Gebeden op de dertigste zondag door het
jaar
Inleiding:
Het woord liefde staat centraal in ontelbare gedichten en liederen,
in talloze preken en verhalen.
Het woord liefde wordt zovaak in allerlei nuanceringen gebruikt,
dat men vaak door de bomen het bos niet meer ziet.
De liefde van een verliefd stelletje is toch anders dan de liefde van
ouders voor hun kinderen.
Liefde is een vlag die vele ladingen dekt.
Daarom is het wel eens goed om dat woord liefde niet te gebruiken
als het gaat om verhoudingen tussen mensen te schetsen.
In het evangelie van vandaag gaat het ook over de liefde.
Daar moeten we uiteraard over nadenken,
want het gaat over iets heel fundamenteels in ons leven,
maar het is goed om ook hier eens wat andere woorden te gebruiken.
Openingsgebed:
God van het verbond, U roep ons om te leven in verbondenheid,
maar te vaak houden we geen of te weinig rekening met anderen.
U roept ons om in zorg om te zien naar de medemens in nood,
maar te vaak kijken we de andere kant op.
U roept ons om actief bij te dragen aan een goede samenleving
maar te vaak blijven we passief aan de kant staan.
Schenk ons uw kracht opdat we kunnen beantwoorden aan onze roeping
en zo mensen zijn naar uw hart, voor tijd en eeuwigheid. Amen.
Gebed over de gaven.
God van het verbond, zie genadig neer op ons, hier verzameld
om dat altijddurende verbond te vieren dat U in Jezus met ons gesloten
hebt.
Moge brood en wijn ook voor ons tekenen zijn van de liefde en trouw
waarmee wij onze onderlinge verbondenheid zin en inhoud geven.
Geef dat wij, brekend en delend met elkaar, deze wereld bewoonbaar
maken voor al uw mensen. Amen
Slotgebed:
God van het verbond, schenk ons uw kracht
om verbondenheid te beleven met al onze medemensen,
opdat wij anderen niet in de steek laten om ons eigen hachje te redden;
opdat wij hart hebben voor de pijn van anderen en niet alleen aandacht
hebben voor eigen verdriet;
opdat onze naastenliefde verder reikt dan onze vrienden- en
familiekring;
opdat we meer durven geven dan strikt noodzakelijk is.
Help ons om zo uw mensen te zijn, vandaag en alle dagen. Amen
Voorbede:
Wij bidden om solidariteit met de sociaal zwakkeren in onze tijd,
met de stille armen die er vooral in de grote steden veel voorkomen,
met de zwervers en daklozen, met de jongeren zonder thuis,
met vreemdelingen en vluchtelingen die een plek zoeken in onze
samenleving.
Laat niet toe dat we onze ogen sluiten voor hun problemen.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden om solidariteit met de zieken en gehandicapten
in onze samenleving;
met allen die aangewezen zijn op de hulp van anderen
met allen die vereenzamen in de anonimiteit van de grote steden.
Laat niet toe dat wij in een boog om hen heen lopen.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden om solidariteit met de armen in de wereld,
met allen die geen kansen krijgen om een menswaardig bestaan op te
bouwen,
met hen die leven in angst vanwege oorlogsgeweld en onderdrukking,
met de velen die bedreigd worden door de ziekte Aids.
Laat niet toe dat wij onbewogen blijven bij hun lot.
Laat ons zingend bidden.
Wij bidden om solidariteit met alle goede krachten in de wereld,
met de missionarissen, waar ook ter wereld werkzaam,
met hen die opkomen voor vrede en behoud van mensenrechten,
met allen die zich het lot van de medemens in nood aantrekken
en daadwerkelijk proberen daar iets aan te doen.
Laat niet toe dat wij ons afzijdig houden.
Laat ons zingend bidden.
God van alle mensen, help ons ook zelf verbondenheid met alle mensen te
beleven, juist ook daar waar een beroep gedaan wordt op onze
solidariteit.
Dat vragen wij U in Jezus' naam. Amen
Teksten, gebeden, gedichten bij de dertigste zondag door het jaar.
De engel
Heb jij wel eens een engel gezien? Ik wel, vanmorgen nog, bij de
bakker, Hij wilde een halfje gesneden bruin, niet met vijftien granen,
zonnebloempitten of maanzaad, maar gewoon volkoren, Hij betaalde met
een rijksdaalder en deed het wisselgeld in zijn portefeuille, Daarna
wenste hij de bakker een goede morgen, ging naar buiten, stapte op de
fiets en reed de straat uit. Dag engel. Hij had geen vleugels op zijn
rug, geen wit gewaad aan en ook niet zo'n mal cirkeltje boven zijn
hoofd. Toch was het een engel, al leek hij verdacht veel op meneer
Kleintjes.
Je kent meneer Kleintjes toch wel? Hij stond twee jaar geleden met zijn
naam en een foto in de krant. Nou ja, niet met zijn hele naam, alleen
maar de eerste letters. A. K. stond er. Op de foto was hij ook niet erg
goed te herkennen, er zat een zwarte balk over zijn ogen geplakt. Toch
wist iedereen dat het André Kleintjes was. Hij was gearresteerd voor
handel in gestolen auto's. Dat was niet nieuw voor hem. Zijn
vingerafdrukken zaten nog in het archief vanwege een serie inbraken. Je
zou kunnen zeggen dat André Kleintjes een slecht mens is. Dat zei de
rechter tenminste, vóór hij hem veroordeelde tot een jaar cel. Hij is
nu alweer een poosje vrij, maar voor de meeste mensen is hij nog steeds
de handelaar in gestolen auto's.
Zal ik je nu eens wat vertellen? Die engel was meneer Kleintjes. Dat
halfje gesneden bruin was namelijk voor zijn buurman, die heeft de
griep. Soms worden mensen even gebruikt als engel. Dan maakt het niet
uit wat ze vroeger gedaan hebben, dan telt alleen wat ze op dat moment
doen. Wie weet, zie je vandaag nog een engel. Let maar op, ze staan
vaak bij moeilijke afstapjes, tussen twee vechtende mensen of in
Afrikaanse vluchtelingenkampen.
Ben jij wel eens een engel geweest?
(Berrie de Boer)
'Houden-van' kent vele gezichten
Van mensen houden is:
anderen vrij laten
hun eigen weg te gaan
maar van mensen houden is ook:
durven voorgaan,
als iemand geen weg meer weet.
Van God houden is:
jezelf over durven geven
aan een groter geheel
maar van God houden is ook:
durven ingrijpen,
waar dit noodzakelijk is.
Van jezelf houden is:
naar buiten gaan, naar anderen
om gezien, genoemd te worden
maar van jezelf houden is ook:
binnen blijven
om bij jezelf en tot rust te komen.
Van God houden is
zwijgend stilstaan
bij het wonder van het leven
maar van God houden is ook:
tieren en vloeken
bij het onrecht dat gebeurt.
Solidariteit
In Amerika zijn de eindexamens omgeven door een grootse
feestelijkheden: Het graduatiefeest is een uitbundig afscheid van de
schooltijd.
In een klein stadje deed een zekere Ernie eindexamen. Hij was in
januari ziek geworden, leukemie, bestraald, en helemaal kaal geworden.
De eindexamenfeesten kwamen in zicht, en het was wel duidelijk dat
Ernie daar niet heen zou durven. De leraren zeiden: Ach Ernie, wat
geeft het dat je kaal bent, daar let toch niemand op... En zijn familie
zei: Misschien kunnen we een pruik laten maken, dat het niet zo
opvalt... Maar het gaf niet wat men zei.
Twee dagen voor de Graduatiefeesten gingen alle dertig jongens uit
Ernies klas naar de kapper . . . en lieten zich helemaal kaal scheren.
Ernie ging mee naar het feest... Het is ongetwijfeld een mooi feest
geworden.
Over solidariteit gesproken
Gebed om vergeving
Voor al die keren
dat ik mijn eigen hachje wilde redden
en een ander daardoor in de steek liet:
God vergeef me.
Voor al die keren
dat ik slechts aandacht had
voor mijn eigen verdriet
en geen hart voor de pijn van een ander:
God vergeef me.
Voor al die keren
dat mijn naastenliefde niet verder reikte
dan mijn vrienden- en familiekring:
God vergeef me.
Voor al die keren
dat ik met tegenzin deelde
en niet méér gaf
dan strikt noodzakelijk was:
God vergeef me.
Goede God,
ik weet dat U telkens opnieuw vergeving schenkt
aan wie er U om vragen.
Maar meer nog wil ik U vragen
om uw ondersteuning,
opdat ik steeds meer zal leven en handelen
naar uw welbehagen. Amen.
Broederliefde
Twee broers - de ene vrijgezel, de andere getrouwd - deelden een
boerderij en een stuk vruchtbare grond dat hen rijkelijk van graan
voorzag. Het graan werd in twee precies gelijke helften verdeeld.
Aanvankelijk ging alles goed. Maar na een tijd kreeg de getrouwde broer
last van kopzorgen die hem uit zijn slaap hielden. 'Dit is niet
eerlijk,' prevelde hij. 'Mijn broer is niet getrouwd en hij krijgt de
helft van de opbrengst. Ik heb een vrouw en vijf kinderen; mijn oude
dag is verzekerd. Maar wie zal er voor hem zorgen als hij oud wordt ?
Hij moet zich verzekeren voor de toekomst. Hij heeft dus meer nodig dan
ik'.
En na zo'n nachtelijke overpeinzing stond hij op en ging een extra zak
graan hij de voorraad van zijn broer leggen.
Maar ook de vrijgezel kreeg last van nachtelijke muizenissen 'Dit is
niet eerlijk,' zei hij bij zichzelf. 'Mijn broer heeft een vrouw en
vijf kinderen en hij moet bet stellen met de helft van de opbrengst. Ik
moet alleen maar voor mezelf zorgen. Zijn behoeften zijn veel groter
dan de mijne.
En dan wipte ook hij uit zijn bed en bracht stiekem een extra zak graan
naar de voorraadschuur van zijn broer.
Het moest er natuurlijk van komen: op een nacht liepen ze elkaar tegen
het lijf, ieder met een zak graan op hun rug! Op de plaats waar zij
samen kwamen zal de stad van de vrede gebouwd worden.
terug naar de overweging