen komen. Er zou van minuut tot minuut een draaiboek worden samengesteld. Zo'n grondige voorbereiding zou weken in beslag nemen. En heel Overloon zou nog jaren praten over het bezoek van Bush.
Als in de oudheid een koning of andere hoogwaardigheidsbekleder naar een uithoek van zijn koninkrijk zou gaan, voor een bezoek of om orde op zaken te stellen of om daar oorlog te gaan voeren, dan ging er ook een heel leger wegbereiders voor hem uit, ambtenaren die ter plekke zijn bezoek gingen voorbereiden, wegwerkers die vaak letterlijk nog een weg door de woestijn moesten aanleggen opdat de koning snel en comfortabel kon reizen. En ook hier namen de voorbereidingen soms vele maanden in beslag.
Dat beeld wordt in de lezingen van vandaag gebruikt als het gaat over de messias die op komst is. En Johannes de Doper is daarbij de voornaamste wegbereider. Hij wordt ook vaak de voorloper genoemd. Het gaat hier echter niet om een letterlijke weg naar een bepaalde plaats maar het gaat om een geestelijke weg naar het hart van de mensen, zorgen dat de mensen oog en aandacht hebben voor wie er komt, voor wat hij van levensbelang vindt, want het gaat wel over de messias en niet om de een of andere president of koningin of machthebber.
Het rijk van de messias is een geestelijk rijk dat in de harten van de mensen bestaat. En de taak van Johannes de Doper is de komst van de messias en zijn rijk van vrede voor te breiden. Daarom preekt hij een doopsel van bekering: ga anders leven anders kan die messias niet bij jullie binnen komen. En ook deze voorbereiding is niet iets van een moment, maar van een langere periode, eigenlijk duurt die heel ons leven lang.
In deze adventsperiode denken ook wij meer dan anders aan de komende messias, aan dat messiaanse rijk van vrede. Met Kerstmis gaan we dat uitgebreid vieren. En de voorbereidingen zijn al in volle gang. Op de meeste plaatsen hangt de Kerstverlichting al boven de straten, en de lampjes en lichtjes worden al van zolder gehaald. de kerstbomen en andere versieringen zijn al volop te koop.
Geen enkel feest gedurende het jaar wordt zo uitgebreid voorbereid als het kerstfeest, als we de komst van de beloofde messias vieren. Maar al die voorbereidingen betreffen wel de materiële kant, en de commercie is er goed mee. Dat is haar gegund. Maar je kunt je wel afvragen: Wat heeft onze manier van kerstmis voorbereiden te maken de komst van de messias? met een nieuw beging van zijn rijk op aarde?
Hij zoekt geen mooi versierde straten en huizen, hij zoekt geen gezellig versierde huiskamers met kerstbomen en lichtjes. Dat vinden wij allemaal belangrijk, en daar is op zich niets op tegen. Maar het gaat om veel meer. De komende messias is op zoek naar harten die openstaan voor zijn boodschap naar mensen die in zijn geest willen openstaan voor elkaar.
Als Johannes de Doper die wegbereider van toen, nu eens terug kwam, dan zou hij wellicht weer een roepende in de woestijn zijn. Hij zou mensen zien die allemaal even druk en gejaagd waren, voor wie tijd geld was en stilte een overbodige luxe.
Hij zou ons toeroepen: mensen, wordt nu eens even stil van binnen. Denk eens even na over je leven, over de zin en betekenis ervan denk eens na over de leegte van je jachtig bestaan. Want alleen in de stilte van je hart kun je gedoopt worden met zijn Geest, kun je ondergedompeld worden in zijn koninkrijk van vrede en liefde.
Johannes de Doper zou ons toeroepen: pas op dat je niet verdrinkt in die overvloed en die luxe rond het komende kerstfeest, maar houd oog voor waar het bij de komende messias werkelijk omgaat: om delen met elkaar, om aandacht en zorg en tijd hebben met elkaar. In het rijk van de messias mag je gerust genieten van het goede der aarde, maar vergeet zijn boodschap niet, vergeet niet niet degenen die veel tekort komen, aan welvaart, aan aandacht en zorg.
De verjaardag van Jezus mogen we gerust uitgebreid gaan vieren, als we die diepere waarden maar niet uit het oog verliezen.

Gebeden en teksten bij deze zondag

Tweede zondag van de advent 2008

Als je nu met de auto rond Eindhoven rijdt kun je je hart ophalen aan de wegwerkzaamheden aldaar. Op allerlei plaatsen wordt met groot materiaal aan de weg getimmerd, met nogal wat ongemakken voor de weggebruikers. De situatie is zo ingewikkeld dat er zelf grote borden staan om je TomTom of GPS uit te zetten als je die tenminste hebt, want die raken ook de kluts kwijt of ze sturen je de stad in en daar zitten ze echt niet te wachten op extra verkeer. Als automobilist moet je heel goed op de borden kijken, niet naar de reclameborden langs de weg maar de verkeersborden, die proberen het verkeer in goede banen te leiden.
Die situatie daar lijkt wel een beetje op onze weg door het leven Die is soms ook heel ingewikkeld en verwarrend, heel vaak is er van alles aan de hand, komt er van alles op je af. Dan kun je echt niet op de automatische piloot door het leven, want dan loop je het grote risico te verdwalen, en in situaties terecht te komen waar je echt niet wilt zijn.
Ook in het leven moet je goed uitkijken waar je gaat, en om te beginnen moet je goed weten waar je precies naartoe wilt. Als je geen echt doel hebt in je leven, dan wordt het onherroepelijk dwalen en van dwalen komt maar al te vaak verdwalen. Dan kan het gebeuren dat je op een doodlopende weg terecht komt dat je geen kant meer op kunt. Vorige week werden we in het evangelie niet voor niets opgeroepen tot waakzaamheid. Pas op, want anders raak je de juiste weg kwijt. Blijf op de borden kijken.
Het probleem is echter dat de verkeersborden voor ons leven en samen leven niet overal in het groot langs onze levensweg staan, zoals de helder verlichte borden van de ANWB op onze wegen. Ja, reclameborden zijn er genoeg, de hele weg staat er vol mee, reclame in allerlei soorten, maar heel vaak misleidend, heel vaak verduisteren ze het zicht op de echte wegwijzers.
Die echte wegwijzers moeten we voor een deel in onszelf zoeken, in ons geweten, dat als een soort innerlijke TomTom ons de weg wijst. Willen we in deze ingewikkelde wereld de juiste weg gaan dan moeten we luisteren naar de stem van ons geweten. Wie niet luistert of maar half luistert, loopt het risico dat hij na verloop van tijd gaat dwalen.
Wegwijzers, voor een ander deel zijn dat mensen die ons de juiste richting voorhouden. Alle tijden door zijn er belangrijke mensen geweest die voor hun tijdgenoten belangrijke wegwijzers waren en niet alleen voor hun tijdgenoten maar ook voor velen die later komen.
Johannes de Doper was in zijn tijd een bekende wegwijzer. Hij preekte een doopsel van bekering, vertelde het evangelie ons. D.w.z. mensen die van de goede weg afgeraakt waren wees hij de juiste weg om weer op het goede pad te komen. Maar we hoorden in het evangelie van vandaag ook dat hij verwijst naar een veel belangrijkere wegwijzer, namelijk Jezus, wiens geboorte we binnenkort gaan vieren.
In woord en daad heeft hij ons de juiste richting aangegeven. Maar wil je in je leven zijn richtingwijzers zien, dan moet je natuurlijk wel naar hem kijken, anders mis je zijn aanwijzigingen. Daarom is het belangrijk dat we luisteren naar de evangelieverhalen en proberen de boodschap ervan te verstaan. Daarom is het belangrijk om regelmatig verbondenheid met hem te vieren, zoals we dat hier nu aan het doen zijn.
In zijn algemeenheid weten we meestal wel een beetje wat hij van ons vraagt: namelijk liefvolle dienstbaarheid, d.w.z. steeds rekening houden met elkaar, oog hebben voor elkaar, waar nodig, voorrang geven aan de medereizigers op ons weg, en als er mensen met panne langs de weg staan, wil hij dat we voor wegenwacht spelen en stoppen om hulp te verlenen, om mensen in nood nabij te zijn. Op die weg is hij ons voorgegaan en hij nodigt ons allen uit hem te volgen op die weg, de weg die leidt naar vrede, naar licht voor allen die in duisternis verkeren.
Nu wij ons in deze tijd voorbereiden op het feest van licht en vrede, is het goed om nog meer dan anders stil te staan bij zijn boodschap, om even rustpunten te zoeken in ons haastige bestaan, want alleen in de innerlijke stilte van ons hart kunnen we zijn stem verstaan.

Gebeden en teksten bij deze zondag