Wees op je hoede, die waarschuwing aan het begin van de evangelietekst
van vandaag, is ook nu nog actueel.
Als je een nieuwe fiets hebt, wees op je hoede, en sluit hem af met een
dikke ketting, want anders ben je hem zo kwijt. Als je waardevolle
spullen in huis hebt, wees op je hoede, houd de deur goed op slot, want
anders loop je het risico om ongewenst bezoekers in huis te krijgen.
Als je in grotere plaatsen 's avonds nog de straat op gaat, zeker as je
alleen gaat, wees dan op je hoede voor straatrovers.
Als je mensen ruzie ziet maken, wees op je hoede en komt er niet
tussen, voor je het weet ben je zelf het slachtoffer.
Wees op je hoede, want anders wordt je beduveld waar je zelf bij staat.
Dan leven we nog in een heel veilig land,
zeker vergeleken bij Israël waar overal bommen kunnen ontploffen.
Wees op je hoede, het is niet veilig, dat is helaas te vaak de
werkelijkheid. en de reden ervoor is geen andere dan dat we bang zijn,
bang moeten zijn voor medemensen. En dat is een heel triest gegeven.
Waar mensen bang zijn voor elkaar, daar kan nooit een echte vrede
komen, daar kunnen mensen nooit echte vreugde vinden in hun leven.
Wees op je hoede, wees waakzaam.
Vroeger werd ons dat vaak voorgehouden als een dringende oproep om toch
maar goed te leven, want je had, toen, zo een doodzonde op je geweten
en God kon elk moment komen om je te halen, als een dief in de nacht.
Wees dus waakzaam, maar ook hier is de eigenlijke reden:
angst, geen angst voor mensen, maar angst voor een strenge straffende
God. Ook dat is een heel verdrietig gegeven. Want waar mensen bang zijn
voor God, kunnen ze nooit echt zichzelf zijn, hebben ze nooit
innerlijke vrede en echte levensvreugde.
Als we vandaag op deze eerste adventszondag opgeroepen worden om
waakzaam te zijn, dan gaat het hier beslist niet om een oplettendheid
die voortkomt uit angst. Bang zijn voor anderen, voor God, bang zijn
voor het kwaad dat er in onze wereld kan gebeuren, dat is nooit de
juiste motivatie voor een goed leven.
Het gaat Jezus om waakzaamheid ingegeven door hoop en geloof dat het
toch anders kan, dat het toch beter kan, maar dan moet je zelf wel
alles in het werk stellen om dat te bewerken.
Het gaat erom om wakker te blijven en je niet in slaap te laten sussen
door sleur, door wat "men" gewoon vindt, om te voorkomen dat je,
wellicht ongemerkt, afglijdt naar een oppervlakkiger, onverschilliger
en minder goed bestaan, want dat is een belemmering om echte vreugde in
je leven te vinden.
Het gaat ook om een stuk oplettendheid dat je je niet te gauw laat
meeslepen door de vele negatieve dingen die gebeuren
en de daarmee samenhangende negatieve manier van denken van velen,
zo van: het gaat toch allemaal naar de knoppen. We moeten proberen te
voorkomen dat we zelf ook negatief gaan denken en geen oog meer hebben
voor de vele goede dingen die er gebeuren.
Het gaat vooral om waakzaamheid om de mogelijkheden te zien die we
krijgen, als individu of als gemeenschap, om een bijdrage te leveren
aan het goede dat gebeurt, of om kwaad dat er gebeurt in te dammen of
te verzachten, om zo daadwerkelijk mee te werken aan een betere
toekomst,
waarin alle mensen vreugde kunnen vinden in hun bestaan.
Als we dan kijken naar de grote wereldproblemen, bijvoorbeeld naar de
oorlog tussen Joden en Palestijnen, of de dreigende oorlog tegen Irak,
dan kunnen wij kleine individuen gewoon niets om de situatie daar te
verbeteren.
En toch gaat ook hier om een stuk waakzaamheid, maar dan m.b.t. onze
ideeën erover, ons praten erover, misschien de mogelijkheid om iets bij
te dragen aan een hulpactie om daar wat noden te lenigen, misschien ook
in de manier waarop we denken over het probleem van de asielzoekers.
Maar dichter bij huis, gaat het ook om de vraag: hoe gaan wij met
elkaar om, hoeft niemand bang te zijn van ons, van wat we zeggen of
doen. Want alleen als we in het klein onze samenleving bewoonbaar en
vrij van angst kunnen maken, alleen dan kan er ook in het groot
misschien iets veranderen.
Er wordt nogal gestolen en geroofd. Regelmatig vind je er berichten
over in de krant.
De daders zijn vaak mensen die een slechte jeugd hebben gehad, een lage
opleiding hebben ontvangen
en wonen in een van de vele achterstandswijken.
Ze willen niet achterblijven in een samenleving
die helemaal georiënteerd is op succes en geld.
En omdat ze op legale wijze niet erin slagen dat te bereiken
komen ze heel gemakkelijk op het criminele pad terecht.
Dit heeft ook te maken met de vraag: hoe geven we het leven door?
Ouders geven leven door aan hun kinderen, niet alleen letterlijk leven,
maar in de opvoeding geven ze ook een manier van leven door,
met de waarden en normen die zij zelf belangrijk vinden.
En als kinderen later ontsporen, ligt vaak, niet altijd maar wel vaak,
de oorzaak bij de ouders.
Hoe vaak hoor je niet dat mensen die zich schuldig maken aan
kindermishandeling of kindermisbruik,
zelf in hun jeugd ook mishandeld en misbruikt zijn.
Hoe kun je verwachten dat kinderen eerlijkheid leren,
als ze bij hun ouders allerlei oneerlijke praktijken zien.
Ouders geven hun kinderen, ongemerkt, misschien ook onbedoeld,
een bepaalde mentaliteit mee, een bepaald zicht op het leven.
Als bij ouders alles draait om geld en succes, als materiële welvaart
de hoogste prioriteit krijgt,
dan nemen kinderen dat haast automatisch over.
En ik moet zeggen: ik schrik wel eens van uitlatingen van kinderen
waarin naar buiten komt hoe materialistisch ze ook al zijn.
En als dit in de toekomst alleen maar toeneemt,
dan moeten we niet die generatie erop aan spreken
maar onze generatie van nu.
Niet alleen ouders geven leven door, heel de samenleving doet het.
En als er nu in onze grote steden achterstandswijken zijn, waar de
bekoring tot criminele activiteiten levensgroot aanwezig is,
dan kunnen we ons boos maken op de overvallers, de drugsdealers
en al die andere kleine en grote criminelen,
maar misschien moeten we ons boos maken op een samenleving
die toegestaan heeft dat die achterstandswijken ontstaan zijn,
misschien moeten we ons boos maken op een regering of op de
volksvertegenwoordiging
dat zij dit probleem nog steeds niet onder ogen zien,
en nog steeds geen geld willen vrijmaken om de problemen in de wortel
aan te pakken.
Het leven doorgeven is bouwen aan de toekomst,
het gaat niet alleen om het doorgeven van kennis en deskundigheid,
het gaat om een beschaving, een stuk eigen cultuurgoed, doorgeven.
Het leven doorgeven is ook: zinvol en menswaardig leven doorgeven,
de mogelijkheid ervoor doorgeven aan iedereen in onze samenleving.
Ik hoorde onlangs het verhaal van enkele Koerdische asielzoekers,
ze werden afgewezen en zonder pardon en zonder geld op een station
gedropt.
De vrouw was drie maanden in verwachting.
Ze hebben verschillende nachten buiten geslapen.
Toen een instantie zich over hen ontfermde,
had de vrouw al een miskraam gehad.
Over leven doorgeven gesproken?
Moeten we ons als beschaafd land hiervoor niet doodschamen?
Het leven doorgeven, hoort daar ook bij:
leven volgens de boodschap van Jezus van Nazaret?
Als we nu moeten constateren dat die boodschap en beleving ervan
al heel erg afgezwakt is tot iets vaags, of zelfs helemaal weg is,
dan is er de vraag: hebben we in het verleden die boodschap niet goed
doorgegeven, niet goed voorgeleefd?
En doen we dat vandaag voldoende.
Regelmatig zijn er wel discussies
over negatieve ontwikkelingen in de hedendaagse samenleving:
de 24-uurseconomie, het jachtige bestaan, de verharding en verruwing,
hoe we eigenlijk gevangenen zijn van wat de economie dicteert.
En we kunnen onszelf de vraag stellen: wat doe je daar aan?
Het algemeen gevoelen was: daar doe je niets aan,
je bent machtloos tegenover al die ontwikkelingen in de samenleving.
En toch je als individu en als gemeenschap steeds alert blijven en
kijken naar de schadelijke gevolgen ervan. Als individu en gemeenschap
moet je mensen steeds weerattenderen op de negatieve kanten van veel
ontwikkelingen.
Als we onszelf zien als gelovige mensen, dan moeten we ons steeds weer
laten inspireren door die boodschap van het evangelie, anders is ons
geloof leeg en zinloos.
Alleen als we ons hart laten raken door het leven, het wonder ervan,
het mooie en het lelijke erin
alleen dan kunnen we hoopvol bouwen aan de toekomst.
Je hebt soms van die bezorgde vader en moeders die de hele dag tegen
hun kinderen roepen: pas op, dat mag niet,
pas op, dat is veel te gevaarlijk, pas op, als je dat doet, ben je
stout.
Pas op, straks verband je je vingers, straks stoot je je hoofd.
Jantje, laat dat; Pietje, dat mag je niet meer doen; Mia, je bent stout
hoor.
Maar ouders die altijd maar "pas op" lopen te roepen, lopen het risico
dat hun kinderen hun waarschuwingen gewoon niet meer horen
en er zich niets van aantrekken.
Natuurlijk moeten kinderen bijgestuurd worden op hun ontdekkingsreis in
de wereld van de grote mensen.
Natuurlijk moeten ze leren dat er dingen zijn die niet mogen.
Natuurlijk moeten vaders en moeders hun gezag laten gelden.
Maar veel belangrijker is er communicatie is tussen ouders en kinderen.
Dat ouders naar hun kinderen luisteren en dat de kinderen leren naar
hun ouders te luisteren.
Veel belangrijker dan alle waarschuwingen is het voorbeeld van de
ouders.
Kleine kinderen zijn grote na-apers,
ze nemen woorden en daden van ouders feilloos over.
Ze zijn maar al te vaak een spiegel waarin de ouders heel veel van
zichzelf terugzien.
Communicatie wordt steeds belangrijker naarmate de kinderen opgroeien,
vooral als ze met vragen komen: waarom moet dat nou?
Waarom moet ik doen wat jullie willen?
Als kinderen gaan puberen en steeds meer hun eigen weg willen gaan
en denken dat ze dat ook helemaal naar eigen inzicht kunnen,
juist dan is wederzijdse communicatie zo enorm belangrijk
.
Dat geldt voor een gezin, dat geldt ook voor die grote familie
die we de kerk van Jezus noemen.
Vroeger sprak men wel van onze moeder de heilige Kerk
met onze paus als de vader en rondom hem een heel gezagsapparaat.
Onze moeder de kerk heeft ook een beetje de gewoonte
om de hele dag te roepen: pas op, dat mag niet;
pas op, dat moet je per se zo doen; pas op, anders doe je zonde.
Maar heel veel gelovige mensen luisteren al lang niet meer,
ook niet als er wel eens heel zinnige dingen gezegd worden door de kerk.
Onze moeder de kerk behandelt ons als kleine kinderen, zei iemand,
ze wil nog alles regelen in ons leven maar we hebben ons eigen geweten,
we willen onze eigen weg gaan en we zijn het te vaak niet eens met de
Kerk.
Het probleem van de kerk is dat er slecht gecommuniceerd wordt,
want ook hier is een goede communicatie, goed kunnen luisteren naar
elkaar, van groot belang.
Het probleem is niet alleen dat de mensen aan de basis vaak slecht
luisteren
naar wat het leiding in de kerk hen te vertellen heeft,
maar veel meer nog dat de leiding zo slecht kan luisteren naar de
basis,
zo weinig echte feeling heeft met wat er leeft bij de gewone gelovigen.
Het zijn net ouders die helemaal weg gegroeid zijn van hun kinderen.
Wees waakzaam, hoorden we in het evangelie van vandaag,
zorg dat je wakker bent als de Heer komt en een beroep op je doet.
Wees waakzaam en oplettend om te zien welke de juiste weg door het
leven is,
hoe je iets van Jezus´ blijde boodschap waar kunt maken met en voor
elkaar.
Wees waakzaam voor de kansen die je krijgt voor een open communicatie
in een gezin, in een gemeenschap, ook in de kerkgemeenschap.
Alleen zo kun je leven en samenleven zin en inhoud geven.
Je kunt natuurlijk zeggen: och, dat zijn ook van die waarschuwingen
die je al zovaak gehoord hebt dat je er niet meer naar luistert
en dus ook niets mee doet in je dagelijks bestaan.
Maar als we niet meer kunnen luisteren naar elkaar,
naar boven, naar onderen, naar opzij,
als we daardoor geen of onvoldoende rekening houden met elkaar,
als ieder in alles zijn eigen weg wil gaan, dan wordt het een chaos
waarin alleen maar duisternis en verwarring is.
We bereiden ons in deze advent voor op kerstmis, het feest van licht en
vrede,
maar als we niet waakzaam zijn blijft het donker, ook met kerstmis.
Begin afgelopen week stond er in de krant een bericht
dat het huwelijkscadeau voor een bruidspaar uit Elst
er per ballon vandoor was gegaan.
Het geld zat verstopt in een heliumballon,
maar de assistent van de ceremoniemeester wist dat niet en liet de
ballon los en weg was het geld.
Dit slordigheidje zal in de familie nog dikwijls op tafel komen,
en waarschijnlijk zal er vaak mee geplaagd en gelachen worden.
Het is natuurlijk zonde van het geld, zeker voor het bruidspaar,
maar er zijn heel veel andere slordigheidjes in het leven
die vaak veel grotere gevolgen hebben, soms ook financieel.
Denk maar eens aan de kredietcrisis die heel de wereld in zijn greep
heeft.
De oorsprong is eigenlijk ook een stuk slordigheid bij Amerikaanse
banken, die verschrikkelijk gemakkelijk waren in het verlenen van
kredieten,
totdat steeds meer mensen hun schulden bij de bank niet meer betalen
konden
en toen begonnen de problemen.
En mensen over heel de wereld zijn nu de dupe van die slordigheid.
In het verleden zijn we vaak heel slordig omgegaan met ons milieu,
met het gevolg dat water, lucht en land soms ernstig vervuild werden,
waar we nu nog de nadelige gevolgen van hebben.
En als je regelmatig wat rondfietst dan zie je op veel plaatsen
dat mensen hun vuilnis zomaar ergens in het bos gedumpt hebben.
Ook dat is slordig en kortzichtig omgaan met het milieu
en heel egoïstisch: het milieu is van iedereen,
maar de paar centen die ze besparen, zijn alleen voor henzelf.
In het evangelie van vandaag worden we opgeroepen tot waakzaamheid,
en meestal vinden we dat toch een beetje overdreven.
We lopen toch niet in zeven sloten tegelijk, denken we dan.
En toch gaan ook wij vaak slordig om met allerlei waarden in ons eigen
leven en in onze samenleving.
En even vaak leren we weinig van onze fouten in het verleden.
Ons leven speelt zich af vandaag, het moment dat nu heet,
maar dat vandaag wordt voor een deel bepaald door gisteren,
door ons verleden, wat we daarin geleerd hebben,
en voor een ander deel wordt het bepaald door morgen,
door de toekomst die we ons wensen, waar we op hopen.
En om vandaag bewust om te gaan met de kansen die we krijgen,
moeten we waakzaam zijn, want slordigheidjes van vandaag,
kunnen soms grote gevolgen hebben voor morgen.
Als je vandaag als een slaapwandelaar door het leven gaat
kun je morgen heel lelijk je neus stoten.
Wees waakzaam want je weet niet wanneer de heer des huizes komt,
staat er in het evangelie van vandaag en dat klinkt een beetje
bedreigend.
Zo van: je krijgt flink op je kop als je niet klaar staat, als je zit
te suffen.
Angst voor straf is echter geen goede motivatie om toch waakzaam en
oplettend in het leven te staan,
de echte motivatie moet van binnenuit komen
en die moet gevoed worden door onze verlangens voor de toekomst.
Natuurlijk moeten we leren van onze fouten in het verleden,
maar onze hoop, onze wensen en verlangens voor de toekomst moeten toch
de voornaamste drijfveer zijn om waakzaam te zijn.
Helaas zijn er mensen die het niets kan schelen hoe het morgen zal
gaan, als ze vandaag maar flink geld verdienen,
als ze vandaag maar veel plezier hebben,
al het vandaag allemaal maar zo gemakkelijk mogelijk gaat.
En morgen, och, morgen zien we wel verder.
Maar vaak moet er morgen puin geruimd worden, achtergebleven van de
slordigheden van vandaag.
En achteraf zeggen velen dan: had ik het maar anders gedaan,
had ik maar wat beter nagedacht.
Soms kun je het nog goed maken, soms ook niet.
In deze adventstijd maken we ons op om Kerstmis te gaan vieren,
het feest van de hoop, hoop op vrede in de wereld,
hoop op een eerlijke verdeling van de rijkdommen van deze wereld,
hoop dat waarachtige liefde mensen zal samenbinden.
Maar het kerstkind kan die hoop zelf niet vervullen,
dat moeten wij zelf doen, ieder in zijn eigen levenssituatie
maar wel geïnspireerd door het kind van Betlehem, door die profeet van
Nazaret.
Wees dus waakzaam om alle kansen te zien
om in de concrete omstandigheden van het leven te handelen in zijn
geest.